1.1 plan
het bestemmingsplan Watersley met identificatienummer NL.IMRO.1883.BPWatersley-ON01 van de gemeente Sittard-Geleen.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 archeologische verwachtingswaarde
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten (resten uit het verleden).
1.6 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit oude tijden.
1.7 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet (of voor de betreffende werkzaamheden een vergunning heeft van de Minister) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.9 bebouwingspercentage
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwperceel, dan wel binnen een bestemmingsvlak of bouwvlak, zoals nader bepaald in deze regels, in procenten van de oppervlakte van dat bouwperceel, bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak.
1.10 bestaande situatie
- bebouwing: legale bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
- gebruik: het legale gebruik van gronden en opstallen zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen.
1.11 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13 bevoegd gezag
bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.14 bijgebouw (inclusief aan- en uitbouw)
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door zijn constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel staand hoofdgebouw.
1.15 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.16 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.17 bouwlaag
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.18 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.21 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
1.22 bouwwerk, geen gebouw zijnde
een bouwwerk, niet zijnde een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte.
1.23 cultuurhistorie
de beschavingsgeschiedenis: de overblijfselen van de geschiedenis van de door de mens gemaakte en beïnvloede leefomgeving. Het betreft het onroerende deel van het cultureel erfgoed, waarin archeologie (bodemarchief), historische geografie (cultuurlandschap), historische stedenbouw, historisch groen, architectuur- en bouwhistorie (gebouwen en complexen) worden betrokken.
1.24 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur, waaronder monumenten.
1.25 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie. Deze dient in ieder geval te voldoen aan de in de KNA gestelde kwalificaties van senior archeoloog.
1.26 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af)leveren van goederen aan diegenen, die deze goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
1.27 erf
een al dan niet omheind stuk grond, in ruimtelijk opzicht behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, waarop ingevolge de regels van het plan geen hoofdbebouwing is toegestaan en dat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit kadastrale gegevens.
1.28 erfafscheiding
bouwwerk, geen gebouw zijnde, of groenvoorziening bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf, de weg of het openbaar groen.
1.29 erker
een uitbreiding van het hoofdgebouw op de begane grond, geen afzonderlijke ruimte zijnde, waarvan de bestemming overeenkomt met de bestemming van het hoofdgebouw.
1.30 evenement
al dan niet periodiek terugkerende en/of incidentele gebeurtenissen op het gebied van sport en gezondheid en vergelijkbare gebeurtenissen.
1.31 follie
een verplaatsbaar en op niet-permanente wijze met de aarde verbonden, kleinschalig gebouw met een oppervlakte van maximaal 40 m², bestemd voor extensief gebruik als podium, bezinningsruimte, rustruimte, overlegruimte, bijeenkomstruimte of een hiermee vergelijkbaar gebruik.
1.32 foodlab
een inpandige ruimte waarin het bereiden en testen van - dan wel het experimenteren met - voedsel in een kleinschalige omvang plaatsvindt. Hierbij is tevens als ondergeschikte functie detailhandel in biologische voedselwaren en hieraan gerelateerde producten toegestaan.
1.33 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.34 gebruiksoppervlakte
het vloeroppervlak van de ruimte(n) die worden of kunnen worden gebruikt voor de activiteiten die op basis van de onderliggende bestemming(en) zijn toegestaan.
1.35 hoofdgebouw
één of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is c.q. de belangrijkste zijn.
1.36 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel kunnen vormen.
1.37 horeca van categorie 1 (fastservicesector-winkelgebonden)
een horecabedrijf waar, naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren, in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt. Daaronder worden begrepen:
- broodjeszaken;
- lunchroom;
- konditorei;
- ijssalon/-winkel;
- koffie- en/of theeschenkerij;
- eetwinkels;
- creperie.
1.38 horeca van categorie 3 (restaurantsector)
een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse dienen of kunnen worden genuttigd. Daaronder worden begrepen:
- restaurant;
- bistro;
- café-restaurant.
1.39 horeca van categorie 4 (drankensector)
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd dienen te worden. Daaronder worden begrepen:
- café;
- bar;
- grand-café;
- eetcafé;
- pub.
1.40 horeca van categorie 6 (hotelsector)
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder worden begrepen:
- hotel;
- motel;
- pension;
- overige logiesverstrekkers.
1.41 kantoor
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.42 kampeermiddel
- een tent, tentwagen, een kampeerauto, toercaravan, vouwwagen, camper of huifkar;
- enig ander onderkomen of ander voertuig, gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1, lid 1a van de Wabo een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is, een en ander voor zover de genoemde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtgebruik.
