Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Parapluplan algemene afwijkingen
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.1884.PPALGEMAFWIJKINGEN-ONT1

Toelichting

1 Inleiding
 
1.1 Aanleiding
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 worden verschillende wetten met betrekking tot de leefomgeving gebundeld. Ook komen er verschillende wetten en onderdelen van wetten te vervallen. Zo komt onder de Omgevingswet de bevoegdheid uit artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en bijlage II, artikel 4, van het Besluit omgevingsrecht, de zogenaamde 'kruimelgevallenregeling', te vervallen. Dit betekent ook dat de verwijzingen in het gemeentelijke 'Afwijkingenbeleid ruimtelijke ordening (juni 2020)' niet meer van toepassing zijn.
 
De gemeente Kaag en Braassem is voornemens om vooruitlopend op de Omgevingswet de vaak toegepaste artikelen uit de beleidsregel, in een aangepaste vorm, op te nemen in het voorliggende paraplubestemmingsplan. Op deze manier wordt geborgd dat bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet de regeling uit dit plan van kracht blijft, omdat deze van rechtswege onderdeel wordt van het tijdelijke omgevingsplan ('omgevingsplan van rechtswege'). Dit voorkomt dat voor kleine afwijkingen een uitgebreide inhoudelijke toetsing, zoals voorgeschreven in het Besluit kwaliteit leefomgeving, plaats dient te vinden.
1.2 Ligging plangebied
Het plangebied van dit paraplubestemmingsplan wordt gevormd door het gehele gemeentelijk grondgebied, zoals onderstaand weergegeven.
 
Begrenzing plangebied, rood omkaderd (bron: Google Earth)
1.3 Huidige planologische situatie
Op dit moment geldt in de gemeente Kaag en Braassem het beleidsdocument 'Afwijkingenbeleid Ruimtelijke Ordening (juni 2020)'. In het afwijkingenbeleid wordt uitgelegd in welke gevallen de gemeente wel of niet medewerking wil verlenen aan een bepaald initiatief. Het beleid zegt niet in welke gevallen de gemeente medewerking kan verlenen. Die bevoegdheid staat in de wet en is dus door de wetgever bepaald. Het huidige afwijkingenbeleid van de gemeente is gebaseerd op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en gaat uit van de bevoegdheden die daarin staan.
Bestemmingsplannen worden op termijn vervangen door één omgevingsplan voor de gehele gemeente. Afwijken van dit omgevingsplan blijft een wettelijke bevoegdheid. Deze procedure heet de Buitenplanse Omgevingsplanactiviteit (BOPA). Deze BOPA komt in de plaats van de activiteit ‘buitenplans afwijken’ in de Wabo. Bij een BOPA dient getoetst te worden of er sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
1.4 Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 de gewenste situatie beschreven. In hoofdstuk 3 is een beschrijving van het relevante nationale, provinciale, en gemeentelijke beleid en de relevante wet- en regelgeving opgenomen. In hoofdstuk 4 wordt vervolgens een juridische planbeschrijving gegeven. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
 
2 Het initiatief
Op 1 januari 2024 heeft de gemeente Kaag en Braassem direct een tijdelijk ‘omgevingsplan van rechtswege’. Dit wordt op termijn vervangen door het nieuwe omgevingsplan.
 
Het tijdelijk omgevingsplan bestaat uit:
  • alle vastgestelde bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen, en andere vergelijkbare ruimtelijke besluiten, waaronder bepaalde ruimtelijke regels in de APV;
  • regels over bodemkwaliteit;
  • rijksregels die de wetgever overdraagt naar de gemeente, ook wel de ‘bruidsschat’ genoemd. 
Als een initiatief in strijd is met het bestemmingsplan, is het in strijd met het (tijdelijk) omgevingsplan
Dit houdt in dat er voor een initiatief afgeweken moet worden middels de BOPA. Dit geldt voor zowel kleine als grote initiatieven. Voor een aanvraag voor een (strijdige) dakkapel geldt dezelfde procedure en inhoudelijke eisen als bij één of meerdere woningen. Hoewel in de praktijk de invulling van deze eisen zal verschillen, gaat het nog steeds om een tijdsintensieve en relatief zware procedure ten opzichte van de huidige systematiek. Dit geldt vooral voor de kleinere initiatieven.
 
Een aanvraag voor de BOPA moet voldoen aan strenge eisen
Het initiatief moet voldoen aan de eis van de ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’ (ETFAL). Het gaat om de eisen die staan in hoofdstuk 5 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Deze zogenaamde ‘instructieregels’ gaan om bijvoorbeeld zaken als milieu, ruimtelijke ordening en verkeer. Dit moet de aanvrager aantonen, bijvoorbeeld door middel van een ruimtelijke onderbouwing. Dat is veel werk, vooral voor een inwoner of MKB-ondernemer. Grotere projecten hebben hier naar verwachting relatief minder last van, omdat men dan meestal toch al vast contact heeft met ruimtelijke adviesbureaus.
 
