Beleidskader
Het waterbeleid voor de 21e eeuw is bestuurlijk vastgelegd in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). In het NBW staat dat gemeenten met dreigende wateroverlast, samen met waterschappen - de waterbeheerders - een waterplan moeten opstellen.
In 2008 hebben de verenigde vergadering van Delfland en de gemeenteraad van Westland het Waterplan “Westlandswater, nu en later” vastgesteld, uitgezonderd de financiële paragraaf. Het waterplan bestaat uit een beleidsdeel met doelstellingen voor de lange termijn (tot 2030) en doelstellingen tot 2015 en een waterstructuurvisie, waarin de ruimtelijke vertaling van de maatregelen is weergegeven. Onderdeel van de waterstructuurvisie zijn polder- en boezembeschrijvingen en kaarten van de polders en de boezem.
December 2009 is de Waterwet van kracht geworden. In de Waterwet is vastgelegd dat de gemeente zorg draagt voor het oppervlaktewatersysteem. De gemeente toetst daarom of plannen voldoende maatregelen treffen in het kader van de zorgplicht.
November 2010 is de Verkenning oplossingsrichtingen wateroverlast Westland vastgesteld door het college van B&W en het college van Dijkgraaf & Hoogheemraden en is gepresenteerd aan de gemeenteraad van Westland. In plaats van normgericht te kijken (per hectare 325 m3 waterberging aanleggen) zijn de inspanningen gericht op het voorkomen van wateroverlast. Dat kan op veel verschillende, vaak innovatieve manieren, ook buiten het watersysteem. Oplossingen kunnen van technische, juridische, planologische en financiële aard zijn. Een waterfonds behoort tot de mogelijkheden, maar dan niet voor heel Westland maar specifiek voor één gebied.
Watertoets
In 2001 is de watertoets verplicht gesteld voor ruimtelijke plannen. Het doel van de watertoets is een goede en evenwichtige afstemming tussen waterbeheer (kwantiteit en kwaliteit) en ruimtelijke plannen te bewerkstelligen. Wanneer knelpunten in de projectvoorbereiding worden gesignaleerd moeten er alternatieve en/of compenserende maatregelen worden genomen in de planontwikkeling en uitvoering.
Conclusie
Bij de ontwikkeling van Honderdland fase 2 zal er door de ontwikkelaar een doorgaande waterverbinding worden gerealiseerd parallel aan de A20. De ontwikkelaar draagt daarbij zorg voor een goede aansluiting op het Smitsewatertje in het zuiden en het nog aan te leggen boezemwater bij de ontwikkeling van het 3-in-1 project ten noorden van het plangebied. Een doorgaande robuuste waterverbinding draagt bij aan de afvoerstructuur in het boezemsysteem. Daarom heeft Delfland voorkeur voor een doorgaande waterverbinding in plaatst van het handhaven van de waterbergingsnorm voor het gebied door middel van lokale opstuwing (conform Honderdland fase 1). Bij de ontwikkeling van kave 39 wordt een eerste deel van de waterverbinding gerealiseerd.