1.43 landschappelijke waarde
bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.
1.44 maatschappelijke voorziening
een voorziening gericht op het begeleiden van en het bieden van dagbesteding aan mensen met een verstandelijke beperking.
1.45 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels een bepaalde maatvoering in acht moet worden genomen.
1.46 manege
een gebruiksgerichte, dienstverlenende paarden- en ponyhouderij, waarbij het doel is het geven van gelegenheid tot en lesgeven omtrent het berijden en verzorgen van paarden en/of pony's (waaronder het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen) binnen en/of buiten het als zodanig aangeduide perceel.
1.47 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub c. van de Wet ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan.
1.48 nutsvoorziening
gebouwen en overkappingen ten behoeve van de waterhuishouding, de energievoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen openbare nutsvoorzieningen, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven.
1.49 omgevingsvergunning
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.50 omgevingsvergunning voor het afwijken
omgevingsvergunning voor het gebruik van gronden en/of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1, lid 1, onder c. j.o. artikel 2.12, lid 1, sub a. onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.51 omgevingsvergunning voor het bouwen
omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1, lid 1, onder a. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.52 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, op grond van artikel 2.1, lid 1, onder b. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.53 onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven het peil is gelegen.
1.54 ondergeschikte bouwdelen
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, wolfseinden en andere ondergeschikte dakopbouwen.
1.55 ondergeschikt
in omvang gering en niet zelfstandig(uitgeoefend).
1.56 ondergronds
beneden het peil.
1.57 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.58 overkapping
een bijbehorend bouwwerk, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.
1.59 parkeernormen
de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen Sittard-Geleen Parkeernormensystematiek, zoals vastgesteld op 9 mei 2012 of diens rechtsopvolger.
1.60 peil
- voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang nabij een weg of pad ligt: de bouwhoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang, vermeerderd met 0,30 meter;
- in andere gevallen: de gemiddelde bouwhoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang, vermeerder met 0,30 meter.
1.61 permacultuurtuinderij
een organische tuinderij voor de teelt van biologische groenten, fruit en noten, op basis van een biodivers ecosysteem dat zichzelf in stand houdt met beperkte menselijke bemoeienis.
1.62 prostitutiebedrijf
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice.
1.63 seks- en/of pornobedrijf
een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel voor detailhandel in seks- en/of pornoartikelen, zoals een bioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel.
1.64 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan, al dan niet in combinatie met elkaar:
- bordeel;
- erotische massagesalon;
- parenclub;
- (raam)prostitutiebedrijf;
- seksautomatenhal;
- seksbioscoop;
- sekssauna;
- sekstheater.
1.65 sport
een activiteit, uitgevoerd individueel of in teamverband, waarbij vaardigheid, kracht en inzicht vereist worden.
1.66 sporter
iemand die sport beoefent met als doel zich zodanig te ontwikkelen dat hij/zij op hoog niveau kan functioneren.
1.67 sportgerelateerd hotel
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van nachtverblijf aan uitsluitend de volgende doelgroepen:
- een sporter/iemand die sport beoefent;
- familie van een sporter;
- ondersteuner van een sporter op financieel, mentaal, sportief, maatschappelijk, sociaal, mentaal of fysiek vlak;
- gebruikers van sportfaciliteiten die binnen het plangebied aanwezig zijn;
- deelnemers aan sportevenementen die binnen het plangebied plaatsvinden.
1.68 uitvoeren
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
1.69 topsporter
degene die topsport beoefent.
1.70 topsport
het beoefenen van sport op het hoogste niveau, zowel nationaal als internationaal. Dit kan (maar hoef niet) op professionele basis (te) zijn.
1.71 verbeelding
de verbeelding van het bestemmingsplan Watersley, bestaande uit een digitale en analoge verbeelding met identificatienummer NL.IMRO.1883.BPWatersley-ON01.
1.73 voorgevel
gevel aan de voorzijde van een gebouw gerelateerd aan de grens van het bouwvlak die is gericht naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
1.74 voorste bouwgrens
de naar het verkeers- of verblijfsgebied gekeerde bouwgrens.
1.75 zolder
ruimte(n) van aanzienlijke omvang in een gebouw die geheel is/zijn afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt/uitmaken van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse bouwperceelsgrens
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 horizontale diepte van een bouwwerk
tussen het voorste en achterste punt van een bouwwerk, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren dan wel scheidslijnen en op het peil.
2.5 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de dakvlakken (zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen).
