Voor de toepassing van dit TAM-omgevingsplan gelden de volgende begripsbepalingen:
2.1 TAM-omgevingsplan
het ‘TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22X Huis aan de Markt en Steenweg 12 Sittard’ met identificatienummer NL.IMRO.1883.Markt1Steenweg12-ON01
2.2 Omgevingsplan
Het Omgevingsplan gemeente Sittard-Geleen;
2.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
2.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
2.5 archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten (resten uit het verleden).
2.6 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit oude tijden.
2.7 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet (of voor de betreffende werkzaamheden een vergunning heeft van de Minister van OCW) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
2.8 atelier
werkplaats van een beeldend kunstenaar.
2.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
2.10 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen.
2.11 beeldkwaliteit
het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing met de karakteristieken van de locatie en omgeving door middel van aandacht voor stedenbouwkundige aspecten, architectuur, cultuurhistorie en landschap.
2.12 begane grond
de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau, dan wel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1,50 m boven peil is gelegen.
2.13 beschermd gezicht
een gemeentelijk stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 1, sub 1 onder d. van Erfgoedverordening Sittard-Geleen 2012.
2.14 bestaande situatie
- bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van onderhavig TAM-omgevingsplan , dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
- gebruik: het gebruik van gronden en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip waarop onderhavig TAM-omgevingsplan rechtskracht heeft verkregen.
2.15 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
2.16 bijgebouw (inclusief aan- en uitbouw)
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door zijn constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel staand hoofdgebouw.
2.17 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
2.18 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
2.19 bouwhoogte
de hoogte van een bouwwerk.
2.20 bouwlaag
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, dat een maximale hoogte heeft van 3 m, gemeten van bovenkant vloer tot bovenkant vloer met maximaal 0,3 m afwijking (exclusief dak- / isolatie -pakketten en kappen). Op begane grondniveau mag de hoogte van een bouwlaag maximaal 5 m bedragen.
2.21 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
2.22 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
2.23 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
2.24 bouwwerk
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
2.25 bouwwerk, geen gebouw zijnde
een bouwwerk, niet zijnde een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte.
2.26 consumentverzorgende (ambachtelijke) dienstverlening
een met detailhandel vergelijkbare functie voor het verrichten van diensten gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk, zoals kapper, schoonheidsinstituut, schoenmaker, goudsmid, nagelstudio, pruikenmaker, hoedenmaker, (muziek)instrumentenmaker, pottenbakker, kledingmaker en fotograaf en dergelijke. Ondergeschikte detailhandel in producten samenhangend met de ter plaatse uitgeoefende ambachtelijke bedrijvigheid dan wel in ter plaatse vervaardigde goederen is toegestaan.
2.27 cultuurhistorie
de beschavingsgeschiedenis: de overblijfselen van de geschiedenis van de door de mens gemaakte en beïnvloedde leefomgeving. Het betreft het onroerende deel van het cultureel erfgoed, waarin archeologie (bodemarchief), historische geografie (cultuurlandschap), historische stedenbouw, historische groen, architectuur- en bouwhistorie (gebouwen en complexen) worden betrokken.
2.28 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.
2.29 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie. Deze dient in ieder geval te voldoen aan de in de KNA gestelde kwalificaties van senior archeoloog.
2.30 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en of (af)leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
2.31 dienstverlenend bedrijf/zakelijke dienstverlening
een kantoor of een bedrijf met een publieksgerichte functie dat in hoofdzaak is gericht op het ter plaatse bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van bedrijven/personen, zoals een voorlichtings-, advies-, reis- en uitzendbureau, een makelaars- en of verzekeringskantoor of bank.
2.32 erfafscheiding
bouwwerk, geen gebouw zijnde of groenvoorziening bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf, de weg of openbaar groen.
2.33 functiegrens
de grens van een functievlak.
2.34 functievlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde functie.
2.35 galerie
tentoonstellingsruimte voor kunst
2.36 gebouw
een bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
2.37 gebouwde elementen
objecten of bouwwerken met cultuurhistorische waarde, zoals muren, kapellen, kruisen, straatmeubilair, kunstwerken e.d., zoals die zijn aangewezen op de verbeelding en worden beschermd via deze regels.
2.38 gebruiken
het doen gebruiken, laten gebruiken en gebruik geven.
2.39 geluidzoneringplichtige inrichting
een inrichting, waarbij op grond van de Omgevingswet rondom het terrein van vestiging in een omgevingsplan een zone moet worden vastgesteld.
2.40 gemeentelijk monument
onroerend monument als bedoeld in het eerste lid onder c. van de Erfgoedverordening Sittard-Geleen 2012.
2.41 gevel
het gedeelte dat vanaf de (semi-)openbare ruimte zichtbaar is, van plint tot kap; indien de kap vanaf de (semi-)openbare ruimte zichtbaar is en bijdraagt aan het totale historisch waardevolle gevelbeeld, valt deze ook onder het begrip gevel; als er sprake is van een zijgevel en deze aan de (semi-) openbare ruimte grenst, valt deze ook onder begrip gevel; met gevel wordt ook aangeduid een gedeelte van de gevel van een bouwvlak dat toegerekend kan worden aan de eigenaar van een gebouw.
2.42 gevellijn
een denkbeeldige lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd.
2.43 geveltype
de wijze waarop de gevel van een gebouw is opgebouwd, onderverdeeld en geleed en waardoor gevels zich van elkaar onderscheiden in verschillende typen.
2.44 gevelwand
straatwand bestaande uit een aantal gevels van gebouwen.
2.45 hoofdgebouw
een of meer gebouwen, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige functie van een perceel en, indien meer gebouwen of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die functie het belangrijkst is.