Het voornemen is om kleine initiatieven die voorheen ook wel kruimelgevallen werden genoemd binnenplans te kunnen vergunnen. Dat betekent een eenvoudige procedure en geen zware onderbouwing voor de meest voorkomende initiatieven van inwoners.
 
3 Beleidskader
3.1 Nationaal en provinciaal beleid
 
3.1.1 Omgevingswet
Met de Omgevingswet bundelt de Rijksoverheid de regels voor ruimtelijke projecten. Dit met het doel om ruimtelijke projecten eenvoudiger te kunnen starten. Naar verwachting treedt de wet op 1 januari 2024 in werking. Eén van de uitgangspunten van de wet is dat decentrale overheden al hun regels over de leefomgeving bijeenbrengen in één gebiedsdekkende regeling. Voor de gemeenten is dit het omgevingsplan. Dit plan biedt daarmee één integrale, inhoudelijk op elkaar afgestemde set van regels die van toepassing zijn op een locatie. Het omgevingsplan moet digitaal raadpleegbaar zijn.
 
Planspecifiek
De gemeente Kaag en Braassem loopt met het voorliggende parapluplan vooruit op de Omgevingswet, door de vaak toegepaste artikelen uit het 'Afwijkingenbeleid ruimtelijk ordening (juni 2020)', in een aangepaste vorm, om te zetten in het voorliggende paraplubestemmingsplan. Op deze manier wordt geborgd dat bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet de regeling van toepassing blijft.
 
3.1.2 Overig nationaal en provinciaal beleid
De Nationale Omgevingsvisie, het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, de Ladder voor duurzame verstedeling, de Omgevingsvisie Zuid-Holland en de Omgevingsverordening Zuid-Holland zijn niet specifiek van toepassing op de mogelijkheden uit het voorliggende parapluplan. Om die reden wordt niet nader ingegaan op deze beleidsstukken.
3.2 Gemeentelijk beleid
3.2.1 Omgevingsvisie Kaag en Braassem
De gemeenteraad van de gemeente Kaag en Braassem heeft op 26 oktober 2020 de 'Omgevingsvisie Kaag en Braassem' vastgesteld. De omgevingsvisie betreft de strategische langetermijnvisie voor de fysieke leefomgeving van Kaag en Braassem. De toekomst van de fysieke leefomgeving wordt daarbij vanuit een integraal perspectief benaderd. Dat wil zeggen dat sociale, economische en fysieke vraagstukken in samenhang worden beschouwd en vervolgens vertaald naar de fysieke leefomgeving. De omgevingsvisie gaat in op verschillende thema's zoals recreatie, natuur, onderwijs, mobiliteit, gezondheid, wonen, landbouw, economie en duurzaamheid. Verder is de gemeente in vier gebiedstypen ingedeeld. Voor de verschillende gebieden zijn de kenmerken en waarden bepaald, zodat het duidelijk is hoe zo’n gebied eruit ziet en wat het beeld voor de toekomst is.
    
De gemeente Kaag en Braassem wil met de omgevingsvisie samenwerking verder uitdragen en stimuleren tussen organisaties, inwoners en de gemeente. Samenwerken vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid, maar ieder vanuit zijn eigen rol. Doordat de rol van de gemeente steeds verschillend is, wordt per opgave, per thema of per taak aangegeven welke rol de gemeente zal innemen.
 
In de omgevingsvisie staan volgende thema's centraal:
  • energie & grondstoffen in Kaag en Braassem;
  • natuur, water en lucht in Kaag en Braassem;
  • wonen in Kaag en Braassem;
  • gezonde economische ontwikkeling in Kaag en Braassem;
  • sociaal Kaag en Braassem;
  • veilig Kaag en Braassem. 
In de omgevingsvisie wordt per thema's aangegeven wat de gewenste beweging is en wat men wenst te bereiken. Dit resulteert vervolgens in specifieke uitgangspunten voor een bepaald thema.
 
Planspecifiek
Voorliggend plan heeft geen impact op de strategische langetermijnvisie uit de Omgevingsvisie Kaag en Braassem. Wel beschrijft de gemeente dat ze hun inwoners de ruimte willen bieden, zodat zij vanuit hun eigen verantwoordelijkheid kunnen meewerken aan een breed gedragen en goed antwoord op vraagstukken die in de eigen omgeving spelen. Voorliggend parapluplan past goed binnen deze filosofie: er wordt ruimte geboden aan kleine (particuliere) initiatieven. Gesteld kan worden dat voorliggend plan in lijn is met de omgevingsvisie Kaag en Braassem.  
 