2.6 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwterrein, zulks met inbegrip van erkers.
2.7 oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.8 verticale diepte van een ondergronds bouwwerk
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- voorzieningen bestemd voor sport en sporttalentontwikkeling van personen die ten dienste staat van het ontwikkelen van zijn/haar (top-)sport(-talent);
- voorzieningen, bestemd voor instellingen op het gebied van onderwijs en medische en sociale zorg;
- een mountainbike parcours;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-rijksmonument' [sba-rm] tevens voor de bescherming en instandhouding het op deze gronden aanwezige Rijksmonument;
- (half-)verharde wegen en paden;
- perceelontsluitingen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- erven;
- groenvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen.
De hierna genoemde functies zijn uitsluitend toegestaan, voor zover deze te allen tijde ten dienste staan van de onder sub a. en sub b. genoemde voorzieningen.
3.1.2 Deelgebied 1
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - deelgebied 1' (sgd-d1) zijn, naast de functies zoals vastgelegd onder
artikel 3 lid 1.1, de volgende doeleinden toegestaan:
- een verblijfsfunctie zoals gedefinieerd in artikel 1.72;
- het gebruik van inpandige ruimten ten behoeve van een bijeenkomstfunctie met de hierbij behorende gemeenschappelijke voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen en kookgelegenheid;
3.1.3 Deelgebied 2
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - deelgebied 2' (sgd-d2) zijn, naast de functies zoals vastgelegd onder
artikel 3 lid 1.1, de volgende doeleinden toegestaan:
- hobbymatig agrarisch gebruik;
- een voedselvoorziening in de vorm van een permacultuurtuinderij, zoals gedefinieerd in artikel 1.61 van deze regels;
- een moestuin;
- het gebruik van de gronden als voedselbos;
- het gebruik van inpandige ruimten voor het experimenteren met en het bereiden van voedsel, in de vorm van een foodlab zoals gedefinieerd in artikel 1.32 van deze regels;
- ondergeschikte horeca in de categorieën 1, 3 en 4.
3.1.4 Deelgebied 3
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - deelgebied 3' (sgd-d3) zijn, naast de functies zoals vastgelegd onder
artikel 3 lid 1.1, de volgende doeleinden toegestaan:
- het gebruik van inpandige ruimten voor een bijeenkomstfunctie, onder andere ten behoeve van niet-gemotoriseerde sportevenementen, met een maximale gebruiksoppervlakte van 1.000 m²;
- een ondergeschikte kantoorfunctie, met een gebruiksoppervlakte van maximaal 500 m²;
- ondergeschikte horeca in de categorieën 1, 3 en 4.
3.1.5 Deelgebied 4
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - deelgebied 4' (sgd-d4) zijn, naast de functies zoals vastgelegd onder
artikel 3 lid 1.1, de volgende doeleinden toegestaan:
- een verblijfsfunctie zoals gedefinieerd in artikel 1.72, met de hierbij behorende gemeenschappelijke voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen en kookgelegenheid;
- ondergeschikte horeca van de categorieën 1, 3 en 4, met een maximale gebruiksoppervlakte van 150 m²; ;
- ondergeschikte detailhandel, met een maximale gebruiksoppervlakte van 100 m²;
- een cateringbedrijf;
- een bijeenkomstfunctie in de vorm van congres, vergaderen, etc.
3.1.6 Deelgebied 5
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - deelgebied 5' (sgd-d5) zijn, naast de functies zoals vastgelegd onder
artikel 3 lid 1.1, de volgende doeleinden toegestaan:
- een manege, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege' (ma);
- het gebruik van inpandige ruimten ten behoeve van mentale training op het gebied van zelfbewustwording, yoga en hiermee vergelijkbare doeleinden;
- het gebruik van inpandige ruimten ten behoeve van een bijeenkomstfunctie, met de hierbij behorende voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen en kookgelegenheid.
3.1.7 Deelgebied 6
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - deelgebied 6' (sgd-d6) zijn, naast de functies zoals vastgelegd onder
artikel 3 lid 1.1, de volgende doeleinden toegestaan:
- horeca van horecacategorie 6, in de vorm van een sportgerelateerd (dus uitsluitend bestemd voor de doelgroep zoals benoemd onder artikel 1.67) hotel met maximaal 50 hotelkamers;
- zelfstandige kantoren, met een maximale gebruiksoppervlakte van 500 m²;
- horeca van categorie 3, met een maximale verkoopvloeroppervlakte van 600 m²;
- een verblijfsfunctie zoals gedefinieerd in artikel 1.72 met de hierbij behorende gemeenschappelijke voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen en kookgelegenheid;
- een bijeenkomstfunctie in de vorm van congres, vergaderen, etc.
