Type plan: | bestemmingsplan |
---|---|
Naam van het plan: | Bestemmingsplan Leidseweg 23/23a |
Status: | vastgesteld |
Plan identificatie: | NL.IMRO.1884.BPLEIDSEWEG232010-VAS1 |
3.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor “wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor: | |
a. | ten hoogste 18 zorgwoningen ter plaatse van de functieaanduiding “zorgwoningen”; |
b. | maatschappelijke voorzieningen; |
c. | aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen; |
met daaraan ondergeschikt: | |
d. | opritten, parkeervoorzieningen en paden; |
e. | geluidswerende voorzieningen; |
met de daarbij behorende: | |
f. | tuinen, erven en een geluidswal; |
g. | bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
3.2 | Bouwregels |
3.2.1 | Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak gelden de volgende regels: |
a. | er mogen hoofdgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd; |
b. | de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan de op de verbeelding in het bouwvlak aangegeven goothoogte bedragen; |
c. | de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan de op de verbeelding in het bouwvlak aangegeven bouwhoogte bedragen; |
d. | de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet minder dan 30º bedragen, tenzij de maximaal toegestane goothoogte gelijk is aan de maximaal toegestane bouwhoogte; |
3.2.2 | Voor het bouwen van gebouwen buiten een bouwvlak gelden de volgende regels: |
a. | er mogen uitbreidingen van hoofdgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd; |
b. | de bouwhoogte van een gebouw mag: 1) indien aangebouwd niet meer dan de hoogte van de bovenkant van de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen; 2) indien vrijstaand niet meer dan 4 meter bedragen; |
c. | de maximale oppervlakte aan gebouwen buiten een bouwvlak bedraagt mag niet meer dan 100 m² bedragen; |
d. | aanbouwen aan de achtergevel mogen over de gehele breedte van de achtergevel gebouwd worden en de achtergevelrooilijn met niet meer dan 2,5 meter overschrijden. |
3.2.3 | Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
a. | de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw maximaal 1 meter mag bedragen; |
b. | de hoogte van geluidswerende voorzieningen mag niet meer dan 2,5 meter bedragen; |
c. | de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1 meter bedragen. |
3.3 | Nadere eisen |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: | |
a. | een samenhangend stedenbouwkundig beeld; |
b. | een goede woonsituatie; |
c. | de verkeersveiligheid; |
d. | de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren; |
e. | de sociale veiligheid; |
f. | de bescherming van de groenstructuur; |
g. | de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. |
3.4 | Afwijking van de bouwregels |
3.4.1 | Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: |
a. | lid 3.2.1 onder b en toestaan dat de goothoogte van een gebouw wordt vergroot met niet meer dan 1 meter; |
b. | lid 3.2.1 onder c en toestaan dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot met niet meer dan 1 meter; |
c. | lid 3.2.1 onder d en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verkleind dan wel dat een hoofdgebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak. |
3.4.2 | De in lid 3.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: |
a. | het stedenbouwkundig beeld; |
b. | de woonsituatie; |
c. | de verkeersveiligheid; |
d. | de parkeergelegenheid; |
e. | de sociale veiligheid; |
f. | de milieusituatie; |
g. | de groenstructuur; |
h. | de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. |
3.5 | Specifieke gebruiksregels |
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 1 van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend: | |
a. | het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning; |
b. | het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan; |
c. | het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; |
d. | het gebruik van onbebouwde gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud; |
e. | het gebruik van onbebouwde gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen; |
f. | het gebruik van opstallen ten behoeve van geurgevoelige objecten voor zover gelegen binnen de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'milieuzone - geurzone'. |
3.6 | Afwijking van de gebruiksregels |
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.5 onder f ten behoeve van de realisatie van zorgwoningen binnen de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'milieuzone - geurzone', mits: 1)ter plaatse van de zorgwoningen vanuit milieuhygiënisch oogpunt een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden; 2)omliggende bedrijven niet in hun vergunde rechten worden aangetast. |