3.2.2 Afwijkingenbeleid ruimtelijke ordening (juni 2020)
De gemeente Kaag en Braassem heeft op 25 juni 2020 het 'Afwijkingenbeleid ruimtelijke ordening (juni 2020)' vastgesteld. Deze beleidsnotitie geeft inzicht in welke gevallen burgemeester en wethouders wel of niet bereid zijn medewerking te verlenen aan een verzoek tot het afwijken van het bestemmingsplan.
 
Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Met de invoering van deze wet zijn verschillende vergunningen vervangen door de omgevingsvergunning. Die vergunning kan betrekking hebben op verschillende activiteiten in het kader van de fysieke leefomgeving. Onder “activiteiten” worden onder andere bouwen en slopen verstaan, maar ook het gebruiken van een perceel of bouwen in strijd met het bestemmingsplan.
 
Een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en gebruik wordt onder meer getoetst aan het bestemmingsplan. Als een aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan moet de omgevingsvergunning in beginsel worden geweigerd. In de Wabo is bepaald dat een aanvraag in dat geval van rechtswege een verzoek is om van het bestemmingsplan af te wijken. Burgemeester en wethouders moeten vervolgens afwegen of zij hieraan medewerking willen verlenen. Het gaat bij het afwijken van het bestemmingsplan om een bevoegdheid en niet om een verplichting. Burgemeester en wethouders mogen de aanvraag om vergunning weigeren indien medewerking ongewenst is.
 
Het doel van het afwijkingenbeleid is het bieden van een duidelijk, actueel en flexibel kader voor inwoners en organisaties voor en over de wijze waarop binnen de gemeente Kaag en Braassem wordt omgegaan met verzoeken om afwijking van het bestemmingsplan.
 
Wanneer een bouwplan of ontwikkeling in strijd is met het bestemmingsplan en niet valt onder de mogelijkheden voor vergunningsvrij bouwen, zijn er drie manieren om van het bestemmingsplan af te wijken. Deze zijn beschreven in artikel 2.12 lid 1, onder a, onder 1°, 2° en 3° van de Wabo. In het afwijkingenbeleid van de gemeente worden kaders gesteld voor het toepassen van alle drie de manieren van afwijken.
 
4 Juridische planbeschrijving
4.1 Algemeen
Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
 
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.
 
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
 
Voor de planregels is de gestandaardiseerde opbouw uit de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 gebruikt. In de planregels is een standaard hoofdstukindeling aangehouden die begint met 'Inleidende regels' (begrippen en wijze van meten), vervolgens met de 'Bestemmingsregels', de 'Algemene regels' en de 'Overgangs- en slotregels'.
 
Het voorliggende parapluplan heeft betrekking op de gehele gemeente: de verbeelding omvat dan ook het gehele gemeentelijke grondgebied.
4.2 Artikel gewijze toelichting
 
4.2.1 Artikel 1. Begrippen
In artikel 1 zijn de begrippen opgenomen die nodig zijn om het parapluplan goed te kunnen begrijpen. Er is hierbij aansluiting gezocht bij recente bestemmingsplannen en de uitgangspunten bestemmingsplansystematiek van de gemeente Kaag en Braasem.
 
4.2.2 Artikel 2. Wijze van meten
In artikel 2 is de Wijze van meten opgenomen. Hierbij is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij recente bestemmingsplannen en de SVBP 2012.
 
4.2.3 Artikel 3. Reikwijdte
Deze parapluherziening herziet op onderdelen de binnenplanse afwijkingsregels van alle vigerende bestemmingsplannen voor het gehele grondgebied van de gemeente Kaag en Braassem en vormt daarmee een aanvulling op de vigerende bestemmingplannen. De overige regels van de vigerende bestemmingsplannen blijven hierbij ongewijzigd en onverminderd van kracht.
 
4.2.4 Artikel 4. Anti-dubbeltelbepaling
In dit artikel is bepaald dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft.
 
4.2.5 Artikel 5. Algemene afwijkingsregels
In dit artikel zijn per onderwerp de mogelijkheden voor afwijking van de geldende bestemmingsplannen opgenomen, waarbij tevens algemene voorwaarden zijn opgenomen waar aan voldaan moet worden. Dat betreft het woon- en leefklimaat, de gebruiksmogelijkheden van de omgeving, aspecten van verkeersveiligheid en voldoende parkeren. Tevens mag de stedenbouwkundige/ruimtelijke structuur/samenhang van de omgeving niet onevenredig worden aangetast en moet rekening worden gehouden met het waterkeringsbelang.
 