3.2.1 Algemeen
Op de tot 'Gemengd' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
3.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
- het maximale bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' (%) op de verbeelding is aangegeven;
- bij de realisering van nieuwe gebouwen dan wel de uitbreiding van bestaande gebouwen geldt een maximale goot- en bouwhoogte overeenkomstig de goot- en bouwhoogte van de bestaande bebouwing die in het plangebied aanwezig is;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw toegestaan 1' [sba-nt1] mag nieuwbouw worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
- het bebouwingspercentage ter plaatse van het aanduidingsvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' (%) op de verbeelding is aangegeven;
- de goot- en bouwhoogte ter plaatse van dit aanduidingsvlak maximaal 10,00 meter mag bedragen;
- het nieuw te bouwen gebouw uitsluitend mag worden gebruikt ten behoeve van de verblijfsfunctie zoals gedefinieerd in artikel 1.72, met de hierbij behorende gemeenschappelijke voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen en kookgelegenheid;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw toegestaan 2' [sba-nt2] mag nieuwbouw worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
- het bebouwingspercentage ter plaatse van het aanduidingsvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' (%) op de verbeelding is aangegeven;
- de goot- en bouwhoogte ter plaatse van dit aanduidingsvlak maximaal 10,00meter mag bedragen;
- het nieuw te bouwen gebouw uitsluitend mag worden gebruikt ten behoeve van de verblijfsfunctie, zoals gedefinieerd in artikel 1.72, met de bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen en kookgelegenheid.
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw toegestaan 3' [sba-nt3] mag nieuwbouw worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
- het bebouwingspercentage ter plaatse van het aanduidingsvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' (%) op de verbeelding is aangegeven;
- de goot- en bouwhoogte ter plaatse van dit aanduidingsvlak maximaal 10,00 meter mag bedragen.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
- de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de verlichting bedraagt 6,00 meter;
- de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt 2,00 meter;
- de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3,00 meter.
3.2.4 Nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
- gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mogen zowel binnen als buiten de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
- bij het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen dient te worden voldaan aan het bebouwingspercentage zoals bepaald in artikel 3 lid 2.2 sub a van deze regels;
- de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mag maximaal 15 m² per gebouw bedragen;
- de maximale bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen bedraagt 3,00 meter.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken, indien:
- dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit en/of het stedenbouwkundig beeld ter plaatse en in het belang van de sociale veiligheid;
- voor zover dit nodig is ter bescherming van de aanwezige landschappelijke-, natuurlijke-, ecologische- en/of cultuurhistorische waarden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Reguliere hotelfunctie
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in
artikel 3 lid 1.7 sub a voor het toestaan van de reguliere hotelfunctie, mits:
- de behoefte aan een reguliere hotelfunctie is aangetoond, zo nodig met inbegrip van saldering elders;
- er regionale afstemming heeft plaatsgevonden;
- de reguliere hotelfunctie geen onevenredige afbreuk doet aan de Rijksmonumentale waarden van het kloostergebouw.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- instandhouding, herstel en/of de ontwikkeling van natuurlijke-, ecologische en cultuurhistorische waarden;
- een gerioleerde watergang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - watergang gerioleerd' (swa-wg);
- parkeren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren' (sv-p);
- een mountainbike parcours,
- waterlopen en waterpartijen;
- het tegengaan van veranderingen in de grondwaterstand;
- een permacultuurtuinderij, uitsluitend voor zover niet gelegen op grond ter plaatse van de aanduiding 'kwetsbaar gebied';
- evenementen;
- extensief dagrecreatief medegebruik;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- (half)verharde wegen en paden;
- perceelsontsluitingen;
met de daarbij behorende:
- verkeersvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen.
4.2.1 Algemeen
Op de tot 'Natuur' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
4.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
- het bouwen van gebouwen is uitsluitend toegestaan in de vorm van follies, zoals genoemd in artikel 1 lid 31;
- binnen het bestemmingsvlak mogen maximaal 12 follies worden gebouwd, waarvan maximaal 4 follies mogen worden gebruikt ten behoeve van horeca van categorie 1;
- de bebouwingsoppervlakte mag maximaal 40 m² per follie bedragen;
- de bouwhoogte van deze gebouwen mag maximaal 6,00 meter bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen;
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorste bouwgrens bedraagt 1,00 meter;
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in of achter de voorste bouwgrens bedraagt 2,00 meter;
- de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3,00 meter;
- tevens mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd behorende tot gebouwen op de aangrenzende gronden met de bestemming 'Gemengd', zoals stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits:
- de overschrijding van de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 1,50 meter;
- de bouwhoogte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw, vermeerderd met 0,25 meter;
- de breedte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan 60% van de betreffende gevel van het gebouw.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in
artikel 4 lid 2.3 sub a voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximaal 2,00 meter.
