direct naar inhoud van Artikel 27 Waarde - Cultuurhistorie
Plan: Stationsomgeving Sittard
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1883.BPStationSittard-VO01

Artikel 27 Waarde - Cultuurhistorie

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de cultuurhistorische waarden, meer in het bijzonder voor:

  • a. het behoud en versterken van de aanwezige ruimtelijke historische structuur en het ruimtelijk historische beeld;
  • b. het behoud, herstel en het versterken van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing;
  • c. de instandhouding van de karakteristieke hoofdvorm en gevelaanzicht van gebouwen wordt nagestreefd ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand';
  • d. de instandhouding van de historisch waardevolle straatwand ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van waarde - historisch waardevolle gevel(wand)';
  • e. de instandhouding van de historisch waardevolle rooilijn ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van waarde - historisch waardevolle rooilijn';
  • f. de instandhouding van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwde elementen ter plaatse van de aanduding 'Specifieke vorm van waarde - waardevol gebouwd element';
  • g. het behoud en versterken van de aanwezige cultuurhistorische en/of natuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduidingen 'Monumentale boom / beeldbepalende boom' en 'Specifieke vorm van waarde - historisch waardevolle hagen'.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Bouwwerken

In afwijking van het bepaalde in artikel 3tot en met 23 van deze regels, dienen bouwwerken te voldoen aan de volgende regels.

  • a. Nieuwbouw van hoofdgebouwen is niet toegestaan, tenzij een sloopvergunning op basis van dit artikel is afgegeven;
  • b. De voorgevel van een hoofdgebouw welke is gekeerd naar de openbare weg of openbare ruimte mag uitsluitend worden gebouwd in de bestaande voorgevelrooilijn;
  • c. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan de goot- en bouwhoogte ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
  • d. de kapvorm en kaprichting van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'Specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' en 'Specifieke vorm van waarde - historisch waardevolle gevel(wand)', waarvan de voorgevel is gekeerd naar de openbare weg, mogen niet afwijken van de kapvorm en kaprichting ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan dan wel de kapvorm en kaprichting zoals die krachtens een vóór het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan verleende omgevingsvergunning voor het bouwen mag worden gebouwd;
  • e. de parcellering van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'Specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' en 'Specifieke vorm van waarde - historisch waardevolle gevel(wand)', waarvan de voorgevel is gekeerd naar de openbare weg, niet afwijken van de parcellering ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan dan wel zoals die krachtens een voor het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan verleende omgevingsvergunning vóór het bouwen mag worden gebouwd;
  • f. het geveltype en de geleding, het materiaal, kleurgebruik en ormamenten van hoofdgebouwen, waarvan de voorgevel is gekeerd naar de openbare weg en die zijn aangeduid als 'Specifieke vorm van waarde - historisch waardevolle gevel(wand)' mag niet afwijken van het geveltype en de geleding ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan dan wel zoals die krachtens een voor het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan verleende omgevingsvergunning voor het bouwen mogen worden gebouwd;
  • g. de breedte van hoofdgebouwen, waarvan de voorgevel is gekeerd naar de openbare weg, en die zijn aangeduid als 'Specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' mag niet afwijken van de breedte ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
  • h. balkons en erkers aan de van de openbare weg zichtbare gevels zijn uitsluitend zijn toegestaan, ingeval en voor zover deze aanwezig waren ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan dan wel zoals die krachtens een vóór het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan verleende omgevingsvergunning voor het bouwen mag worden gebouwd;
  • i. voor dakterrassen geldt, dat deze uitsluitend zijn toegestaan, zoals deze aanwezig waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • j. de bebouwde elementen ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van waarde - waardevol gebouwd element' dienen in de bestaande omvang gehandhaafd te blijven en mogen niet worden gewijzigd;
  • k. Ter plaatse van de aanduidingen 'Monumentale boom / beeldbepalende boom', 'Specifieke vorm van waarde - gebieden met een van oudsher open en groen karakter' en 'Specifieke vorm van waarde - historisch waardevolle hagen' en binnen een afstand van 5 meter uit deze aanduiding mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
27.2.2 Omgevingsvergunning voor het bouwen
  • a. Een omgevingsvergunning voor bouwen mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het ander-werk, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieken en/of cultuurhistorische waarden van het beeldbepalende pand en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 27.2.2 sub a wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen bij de monumentencommissie.
27.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, alsmede de opbouw en indeling van bestaande gevels ten behoeve van behoud en versterking van de cultuur- en bouwhistorische waardevolle karakteristieke verschijningsvorm van de cultuurhistorische waardevolle bebouwing.

