direct naar inhoud van Artikel 3 Algemene regels
Plan: Hof van Limburg
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.18830000Hofvanlimburg-

Artikel 3 Algemene regels

3.1 Verbod overschrijding bestemmingsgrenzen

Het is niet toegestaan de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen bij het oprichten van gebouwen overeenkomstig de respectievelijke bestemmingen te overschrijden, tenzij in deze regels uitdrukkelijk anders is bepaald.

3.2 Verwijzing andere regelingen

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp-plan.

3.3 Dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

3.4 Noodzaak bodemonderzoek

Bij nieuw op te richten gebouwen dient, voor zover daarin (nagenoeg) voortdurend mensen verblijven, inzicht te worden geboden in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem aan de hand van een in te stellen bodemonderzoek.

Dit geldt eveneens voor locaties waar middels een ontheffingsbevoegdheid gebouwd kan worden dan wel een milieugevoelige functie wordt toegestaan. De bouwvergunning zal niet eerder worden verleend dan nadat (een deel van) de gronden (na sanering) geschikt zijn gemaakt voor de toekomstige functie.

3.5 Bebouwingsgrens verkeersdoeleinden

Op de gronden gelegen tussen de op de verbeelding als bebouwingsgrens verkeersdoeleinden aangegeven lijn en de Urmonderbaan (N294) mag slechts bebouwing worden opgericht met inachtneming van de artikelen 11, 12 en 14 van de Wegenverordening voor de provincie Limburg (1997).

3.6 Veiligheidsafstand leidingenstrook
  • a. Op de gronden die op de verbeelding zijn begrensd door de lijn “veiligheidsafstand t.b.v. reserveringszone” en/of door de lijn “veiligheidsafstand t.b.v. etheenleiding noordzijde Urmonderbaan” is het verboden om bouwwerken op te richten.
  • b. Burgemeester en Wethouders kunnen, gehoord de beheersinstantie van de leidingenstrook en/of leidingen, ontheffing verlenen van het bepaalde in sub a. van dit lid, voor het oprichten van bouwwerken, met dien verstande dat:
    • 1. inzake de toelaatbaarheid van de bouwwerken toetsing plaats vindt aan het bepaalde in de ministeriële circulaires d.d. 26 november 1984 en 24 april 1991 in-zake hoofdtransportleidingen resp. K-leidingen;
    • 2. voor zover de beheersinstantie een negatief advies geeft, ontheffing slechts kan worden verleend nadat van Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.
  • c. Bij het verlenen van ontheffing als bedoeld in sub b van dit lid wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in artikel 14 lid 1.
3.7 LPG-zonering

De afstand van het LPG-vulpunt tot enig gebouw in de omgeving, niet behorend tot het motorbrandstoffen-verkooppunt, dient tenminste 110 m. te bedragen.