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in
artikel 4 lid 2.3 sub c voor de realisatie van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de verlichting met een bouwhoogte van maximaal 10,00 meter.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 MTB-parcours
Ter aanvulling op het bepaalde in
artikel 4 lid 1 sub d, mag ter plaatse van de aanduiding 'kwetsbaar gebied' het MTB-parcour uitsluitend worden ingericht/gebruikt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - MTB-parcours'.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Vergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:
- het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
- het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen dieper dan 0,60 meter onder het maaiveld;
- de aanleg van drainage, ongeacht de diepte, tenzij het gaat om de vervanging van bestaande drainage;
- het graven, dempen dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
- het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas;
- het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
- het verwijderen van (half)verharde en onverharde wegen en paden;
- het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
- het bebossen of anderszins beplanten van gronden met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters in verband met tuinbouw of als (agrarische) houtteelt.
4.5.2 Uitzonderingen
- werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
- werken of werkzaamheden welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren en waarvoor een vergunning is verleend;
- werken of werkzaamheden welke het normale gebruik, onderhoud en beheer betreffen.
4.5.3 Toepassingscriteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 4 lid 5.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect, te verwachten gevolgen, geen blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen en - wanneer mogelijk - een positieve bijdrage wordt geleverd aan de aanwezige cultuurhistorische, ecologische en landschappelijke waarden.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- voorzieningen voor de aan- en afvoer van water;
met de hierbij behorende:
- waterberging;
- nutsvoorzieningen;
- groenvoorzieningen.
5.2.1 Algemeen
Op de tot 'Water' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
5.2.2 Gebouwen
Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 meter.
Artikel 6 Waarde - Archeologie 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
- de voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het beschermen van de archeologische waarden;
- deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemming(en).
6.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
- een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,30 meter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 50 m².
6.3 Afwijken van de bouwregels
- Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6 lid 2 sub a met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels;
- Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt verleend, indien:
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt voorts verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de vergunning voorwaarden te verbinden gericht op:
- het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- het doen van opgravingen, of;
- het laten begeleiden van de bodemverstorende activiteit door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- grondwerkzaamheden dieper dan 0,30 meter, waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- het verlagen van het waterpeil;
- het rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- Het verbod als bedoeld als bedoeld onder a. is niet van toepassing:
- indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- indien de werken een oppervlakte hebben van maximaal 50 m² of smaller zijn dan 1,50 meter;
- indien de werken of werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd op basis van een reeds eerder verleende omgevingsvergunning;
- indien de werken reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
- indien de werken behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
- indien de werken ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
- indien objectief wordt aangetoond dat de bodem al zodanig is verstoord door in het verleden uitgevoerde werkzaamheden dat geen sprake meer is van archeologische verwachtingswaarde;
- Voor zover mede op basis van archeologisch onderzoek bepaald is dat de onder a. genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorwaarden worden verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
- de verplichting de uitvoering van de bodemverstorende activiteit te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgmeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificatie.
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
- de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
- op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld;
- de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 7 Waarde - Archeologie 4
7.1 Bestemmingsomschrijving
- de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming van de archeologische waarden;
- deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemming (en).
7.2 Bouwregels
Op de tot 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
- een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,30 meter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- een bouwwerk met een oppervlakte tot maximaal 500 m².
7.3 Afwijken van de bouwregels
- Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 2 sub a met inachtneming van de voor deze gronden overige bouwregels;
- Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt verleend, indien:
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn.
- Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt voorts verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de vergunning voorwaarden te verbinden gericht op:
- het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- het doen van opgravingen, of;
- het laten begeleiden van de bodemverstorende activiteit door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- Het is verboden op of in de als 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- grondwerkzaamheden dieper dan 0,30 meter, waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- het verlagen van het waterpeil;
- het rooien van bos of boomgaard waarbij de stobben worden verwijderd;
- het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- Het verbod, als bedoeld onder a. is niet van toepassing:
- indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- indien de werken een oppervlakte hebben tot maximaal 500 m² of smaller zijn dan 1,50 meter;
- indien de werken of werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd op basis van een reeds eerder verleende vergunning;
- indien de werken reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
- indien de werken behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
- indien de werken ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
- indien objectief wordt aangetoond dat de bodem al zodanig is verstoord door in het verleden uitgevoerde werkzaamheden dat geen sprake meer is van archeologische verwachtingswaarde;
- Voor zover mede op basis van archeologisch onderzoek bepaald is dat de onder a. genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorwaarden worden verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
- de verplichting de uitvoering van de bodemverstorende activiteiten te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
- dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
- op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.