27.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 27.2 sub a voor nieuwbouw ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van waarde - historisch waardevolle rooilijn', mits de gevelbreedte, het geveltype, de gevelgeleding, het materiaal- en kleurgebruik worden afgestemd op de historische maatvoering, historische verhoudingen en het beeld zoals deze van oudsher in het beschermde gezicht voorkomt.
  • b. lid 27.2 sub b t/m g voor het verbouwen van een pand, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. Bij verbouwing van één of meer panden moeten de bouw- en cultuurhistorische waarden zoveel mogelijk worden gerespecteerd.
    • 2. Bij verbouwing van een pand dat is aangeduid als 'Specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' dient te worden uitgegaan van behoud en versterking van de aanwezige bouw- en cultuurhistorische waarden van het exterieur zoals deze in het cultuurhistorische onderzoek zijn vermeld;
    • 3. Bij verbouwing van een pand dat op de bouwhistorische waardenkaart of reeds op de eerste kadastrale minuutkaart staat aangegeven, dient voorafgaande aan de planvorming een onderzoek plaats te vinden naar de bouw- en cultuurhistorische waarden van het pand;
    • 4. Indien uit onderzoek blijkt dat sprake is van:
      • zijmuren die van vóór 1800 dateren, dan is samenvoeging van panden en algehele doorbraken in zijmuren tussen panden niet toegestaan, tenzij het een beperkte doorbraak betreft waarbij het overgrote deel van de bestaande zijmuren gehandhaafd blijft, de parcellering gehandhaafd blijft en de structuur van de panden zichtbaar blijft;
      • kelders, balklagen muur- en kapconstructies die van vóór 1800 dateren, dan moeten deze behouden blijven, tenzij de monumentencommissie van oordeel is dat wijziging met het oog op herbestemming nodig is en de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast;
      • een achtergevel die van vóór 1800 dateert, dan is samenvoeging met een achterbouw en algehele doorbraken in de achtergevel is niet toegestaan, tenzij het een beperkte doorbraak betreft waarbij het overgrote deel van de bestaande achtergevel gehandhaafd blijft;
  • c. lid 27.2 sub f, mits de wijzigingen betrekking hebben op het opheffen van verstoringen aan deze gevel;
  • d. lid 27.2 sub h, voor het realiseren van nieuwe dakterrassen,mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de dakterrassen niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg;
    • 2. de hoogte van afscheidingen niet meer bedraagt dan 1,00 meter, gemeten ten opzichte van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open transparante constructie;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van cultuurhistorische waarden.
  • e. lid 27.2 sub j, voor het veranderen van de als 'Specifieke vorm van waarde - waardevol gebouwd element' aangeduide bouwwerken, mits geen afbreuk doet aan de cultuurhistorische waarden.
27.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:

  • a. een pand ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' te gebruiken of laten te gebruiken op een dusdanige wijze dat de cultuurhistorische waarden worden ontsiert of in gevaar worden gebracht.
  • b. de gronden ter plaatse van de aanduidingen Monumentale boom / beeldbepalende boom' en 'Specifieke vorm van waarde - historisch waardevolle hagen' te gebruiken of laten te gebruiken op een dusdanige wijze dat de cultuurhistorische waarden worden ontsiert of in gevaar worden gebracht.
  • c. Het bevestigen van voorwerpen aan of in een monumentale of beeldbepalende boom of haag.

