direct naar inhoud van Artikel 10 Beschermingszone d
Plan: Hof van Limburg
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.18830000Hofvanlimburg-

Artikel 10 Beschermingszone d

10.1 Doeleindenomschrijving
  • A. De op de verbeelding als beschermingzone d aangegeven gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan aan deze gronden gegeven bestemming (artikel 5), tevens bestemd voor bescherming en onderhoud van de op de verbeelding aangegeven epdc-leiding (European Pipeline Development Company BV, propeenpijpleidingnetwerk).

  • B. Voor zover blijkens de verbeelding nog één of meer andere dubbel bestemmingen met beschermingszone b geheel of gedeeltelijk samenvallen, geldt het bepaalde in artikel 7 lid 2.
10.2 Bouwregels
  • A. Op en in de tot beschermingszone d bestemde gronden is het niet toegestaan te bouwen.
  • B. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in dit lid sub A. ten behoeve van de bebouwing als toegestaan ingevolge de ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemmingen, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende epdc-leiding.

  • C. Bij het verlenen van ontheffing door Burgemeester en Wethouders wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in artikel 14 lid 1.
10.3 Aanlegvergunning
  • A. Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
  • a. het aanbrengen van gesloten wegdek;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen aan te brengen c.q. te vellen en/of rooien;
  • c. het wijzigen van watergangen en het uitvoeren van afgravings- en ontgrondingswerkzaamheden anders dan normaal spitwerk, dieper dan 0,30 m.;
  • d. het aanleggen van ondergrondse en/of bovengrondse leidingconstructies;
  • e. het uitvoeren van heiwerken en/of het indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem, dieper dan 0,30 m.

  • B. Het in sub A. van dit lid bepaalde is niet van toepassing voor:
  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. voor werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken en werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;
  • d. het rooien of vellen van bestaand houtgewas in het kader van de normale verzorging en onderhoud.

  • C. De werken of werkzaamheden als bedoeld onder A. van dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de leiding.
  • D. Bij het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld in dit artikellid wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in artikel 14 lid 1.
10.4 Nadere bepaling

Een ontheffing als bedoeld in lid 2. sub B. resp. een aanlegvergunning als bedoeld in lid 3. sub A. wordt slechts verleend nadat terzake advies is ingewonnen van de beheersinstantie van de epdc-leiding. De beslissing met betrekking tot de ontheffing resp. aanlegvergunning wordt aan de betreffende beheersinstantie medegedeeld.