- de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4 toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 8 Waarde - Cultuurhistorie
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van ter plaatse bestaande cultuurhistorische en oudheidkundig waardevolle elementen (monumenten), patronen (beplantingspatronen, verkavelingen, wegenpatronen, het stedenbouwkundig beeld) en gebieden.
8.2.1 Algemeen
Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden mag slechts worden gebouwd indien en voor zover dit nodig is voor het behoud en/of herstel van de bestaande bebouwing, met dien verstande dat:
- bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;
- geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in het stedenbouwkundige beeld, bepaald door kapvorm, hoogtematen, gevel- en raamindeling.
8.2.2 Uitzonderingen
- normale onderhoudswerkzaamheden;
- bouwwerken, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning mogen worden uitgevoerd.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 8 lid 2.1 ten behoeve van het bouwen van gebouwen overeenkomstig de onderliggende bestemming(en), met dien verstande dat:
- dit verenigbaar is met behoud, herstel en/of versterking van de cultuurhistorische waarden en kwaliteiten van de bestaande bebouwing;
- dit conform advies van de Monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie, niet leidt tot een wezenlijke verandering van de aanwezige cultuurhistorische waarden en kwaliteiten.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Vergunningplicht
Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:
- veranderingen aan te brengen in het aanwezige verkavelingspatroon;
- het in zijn geheel of gedeeltelijk planten of rooien van bomen, bosschages, houtwallen en singels;
- geheel of gedeeltelijk dempen/graven van watergangen;
- aanbrengen van verhardingen.
8.4.2 Uitzonderingen
- normale onderhoudswerkzaamheden;
- werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
- werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning mogen worden uitgevoerd.
8.4.3 Toepassingscriteria
De werken of werkzaamheden als bedoeld in
artikel 8 lid 4.1 zijn slechts toelaatbaar indien de in
artikel 8 lid 1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheid voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
8.4.4 Voorschriften omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan aan de in
artikel 8 lid 4.1 genoemde vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.
Artikel 9 Waarde - Ecologie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de natuur- en landschapswaarden in het gebied.
9.2 Bouwregels
Op of in de voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Strijdig gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor:
- het opbrengen van grond van elders op de bestaande toplaag (ophogen);
- het verwijderen van één of meer bodemlagen en het daarna weer opbrengen van grond, bestaand uit de oorspronkelijke toplaag en/of grond van elders (vergraven);
- het vermengen, keren van (alle) lagen in het bodemprofiel met een diepte van minimaal 0,50 meter (gemeten vanaf het peil) ten behoeve van agrarisch gebruiken (diepploegen- en woelen);
- het verwijderen van het microreliëf in de toplaag (egaliseren);
- het diep in de grond indrijven van heipalen of andere voorwerpen;
- het verwijderen van gras en het vervolgens aanplanten van gewassen of jonge bomen (ten behoeve van boomkwekerij of sierteelt);
- het verwijderen van gras en het omzetten van bouwland tijdens het broedseizoen (15 maart-15 juli);
- het aanbrengen van verhardingen van meer dan 200 m².
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (doen) voeren of te laten uitvoeren:
- het verwijderen van de bovenste bodemlaag/bodemlagen (afgraven);
- het aanbrengen van leidingen en daarna weer terugbrengen van de grond, bestaande uit de oorspronkelijke toplaag en/of grond van elders;
- het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- het aanbrengen van drainagebuizen in de grond;
- het bemalen van één of meerdere percelen (aanbrengen onderbemaling);
- het aanleggen van sloten of greppels, verbreden en/of uitdiepen van bestaande sloten of greppels;
- het dempen van sloten of greppels;
- het planten van bomen en/of struiken;
- het aanbrengen van tijdelijke lage tunnels en/of een ondergrond voor containervelden.
9.4.2 Uitzonderingen
Het in
artikel 9 lid 4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
- het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- betreffen de aanleg van leidingen binnen wegbermen binnen de bestemming 'Verkeer', voor zover deze niet aansluit op de bestemming 'Natuur'.