2.46 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van een zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
2.47 horeca van categorie 1 (fastservicesector-winkelgebonden)
een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij de openingstijden van de winkelvoorzieningen en waar, naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren, in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt. Daaronder worden begrepen:
- broodjeszaken;
- lunchroom;
- konditorei;
- ijssalon/-winkel;
- koffie- en/of theeschenkerij;
- eetwinkels;
- crêperie.
2.48 horeca van categorie 3 (restaurantsector)
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse dienen of kunnen worden genuttigd. Daaronder worden begrepen:
- restaurant;
- bistro;
- cafe-restaurant.
2.49 huishouden
de bewoning van een woning door:
- een persoon;
- meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur.
2.50 kamerverhuur
de bedrijfsmatige verhuur van onzelfstandige woonruimten binnen een bestaand (woon)gebouw, niet bestemd voor recreatieve bewoning.
2.51 kantoor
een ruimte of een complex van ruimten welke is bestemd om te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden.
2.52 kap
een constructie van dakvlakken met een helling van meer dan 15o en minder dan 85o. De hoogte van een kap mag niet meer dan 4 m bedragen.
2.53 maatschappelijke voorzieningen Huis aan de Markt
voorzieningen op het gebied van of gerelateerd aan overheidsinstellingen, lokale gebiedsinformatie en – marketing (VVV-kantoor), een bijeenkomstruimte, (para)medische zorg, kinderopvang en sport- en beweging, inclusief daarbij behorende en ondergeschikte vergader- en behandelruimten, kantoren en ondergeschikte horeca.
2.54 nevenactiviteit
activiteiten waarvoor een klein gedeelte van de vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen als zodanig mag worden gebruikt en die uitgevoerd worden naast het eigenlijke beroep of de hoofdactiviteit. Deze activiteiten zijn ondergeschikt aan de primair toegekende functie.
2.55 nutsvoorziening
gebouwen, bouwwerken en overkappingen ten behoeve van de waterhuishouding, de energievoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen openbare nutsvoorzieningen, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven.
2.56 omgevingsvergunning
een vergunning voor het uitvoeren van een activiteit die invloed heeft op de fysieke leefomgeving als bedoeld in afdeling 5.1 Omghevingswet.
2.57 omgevingsvergunning voor het bouwen
omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk op grond van artikel 22.29 van het Omgevingsplan..
2.58 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op grond van artikel 22.277 van het Omgevingsplan..
2.59 onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen.
2.60 ondergeschikte bouwdelen
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het hoofdgebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, wolfseinden en andere ondergeschikte dakopbouwen.
2.61 ondergeschikt (functie)
een functie die qua omvang en uitstraling ten dienste staat van een op dezelfde plaats voorkomende (hoofd)functie.
2.62 ondergronds
beneden het peil.
2.63 ondersteunende horeca
een niet zelfstandige horecafunctie die de hoofdactiviteit ondersteunt en daarmee ten dienste staat van de hoofdfunctie.
2.64 onzelfstandige woonruimte
woonruimte in een gebouw met één hoofdingang, één huisnummer en meerdere verhuurbare kamers, waarin bewoners wezenlijke voorzieningen zoals douche/badkamer/toilet en/of (woon)keuken delen.
2.65 ornament
niet-zelfstandig decoratief element, dat is aangebracht op een voorwerp of gebouw om dit te versieren.
2.66 overkapping
een bijbehorend bouwwerk, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.
2.67 peil
de gemiddelde hoogte van een aansluitend, afgewerkt terrein ter plaatse van het bouwperceel.
2.68 prostitutiebedrijf
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice.
2.69 ruimtelijk historisch beeld
een bepaald in de loop van de geschiedenis ontstaan beeld van verscheidenheid, samenhang en afwisseling in het ruimtegebruik in een gebied als totaliteit.
2.70 ruimtelijk historische belevingswaarde
de mate waarin de gebruiker het verblijf of het gebruik van een gebied als historisch kwalitatief ervaart.
2.71 ruimtelijke historische structuur
een bepaald in de loop van de geschiedenis ontstaan patroon van verscheidenheid, samenhang en afwisseling in het ruimtegebruik in een gebied als totaliteit.
2.72 seks- en/of pornobedrijf
een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel voor detailhandel in seks- en/of pornoartikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel.
2.73 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan, al dan niet in combinatie met elkaar:
- bordeel;
- erotische massagesalon;
- parenclub;
- (raam)prostitutiebedrijf;
- seksautomatenhal;
- seksbioscoop;
- sekssauna;
- sekstheater.
2.74 straat
(semi) openbare ruimte.
2.75 (dak)tuin
de gronden van een bouwperceel behorende bij een woning, die feitelijk zijn ingericht ten dienste van het gebruik van de woning, inclusief een daktuin.
2.76 uitvoeren
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
2.77 voorgevel
gevel aan de voorzijde van een gebouw gerelateerd aan de grens van het bouwvlak die is gericht naar de (semi-) openbare ruimte en waarop de bebouwing is georiënteerd.
2.78 voorgevelrooilijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
2.79 voorste bouwgrens
de naar het verkeers- of verblijfsgebied gekeerde bouwgrens.
2.80 winkelvloeroppervlak
het oppervlak van een (winkel)unit dat voor het publiek vrij toegankelijk is, dan wel zichtbaar is, inclusief de ruimten die direct met de verkoop samenhangen. Het wvo wordt ingemeten op een hoogte van 1,50 m. Lagere ruimtes zoals onder schuine daken worden dus niet meegerekend.
2.81 wonen
bewonen van een woning uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden.
2.82 woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.