Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Zaanstraat16
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1883.BPZaanstraat-VA01

Artikel 4 Leiding-Gas

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.1.1 Leiding-Gas

 
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor: 
  1. een ondergrondse gasleiding, ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn-leiding-gas';
  2. het beheer en onderhoud van de leiding;
  3. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding.

4.1.2 Overige doeleinden

 
De in artikel 4 lid 1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 3 en hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkings- en/of wijzigingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

4.2 Bouwregels

 
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming mag binnen de in artikel 4 lid 1.1  bedoelde bestemming geen nieuw bouwwerk worden gebouwd.
 

4.3 Afwijken van de bouwregels

 
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 2 voor het toestaan van het bouwen van nieuwe bouwwerken, mits:
  1. ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;
  2. goedkeuring is verkregen van de leidingbeheerder.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.4.1 Verbod

 
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op de in artikel 4 lid 1.1 bedoelde gronden binnen een zone van 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding (beschermingszone) de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, uit te voeren: 
  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  5. het indrijven van voorwerpen - zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair - in de bodem;
  6. het permanent opslaan van goederen.

4.4.2 Uitzonderingen

 
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in artikel 4 lid 4.1 is niet vereist voor:
  1. werken, geen bouwwerk zijnde, die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  2. werken, geen bouwwerk zijnde, die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning.

4.4.3 Toelaatbaarheid

  1. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk, geen gebouw zijnde, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen;
  2. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt niet verleend dan nadat goedkeuring is verkregen van de leidingbeheerder.