9.4.3 Afwegingskader
De in
artikel 9 lid 4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de natuurwaarden van deze gronden, zoals omschreven in
artikel 9 lid 1, niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheid voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind.
Artikel 10 Waterstaat - Beheers- en beschermingszone waterloop
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Beheers- en beschermingszone waterloop' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beheer en de bescherming van de waterloop, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
10.2 Bouwregels
Op of in de voor 'Waterstaat - Beheers- en beschermingszone waterloop' aangewezen gronden gelden de volgende bouwregels:
- het bouwen van gebouwen is niet toegestaan;
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,00 meter bedragen.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in
artikel 10 lid 2 voor het bouwen conform de onderliggende enkelbestemming.
10.3.2 Afwegingskader
De in
artikel 10 lid 3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend nadat burgemeester en wethouders advies hebben ingewonnen bij de beheerder van de waterloop.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (doen) voeren of te laten uitvoeren:
- te graven;
- werken te maken, te hebben, te vernieuwen, te wijzigen of op te ruimen;
- zich, anders dan de rechthebbende, al dan niet met vaar- of voertuigen of vlotten op te houden, tenzij in verband met door het bestuursorgaan toegestane recreatieve activiteiten;
- anders dan op de daartoe kennelijk ingerichte plaatsen voorwerpen, materialen of stoffen te deponeren of op te slaan;
- beplantingen of materialen dienende tot bescherming van oevers, taluds of de waterbodem te beschadigen, te vernietigen, te verplaatsen of te verwijderen;
- beplantingen aan te brengen, te hebben, te kappen en/of te rooien;
- het maaiveld te verhogen of te verlagen door middel van ontgrondingen of grond te egaliseren en af te voeren.
10.4.2 Weigeringsgrond
De in
artikel 10 lid 4.1 genoemde vergunning kan en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerk zijnde, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de waterloop en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
10.4.3 Uitzonderingen
- werken, geen bouwwerk zijnde, die behoren tot het normale onderhoud en beheer;
- werken, geen bouwwerk zijnde, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip geldende vergunning.
10.4.4 Afwegingskader
De in
artikel 10 lid 4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend nadat burgemeester en wethouders advies hebben ingewonnen bij de beheerder van de waterloop.
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene gebruiksregels
12.1.1 Algemeen
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- het gebruik van de gronden voor detailhandel, behoudens voor zover gronden hiertoe op basis van deze regels uitdrukkelijk zijn aangewezen;
- het gebruik van de gronden als staanplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen, (behoudens tijdens evenementen);
- het gebruik van de gronden als parkeerterrein (behoudens voor zover gronden hiertoe op basis van deze regels uitdrukkelijk zijn aangewezen);
- het gebruik van de gronden als buitenmanege, behoudens voor zover gronden hiertoe op basis van deze regels uitdrukkelijk zijn aangewezen;
- het gebruik van de gronden voor het beproeven van voertuigen, de beoefening van de motorsport en het houden van wedstrijden met motorvoertuigen;
- het gebruik van de gronden voor het crossen of racen met motorvoertuigen;
- het gebruik van de gronden als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel (behoudens tijdens evenementen);
- het gebruik van de gronden voor militaire oefeningen, met uitzondering van marsoefeningen waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voertuigen;
- het gebruik van de gronden voor de opslag van goederen en materialen, behoudens voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- het gebruik van de gronden voor opslag van brandgevaarlijke en/of giftige stoffen;
- het gebruik van de gronden voor het winnen van bosstrooisel en mos;
- het scheuren van grasland;
- permanente bewoning van gebouwen, inclusief aan de verblijfsfunctie gerelateerde activiteiten en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen, zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitaire voorzieningen, kook- en wasgelegenheid;
- het gebruik van de gronden ten behoeve van een seksinrichting;
- het geheel of gedeeltelijk egaliseren of slechten van graften;
- het in hun functioneren belemmeren of aantasten van bestaande natuurlijke of kunstmatige waterbuffers, inclusief aan- en afvoervoorzieningen.
12.2.1 Voorwaarden
Binnen het plangebied is het laten plaatsvinden van evenementen toegestaan, met dien verstande dat:
- uitsluitend niet-gemotoriseerde sportevenementen zijn toegestaan;
- het maximum aantal bezoekers per evenement 10.000 bezoekers bedraagt;
- maximaal 20 evenementdagen per kalenderjaar zijn toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'kwetsbaar gebied' maximaal 3 evenementdagen per kalenderjaar zijn toegestaan;
- het opbouwen, inrichten, afbreken en opruimen van de evenementen ten hoogste 2 dagen mag duren, onmiddellijk voorafgaand aan het evenement en/of onmiddellijk na afloop van het evenement; deze dagen worden niet tot de evenementdagen gerekend.
