direct naar inhoud van Regels
Plan: Zuidzijderweg 23
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1884.BPZUIDZIJDERWEG23-ONT1

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Van toepassing verklaring

Op dit wijzigingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Buitengebied West", vastgesteld op 17 juni 2013 door de gemeenteraad van Kaag en Braassem, van toepassing, voor zover in de regels van dit wijzigingsplan niet anders is bepaald en met dien verstande dat in geval van discrepantie tussen de regels van het bestemmingsplan "Buitengebied West" en het wijzigingsplan, de regels van het wijzigingsplan van toepassing zijn.

Artikel 2 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

2.1 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen.

2.2 overige begrippen:

voor de overige begripsbepalingen wordt verwezen naar artikel 1 van de planregels van het bestemmingsplan 'Buitengebied West' zoals vastgesteld door de raad van Kaag en Braassem op 17 juni 2013.

2.3 verblijfsrecreatief onderkomen:

een onderkomen bedoeld voor kort recreatief (nacht)verblijf van personen die elders hun hoofdverblijf hebben.

Artikel 3 Wijze van meten

Voor de wijze van meten wordt verwezen naar artikel 2 van de planregels van het bestemmingsplan 'Buitengebied West' zoals vastgesteld door de raad van Kaag en Braassem op 17 juni 2013.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een terrein voor verblijfsrecreatieve onderkomens zoals genoemd in artikel 2.3;
  • b. overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van verblijfsrecreatie en ten behoeve van beheer, onderhoud en exploitatie van het terrein;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen en paden, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, steigers en insteekhavens en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater;
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer mag bedragen dan de bestaande hoogte ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit wijzigingsplan;
  • c. de hoogte van erf- en perceelafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag ten hoogste 1 meter zijn en elders ten hoogste 2 m bedragen.
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. het is verboden verblijfsrecreatieve onderkomens dan wel andere gebouwen te gebruiken voor permanente bewoning.

Artikel 5 Waarde - Archeologie - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwplan met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m²;
    • 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
5.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 5.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 5.2 in acht is genomen;
  • b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 2.500 m²;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
5.3.3 Voorwaarden verlening omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 5.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

De algemene regels zoals opgenomen in het bestemmingsplan ''Buitengebied West'' blijven onverkort van toepassing op dit plan.

Artikel 6 Algemene aanduidingsregels

6.1 Voormalig agrarisch gebruik

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalig agrarisch bedrijf' geldt dat:

  • a. het uitoefenen van een agrarisch bedrijf niet is toegestaan;
  • b. geen nieuwe gebouwen ten behoeve van agrarische activiteiten mogen worden gebouwd of uitgebreid;
  • c. buitenopslag of andere agrarische bedrijfsactiviteiten die buiten de bebouwing plaatsvinden niet zijn toegestaan;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b geldt dat indien bestaande vrijkomende bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen. niet geschikt zijn voor de vervolgfunctie, de huidige bebouwing gesloopt mag worden, waarbij geldt dat maximaal 50% van het gesloopte bebouwingsoppervlak mag worden teruggebouwd tot een maximum van 200 m² in totaal.

Artikel 7 Overige regels

7.1 Voorwaardelijke verplichting parkeren
  • a. Voor zover in hoofdstuk 2 geen specifieke parkeernormen zijn opgenomen, dient bij het wijzigen van het bestaande gebruik en/of het bouwen op grond van de regels in hoofdstuk 2, voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de 'Nota Parkeernormen 2018', of de rechtsopvolger daarvan.
  • b. Van het bepaalde onder a kan worden afgeweken, indien kan worden aangetoond dat op andere wijze is voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'Zuidzijderweg 23'.