Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Uitbreiding gemeentehuis
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1884.BPGEMEENTEHUIS-VAS1

4.8 Ecologie

Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming kan volgen uit de aanwijzing van een gebied in het kader van bijvoorbeeld de Habitat- of Vogelrichtlijn. Wat betreft soortenbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hier wordt onder andere de bescherming van plant- en diersoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Indien hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd.
4.8.1 Gebiedsbescherming
De gebiedsbescherming die volgt uit de Habitat- en Vogelrichtlijnen wordt geregeld in de Natuurbeschermingswet. De gebieden die door de wet worden beschermd zijn de vroegere Beschermde- en Staatsnatuurmonumenten en de zogenoemde Natura2000-gebieden, welke onder de Europese Vogel- en habitatrichtlijnen vallen.
 
Op 1 februari 2009 is de Natuurbeschermingswet gewijzigd. Deze wijziging heeft betrekking op het zogenoemde ‘bestaand gebruik’. Hieronder vallen activiteiten in en om beschermde Natura2000-gebieden die al plaatshadden voordat een gebied als beschermd gebied is aangewezen. De wijziging is met name van belang voor provincies (als bevoegd gezag) en voor burgers en bedrijven met bestaand gebruik. De wijzigingen zijn gericht op:
  1. verbetering van de werking van de wet in de praktijk;
  2. verbetering van de aansluiting van de wet bij de Habitatrichtlijn.
Conclusie
Onderhavig plangebied bevindt zich niet in of in de buurt van een speciale beschermingszone als bedoeld in de Vogel- en/of Habitatrichtlijn of in de buurt van de ecologische hoofdstructuur of andere natuurgebieden. Gebiedsbescherming is daarom niet aan de orde.
4.8.2 Soortenbescherming
Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van de in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. Deze wet biedt het juridisch kader voor de bescherming van dier- en plantensoorten in Nederland en bevat onder andere de implementatie van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Naast een aantal in de wet (en daarop gebaseerde besluiten) vermelde specifieke mogelijkheden om ontheffing te verlenen van in de wet genoemde verboden, geeft de wet een algemene ontheffingsbevoegdheid aan de minister van LBV (artikel 75, lid 3).
 
Conclusie
Het permanent bestemmen van het gemeentehuis en de herbestemming van de gronden achter Noordeinde 6 zullen niet leiden tot een verandering voor het leefgebied van planten of dieren. Daarmee vormt het aspect ecologie geen belemmering voor de planologische uitvoerbaarheid van de beoogde ontwikkeling.