Navolgend zijn de regels van dit artikel kort beschreven.
 
Artikel 5 lid 1. Bijbehorend bouwwerk bij een woning binnen de bebouwde kom
In dit lid zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor bijbehorende bouwwerken bij een woning binnen de bebouwde kom. Daarbij is er onderscheid gemaakt tussen bouwwerken in het voorerfgebied en achtererfgebied.
 
Artikel 5 lid 2. Bijbehorend bouwwerk bij een woning buiten de bebouwde kom
In dit lid zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor bijbehorende bouwwerken bij een woning buiten de bebouwde kom. Daarbij is er onderscheid gemaakt tussen bouwwerken in het voorerfgebied en achtererfgebied.
 
Artikel 5 lid 3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
In dit lid zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een oppervlakte van ten hoogste 50 m². Het gata hierbij om erf- en terreinafscheidingen, carport, installaties voor warmte- of koudeopwekking en straatmeubilair, zoals lichtmasten en verkeerslichtinstallaties e.d.
 
Artikel 5 lid 4. Installatie voor warmte- en koudeopwekking
In dit lid zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor het plaatsen van een installatie voor warmte- of koudeopwekking die niet binnen het geldende bestemmingsplan passen en die niet vergunningvrij gerealiseerd kunnen worden. Er worden eisen gesteld aan de omvang en plaatsing.
 
Artikel 5 lid 5. Dakkapellen
In dit lid zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor het plaatsen van een dakkapel, indien deze zich volledig binnen het dakvlak van het hoofdgebouw bevindt en voldoet aan de eisen ten aanzien de afmeting en plaatsing.
 
Artikel 5 lid 6. Dakopbouwen
In dit lid zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor het realiseren van een dakopbouw op een hoofdgebouw. De dakopbouw mag hierbij uit niet meer dan één bouwlaag bestaan en er worden eisen gesteld aan de afstand van de zijkant van de dakopbouw tot aan de zijkant van het dakvlak van het hoofdgebouw.
 
Artikel 5 lid 7. Dakterrassen
In dit lid zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor het realiseren van dakterrassen op aanbouwen van woningen. Er worden eisen gesteld aan de plaatsing en er wordt rekening gehouden met de belangen van omwonenden.
 
Artikel 5 lid 8. Een gebouw ten behoeven van een infrastructurele- of openbare voorziening
In dit lid  is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor een gebouw ten behoeve van een infrastructurele- of openbare voorziening met een maximale oppervlakte van 100 m².
 
Artikel 5 lid 9. Antenne-installaties
In dit lid is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het oprichten van antenne-installaties tot 40 m, waarbij het bevoegd gezag de situering en maatvoering betrekt in haar afweging omtrent een ruimtelijk verantwoorde plaatsing ten opzichte van de omgeving..
 
Artikel 5 lid 10. Aan huis verbonden beroep
In dit lid zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor het gebruik van ruimten van woningen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep. Het is van belang dat het ondergeschikt medegebruik betreft. Het dient te worden uitgeoefend door degene die in de desbetreffende woning zijn hoofdverblijf heeft.
 
Artikel 5 lid 11. Aan huis verbonden bedrijf
In dit lid zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor het gebruik van ruimten van woningen en/of bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf. Het is van belang dat het ondergeschikt medegebruik betreft. Het dient te worden uitgeoefend door degene die in de desbetreffende woning zijn hoofdverblijf heeft en het mag geen vergunnings- dan wel meldingsplichtige activiteit zijn op grond van milieuwetgeving.
 
4.2.6 Artikel 6. Overgangsrecht
In artikel 6 is het overgangsrecht opgenomen, voor bouwwerken en gebruik.
  
4.2.7 Artikel 7. Slotregel
Artikel 7 bevat de slotregel hier staat dat de regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Parapluplan algemene afwijkingen' van de Gemeente Kaag en Braassem.
 
5 Uitvoerbaarheid
 
5.1 Economische uitvoerbaarheid
Dit paraplubestemmingsplan voorziet in het planologisch-juridisch borgen van het afwijkingen beleid van de gemeete Kaag & Braassem binnen diverse bestemmingsplannen. Aan deze herziening zijn, behoudens de (ambtelijke)kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden. De wijzigingen in de planregels die met deze herziening worden doorgevoerd, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan conform artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening op te stellen.
Het voorliggende parapluplan is daarmee economisch uitvoerbaar. 
 
5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerpbestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van Rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.
 
Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de gemeenteraad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
 
5.2.1 Vooroverleg
In het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro wordt het plan toegestuurd aan de relevante vooroverlegpartners.
 
5.2.2 Zienswijzen
Indien tijdens de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan zienswijzen worden ingediend worden deze hier samengevat en beantwoord.