12.2.2 Afwijkingsbevoegdheid
Het college van burgemeester en wethouders kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in
artikel 12 lid 2.1 sub b voor het toestaan van evenementen met een groter bezoekersaantal, onder de voorwaarden dat:
- dergelijke evenementen geen onevenredig negatief effect hebben op de verkeersafwikkeling in (de omgeving van) het plangebied;
- dergelijke evenementen geen onevenredige schade toebrengen aan de landschappelijke-, natuurlijke, ecologische- en/of cultuurhistorische waarden binnen het plangebied;
- dergelijke evenementen geen onevenredige hinder of overlast veroorzaken voor gebruikers van aangrenzende gronden.
12.3.1 Parkeernormen
- Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik is verzekerd dat op eigen terrein, aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen en dat deze parkeergelegenheid in stand wordt gehouden. Daarbij moet worden voldaan aan de parkeernormen zoals bepaald in artikel 1 lid 59;
- De afmetingen van de onder a. genoemde parkeergelegenheid moeten voldoen aan de daarvoor geldende richtlijnen zoals opgenomen in de parkeernormen zoals bedoeld in artikel 1 lid 59.
12.3.2 Laden en lossen
Indien de bestemming aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien op eigen terrein, aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. De ruimte voor het laden en lossen dient tevens in stand te worden gehouden.
12.3.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan bij de omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik nadere eisen stellen ten aanzien van de maatvoering van parkeervoorzieningen, zoals bedoeld in
artikel 12 lid 3.1 sub b, indien dit, gelet de feitelijke omstandigheden noodzakelijk is.
12.3.4 Afwijken
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik verlenen in afwijking van het bepaalde in
artikel 12 lid 3.1 en/of
artikel 12 lid 3.2:
- indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of:
- voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
12.3.5 Voorwaarden voor afwijken
Een afwijking als bedoeld in
artikel 12 lid 3.4 is slechts mogelijk indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de parkeersituatie in de openbare ruimte;
- het woon- en leefklimaat.
Artikel 13 Algemene aanduidingsregels
13.1 milieuzone - beschermingsgebied Nationaal Landschap Zuid-Limburg
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - beschermingsgebied Nationaal Landschap Zuid-Limburg' is duurzaam behoud van kwetsbare functies en waarden als bijzondere bescherming van de bodem noodzakelijk. Het streven is naar een kwaliteit van bodem, grondwater en landschap die voldoet aan de eisen die de aanwezige bijzondere biotische, abiotische en cultuurhistorische waarden stellen. Daarbij dient rekening gehouden te worden met dan wel afstemming te worden gezocht met het beleid ter zake van de Omgevingsverordening Limburg en het Provinciaal Omgevingsplan Limburg.
Artikel 14 Algemene afwijkingsregels
14.1 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan middels het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:
- de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of- intensiteit daartoe aanleiding geven;
- de bestemmingsregels en toestaan dat de op de verbeelding ingetekende begrenzingen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, met maximaal 10,00 meter worden aangepast;
- het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de verhoging niet meer dan 3,00 meter bedraagt;
- van de bestemmingsregels voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwtjes van openbaar nut, zoals wachthuisjes, gasreduceerstations en schakelstations, mits de inhoud niet meer dan 50 m³ bedraagt en de goothoogte niet meer dan 3,00 meter bedraagt.
14.2 Voorwaarden ten aanzien van de omgevingsvergunning
De in
artikel 14 lid 1 genoemde afwijkingen mogen slechts worden verleend indien niet reeds op grond van andere regels is afgeweken van het plan en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- het straat-, bebouwings- en landschapsbeeld;
- het woon- en leefklimaat;
- de waterstaatkundige belangen;
- de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
Artikel 15 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5,00 meter worden verschoven;
- de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabij gelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 16 Algemene procedureregels
16.1 Nadere eisen
Voor een besluit tot het stellen van nadere eisen geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
- het voornemen ligt, met bijbehorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
- de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
- de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder sub a. genoemde termijn;
- burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 17 Overige regels
17.2 Wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en/of beleidsdocumenten, dienen deze regelingen en documenten te worden gelezen zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
- een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan;
- het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%;
- het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
- het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 19 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Watersley van de gemeente Sittard-Geleen.