direct naar inhoud van Artikel 10 Bedrijven
Plan: Munstergeleen en Windraak
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.18830000MunstergelWind-

Artikel 10 Bedrijven

10.1 Doeleindenomschrijving
  • A. De op de verbeelding voor “Bedrijven B” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  • a. bedrijven overeenkomstig de subbestemming:
    • 1. B2 Maximaal categorie 2: bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten alsmede in de Staat van bedrijfsactiviteiten aangegeven zone-indeling;
    • 2. Bau autohandelaar;
  • b. bestaande (inpandige) dienstwoningen, behorende bij het ter plaatse gevestigde bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “dienstwoning toegestaan” op de verbeelding;
    alsmede voor:
  • c. erven;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • g. overige bijbehorende voorzieningen;
    met bijbehorende:
  • h. gebouwen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde die bij de bestemming passen.
  • B. De in dit lid bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen ontheffings- en/of wijzigingsbevoegdheden en/of aanlegvergunningvereisten.
  • C. Het aantal bedrijven per bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan het op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande aantal.
10.2 Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 1. omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwvlak bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven goothoogte, bouwhoogte respectievelijk bebouwingspercentage.
  • c. dienstwoningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding 'dienstwoning toegestaan' op de verbeelding.
  • d. per bouwperceel is één dienstwoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. bij eenvrijstaande dienstwoning zijn de volgende regels van toepassing:
      • de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 650 m3.
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
      • de (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.
    • 2. bij een in de bedrijfsbebouwing opgenomen dienstwoning zijn de volgende regels van toepassing:
      • de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 650 m3.
      • de goot- en nokhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.
  • e. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
    • 1. van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens 1 m;
    • 2. van erfafscheidingen in of achter de voorste bouwgrens 2 m;
    • 3. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
  • f. nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m2;
    • 2. de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
10.3 Bijzondere gebruiksregels
  • A. Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt tevens verstaan het gebruik:
  • a. van gebouwen – anders dan dienstwoningen – voor wonen;
  • b. voor seks- en/of pornobedrijven en/of prostitutiebedrijven;
  • c. van gebouwen ten behoeve van detailhandel en zelfstandige kantoren, met uitzondering van detailhandel als genoemd in de staat van bedrijfsactiviteiten;
  • d. van gebouwen ten behoeve van benzineservicestations met LPG-verkoop;
  • e. ten behoeve van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
  • f. van (gedeelten) van de gebouwen voor een aan huis gebonden beroep of een aan huis gebonden bedrijf.
10.4 Ontheffing
  • A. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 1 onder A voor de vestiging van een bedrijf uit de milieucategorie 1 en 2 als vermeld in de staat van bedrijfsactiviteiten, dan wel voor de vestiging van een bedrijf dat naar aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijkgesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot milieucategorie 1 of 2, mits;
  • a. de aard van de activiteiten van het bedrijf geen afbreuk veroorzaken op het woon- en leefklimaat in de omgeving.
  • A. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 2 onder e voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m.