27.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.6.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:

  • a. ter plaatse van de ter plaate van de aanduiding 'Specifieke vorm van waarde - historisch waardevolle gevel(wand)' en''Specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' de volgende andere-werken uit te voeren:
    • 1. het verven, verwijderen en wijzigen van verflagen, van gevels, ramen, deuren, luiken en/of sierdelen van hoofdgebouwen, voor zover deze werkzaamheden ingevolge Het Besluit omgevingsrecht niet vergunningsvrij zijn;
    • 2. het wijzigen van gevels, ramen, deuren, luiken, sieronderdelen en/of dakbedekking van hoofdgebouwen, voor zover daarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist;
    • 3. het bepleisteren, het verwijderen en wijzigen van pleisterwerk van gevels van hoofdgebouwen;
    • 4. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'Monumentale boom / beeldbepalende boom', en 'Specifieke vorm van waarde - historisch waardevolle hagen' de volgende andere-werken uit te voeren:
    • 1. het vellen, rooien of beschadigen van monumentale bomen of beeldbepalende bomen;
    • 2. het vellen, rooien of beschadigen van historisch waardevolle hagen of groenstructuren.

27.6.2 Weigeren
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 27.6.1 sub a mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het ander-werk, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieken en/of cultuurhistorische waarden van het beeldbepalende pand en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 27.6.1 sub b en sub c mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het ander-werk, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige ruimtelijke historische structuur, het ruimtelijk historische beeld alsmede cultuurhistorische en/of natuurhistorische waarden de karakteristieken van het beschermd gezicht en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

27.6.3 Advies

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 27.6.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen bij de monumentencommissie.

27.6.4 Niet van toepassing
  • a. De verbodsbepaling van lid 27.6.1 a geldt niet voor normale onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk in verband met het beheer of de voltooiing van werken die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen, alsmede werken en/of werkzaamheden die worden of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende of nog te verlenen vergunning; hieronder wordt mede verstaan:
    • 1. het normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming;
    • 2. werken en/of werkzaamheden, die strekken ter behoud of het herstel van de cultuurhistorische, landschaps- of natuurlijke waarden.
  • b. De verbodsbepaling van lid 27.6.1 a geldt niet voor normale onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk in verband met het beheer of de voltooiing van werken die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen, alsmede werken en/of werkzaamheden die worden of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende of nog te verlenen vergunning; hieronder wordt mede verstaan:
    • 1. het normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming;
    • 2. het onderhoud en herstel van oeverbeschoeiingen;
    • 3. het onderhoud van bestaand houtgewas door snoeien en verwijderen van dood hout;
    • 4. werken en/of werkzaamheden, die strekken ter behoud of het herstel van de cultuurhistorische, landschaps- of natuurlijke waarden.

27.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
27.7.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de in lid 27.1 bedoelde gebouwen aangeduid als 'Specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'Specifieke vorm van waarde - historisch waardevolle gevel(wand)' en 'Specifieke vorm van waarde - waardevol gebouwd element' geheel of gedeeltelijk te slopen anders dan ter vernieuwing van onderdelen, welke uit oogpunt van onderhoud noodzakelijk is.

27.7.2 Verlenen

Een omgevingsvergunninvergunning als bedoeld in lid 27.7.1 mag alleen worden verleend, indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek, bouw- of cultuurhistorische waarden van het beeldbepalende pand;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • d. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
  • e. er een omgevingsvergunning voor vervangende nieuwbouw of herinrichting van de vrijkomende gronden kan worden verleend en voldoende is aangetoond dat de vergunde werkzaamheden binnen een termijn van vijf jaar na verlening van de sloopvergunning gerealiseerd zullen zijn.
27.7.3 Advies

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 27.7.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen bij de monumentencommissie.

27.7.4 Onderzoeksplicht en voorwaarden omgevingsvergunning
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 27.7.1 kan slechts worden verleend nadat:
    • 1. een door deskundigen opgesteld rapport overlegd wordt, waarin de bouwhistorische waarden van de te slopen bouwwerken naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgelegd;
    • 2. naar het oordeel van het bevoegd gezag de bouwhistorische waarden van de te slopen bouwwerken in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld, in welk geval het sub a. genoemde rapport niet nodig is.
  • b. In de omgevingsvergunning kunnen nadere voorwaarden worden opgenomen in het belang van handhaving van en onderzoek en documentatie van archeologische en bouwhistorische zaken.

27.7.5 Niet van toepassing

De verbodsbepaling van lid 27.7.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.