direct naar inhoud van 3.4 Bodemkwaliteit
Plan: Bloemenveiling
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.abp00000004-vast

3.4 Bodemkwaliteit

3.4.1 Normstelling en beleid

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient bij het opstellen van een bestemmingsplan rekening te worden gehouden met de kwaliteit van de bodem. Indien sprake is van een functiewijziging dient te worden beoordeeld of de kwaliteit van de bodem voldoende is voor de beoogde functie en of er sprake is van een eventuele saneringsnoodzaak. Indien op basis van historische informatie, beschikbare bodemonderzoeken of een bodemkwaliteitskaart wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd.

3.4.2 Onderzoek en conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan is grotendeels consoliderend van aard. Het plan maakt geen ontwikkelingen mogelijk waardoor het uitvoeren van een bodemonderzoek noodzakelijk is. Geconcludeerd wordt dat het aspect bodemkwaliteit de consolidatie van het plan niet in de weg staat.