Plan:
grensmaas deelgebied sittard-geleen
Status:
vastgesteld
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 2. Wijze van meten

Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

1. afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

de kortste afstand tussen de zijdelingse bouwperceelgrenzen en enig punt van de op dat bouwperceel voorkomende gebouwen.

2. bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakken van alle op een perceel gelegen bouwwerken tezamen.

3. bedrijfsvloeroppervlakte:

binnenwerk op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.

4. goothoogte van een gebouw:

verticaal vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

5. (bouw-)hoogte van een ander bouwwerk:

verticaal vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk.

6. hoogte van een gebouw:

verticaal vanaf het hoogste punt van een gebouw tot peil met dien verstande dat schoorstenen, liftschachten, lichtkoepels, antennes en soortgelijke bouwdelen van een gebouw buiten beschouwing blijven.

7. Inhoud van een gebouw:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en de dakvlakken, zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen en boven peil.

8. lengte, breedte en diepte van een gebouw:

horizontaal tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren.

9. oppervlakte van een bouwwerk:

horizontaal tussen de buitenste verticale projecties van de buitenzijde van de gevels en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren en wel 1,00 m. boven peil dan wel, indien het bouwwerk uit meerdere bouwlagen bestaat, over de bouwlaag met het grootste oppervlak.

10. oppervlakte vakantiewoning / -appartement:

horizontaal tussen de buitenste verticale projecties van de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de gemeenschappelijk scheidsmuren met dien verstande dat bij de bepaling van het oppervlak alle ruimten moeten worden meegerekend inclusief de ruimten onder schuine daken en van bergingen.

De in deze voorschriften gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen en soortgelijke bouwdelen.