Plan:
grensmaas deelgebied sittard-geleen
Status:
vastgesteld
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 36. Algemene bepalingen

1. Indien en voor zover in deze voorschriften wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan.

2. a. Op de gronden gelegen tussen de op de plankaart B als bebouwingsgrens verkeersdoeleinden aangegeven 50,00 m. lijn en A76 mag ongeacht het overige bepaalde in dit plan geen bebouwing worden opgericht anders dan ingevolge dit plan is toegestaan op grond van de bestemming "Verkeersdoeleinden".

b. Op de gronden gelegen tussen de op de plankaart als bebouwingsgrens verkeersdoeleinden aangegeven 50,00 m.-lijn en de 100 m.-lijn mag ongeacht het overige bepaalde in dit plan geen bebouwing worden opgericht. Burgemeester en Wethouders kunnen hiervan vrijstelling verlenen indien de verkeersbelangen niet onevenredig worden geschaad, gehoord de Directeur van Rijkswaterstaat, Dienst Limburg.

3. Op de gronden gelegen tussen de op de plankaart B als rooilijn vaarwegen aangegeven lijn en het Julianakanaal mag ongeacht het overige bepaalde in dit plan geen bebouwing worden opgericht. Burgemeester en Wethouders kunnen hiervan vrijstelling verlenen indien de waterstaatsbelangen niet onevenredig worden geschaad, gehoord de Directeur van Rijkswaterstaat, Dienst Limburg.

4. Op de gronden, begrepen in het plan, is het verboden te bouwen:

A. Een bouwwerk of een complex van bouwwerken, indien daardoor een ander bouwwerk of een complex van bouwwerken, hetzij niet langer zal blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zal gaan afwijken van het plan.

B. Enig bouwwerk dat overeenkomstig de respectievelijke bestemmingen wordt opgericht, waarbij de op de plankaart A aangegeven bebouwingsgrens of voorgevelrooilijn wordt overschreden, behoudens overschrijdingen, die volgens deze voorschriften zijn toegestaan.

C. Enig bouwwerk binnen de op de plankaart B aangegeven straalverbinding P.T.T. met beschermingszone hoger dan de aangegeven hoogte + N.A.P.

D. Milieugevoelige bestemmingen binnen de op de plankaart B aangegeven hindercirkel L.P.G.-installatie.

E. Geurgevoelige bestemmingen binnen de op de plankaart B aangegeven geurzone rioolwaterzuiveringsinstallaties.

F. Geluidgevoelige bestemmingen binnen de op de plankaart B aangegeven 50 dB(A)-contouren/35 Ke-contouren.

G. Enige woning anders dan herbouw binnen de op de plankaart B aangegeven als contour waterbergend c.q. stroomvoerend rivierbed aangegeven gronden.

H. Binnen het op de plankaart B aangegeven schootsveld Schutterijen. Burgemeester en Wethouders kunnen hiervan vrijstelling verlenen indien de belangen van de schietsport niet onevenredig worden geschaad.

5. A. Op gronden van de in de artikelen 12, 13, 15, 18 en 19 aangegeven bestemmingen en op de plankaart A nader aangeduid met het teken afbeelding "o1096.png" of afbeelding "o1097.png" (karakteristieke bebouwing) dan wel als karakteristieke kern mag slechts worden gebouwd, indien en voor zover noodzakelijk voor de inrichting ten behoeve van de in de betreffende artikelen omschreven doeleinden met inbegrip van het behoud en/of herstel van de bestaande bebouwing, met dien verstande dat:

1. geen wezenlijke verandering wordt aangebracht aan de karakteristieke bebouwing dan wel de karakteristieke kern;

2. de gevels der gebouwen in de op de plankaart A aangegeven bebouwingsgrenzen c.q. voorgevelrooilijn moeten worden gehandhaafd;

3. de omgeving van de karakteristieke bebouwing dan wel de karakteristieke kern zo veel mogelijk gehandhaafd blijft;

B. Voorts gelden voor de nader aangegeven gebouwen in de als bijlage 2 bij deze voorschriften opgenomen uitsneden de volgende aanvullende bepalingen:

1. het hoofdgebouw dient te worden opgericht in het in de als bijlage 2 opgenomen uitsnede Geulle aan de Maas weergegeven bebouwingsvlak;

2. het hoofdgebouw moet afgedekt worden met een hellend dak met een dakhelling van minimaal 30 º en maximaal 60 º;

3. De nok- en goothoogte alsmede de nok- en gootrichting moeten voldoen aan de in de als bijlage 2 aan deze voorschriften toegevoegde uitsnede Geulle aan de Maas met nadere maatvoering en bepalingen;

4. de dakhelling van aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 45 º bedragen;

5. het aangebouwde bijgebouw moet minimaal 3,00 m. achter de voorgevelrooilijn worden geplaatst en een gevel moet in of minimaal 1,50 m. uit de zijdelingse bouwperceelgrens worden geplaatst;

6. het vrijstaande bijgebouw moet worden geplaatst minimaal 3,00 m achter de denkbeeldige lijn getrokken in het verlengde van de van de weg afgekeerde gevel van het hoofdgebouw waarbij 1 gevel moet worden geplaatst in of minimaal 1,50 m. uit de zijdelingse bouwperceelgrens.

Deze bepalingen gelden niet voor zover de Monumentenwet 1988 van toepassing is.

C. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken, voor zover die worden gebouwd binnen een afstand van 30,00 m. tot bouwwerken, die op de plankaart A zijn aangeduid met het teken afbeelding "o1099.png" of afbeelding "o1098.png" (karakteristiek bebouwing) dan wel voor zover gebouwd op de gronden op de plankaart A aangegeven als karakteristieke kern zulks:

a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van het betreffende monument, en

b. ter instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit.

6. Indien door enige vrijstelling of wijziging geluidgevoelige functies worden mogelijk gemaakt, anders dan als vervangende nieuwbouw, kunnen deze slechts worden gerealiseerd indien de geluidbelasting aan de gevel vanwege wegverkeerslawaai blijkens een nader ingesteld akoestisch onderzoek ter plaatse niet meer bedraagt dan 50 dB(A).

7. Bij nieuw op te richten gebouwen c.q. het realiseren van een milieugevoelige functie dient waar nodig inzicht te worden verschaft in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem van het hele bouwperceel aan de hand van een in te stellen bodemonderzoek. Dit geldt eveneens voor locaties waar middels een vrijstellings- resp. wijzigingsbevoegdheid resp. uitwerkingsverplichting gebouwd kan worden c.q. een milieugevoelige functie gerealiseerd kan worden. De bouwvergunning zal niet eerder worden verleend c.q. de functiewijziging niet eerder gerealiseerd dan nadat het bouwper¬ceel indien nodig is gesaneerd dan wel indien er zekerheid bestaat dat alvorens de bouwactiviteiten een aanvang nemen de bedoelde gronden indien nodig feitelijk zullen zijn gesaneerd.

8. Waar op de plankaart A middels een matrix een combinatie van bestemmingen is aangegeven, kunnen de gronden met inachtneming van deze matrix voor deze bestemmingen worden gebruikt.

9. De (nok)hoogte van een gebouw mag nooit meer dan 4,00 m. hoger zijn dan de goothoogte tenzij de bestaande situatie afwijkend is in welk geval die gehandhaafd mag blijven.