direct naar inhoud van Artikel 15 Algemene aanduidingsregels
Plan: Kantorenpark Station Sittard
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1883.BPKantoorStatSitt-ON01

Artikel 15 Algemene aanduidingsregels

15.1 Veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen
15.1.1 aanduidingomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen.

15.1.2 bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen artikelen 3 tot en met 8 mogen geen gebouwen met een verblijfsfunctie, waaronder woningen, kantoren bedrijfsgebouwen, maatschappelijke voorzieningen, worden gebouwd. nieuwe bouwwerken worden gebouwd.

15.2 Vrijwaringszone - spoor
15.2.1 aanduidingomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding vrijwaringszone - spoor zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de veiligheid van het spoorwegverkeer.

15.2.2 bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen artikelen 3 tot en met 8 mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken geen gebouwen zijnde met een bouwhoogte van maximaal 1 m.

15.2.3 afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.2.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de spoorweg.

15.2.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op de in artikel 37.5.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden.
15.2.5

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de spoorweg.

15.2.6

Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is nodig voor:

  • a. andere-werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. andere-werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning.