Plan: | De Driesprong |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1783.KWIDRIESPRONGOBP-VA01 |
Het bestemmingsplan 'De Driesprong' met identificatienummer NL.IMRO.1783.KWIDRIESPRONGOBP-VA01 van de gemeente Westland.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een onderneming welke gevestigd is of kan zijn in een woning en die toebehoort aan een natuurlijk persoon, welke in de betreffende woning woont en die geen personeel in dienst heeft, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de onderneming de ruimtelijke uitstraling van de woonfunctie niet aantast.
De gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
Een aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in één of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met daarbij behorende bevestigingsconstructie.
Een aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit de oude tijden.
Één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren of inzamelen en verhandelen van goederen.
Een woongebouw met gestapelde zelfstandige woningen bestaande uit maximaal 2 bouwlagen met een kap, waarbij de benedenwoning uit 1 bouwlaag op de begane grond bestaat en de bovenwoning uit de tweede bouwlaag en de kap.
Bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of vergund zijn om tot stand te zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
Een (vrijstaand of aan een hoofdgebouw aangebouwd) gebouw dat in functioneel en ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en geen rechtstreekse toegang tot het hoofdgebouw heeft.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
De grens van een bouwvlak.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt begrensd door vloeren of balklagen die op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggen. Het dient hierbij te gaan om horizontale bouwlagen.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
De wijze waarop het op een bouwperceel gelegen hoofdgebouw al dan niet is verbonden met het hoofdgebouw op een aansluitend bouwperceel; dit kan zijn:
vrijstaand, twee-aaneen, gestapeld of aaneengebouwd.
De snijlijn van het maaiveld en het beloop van een watergang.
Bouwwerk, geen gebouw zijnde, toegankelijk en te gebruiken voor alle soorten verkeer.
Het oppervlak van de terreinen waarop het begrip van toepassing is.
Vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
Een constructie, welke ondergeschikt is aan het dakvlak, ter vergroting van een gebouw, die vrij ligt in het hellend dakvlak.
Een toevoeging aan het dakvlak van een bouwmassa die niet vrij in het dakvlak ligt, maar ten minste de nok- of gootlijn of zijkant van het dakvlak raakt van het betreffende gebouw/de betreffende woning. Het plaatsen van een dakopbouw gaat ten koste van de karakteristiek van het profiel van het gebouw/de woning.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen.
Een vaste groep van personen tussen wie een band bestaat die het enkel gezamenlijk bewonen van bepaalde woonruimte te boven gaat en die de bedoeling heeft om bestendig voor onbepaalde tijd een huishouden te vormen. Er dient ook sprake te zijn van een samenlevingswens tussen de personen die niet overwegend wordt bepaald door de beslissing om de betrokken woonruimte te delen. Er is sprake van een economisch-consumptieve eenheid en bloedverwantschap, huwelijksbinding of een daaraan in intensiteit en continuïteit gelijk te stellen mate van binding tussen de bewoners.
Terrein in particulier bezit, niet zijnde openbare ruimte.
een glastuinbouwbedrijf waarvan de bebouwing passend of bedrijfseconomisch logisch is en afgestemd is op de aard en omvang van het glastuinbouwbedrijf, zoals weergegeven in Bijlage 2.
Al dan niet bebouwde gronden die bij de hoofdmassa horen, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover een bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze inrichting niet verbieden.
Een erfontsluitingsweg is een weg die is ontworpen of aangewezen om een gebied aan te sluiten op wegen van hogere orde.
Een ondergeschikte uitbouw op de begane grond van het hoofdgebouw, gelegen aan een verblijfsruimte (woonkamer of keuken) en strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is gelegen aan en zorgt voor een verbijzondering van de voor en/of zijgevel, zonder de architectuur van het hoofdgebouw wezenlijk aan te tasten.
Een fietsstraat is een straat die is aangewezen en ingericht als fietsroute, maar waarop in beperkte mate autoverkeer is toegestaan.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een gesloten verharding, dat anders dan bij elementenverharding, is opgebouwd uit materiaal, dat na het aanbrengen een solide geheel vormt, en waarin geen losse elementen zijn te onderscheiden met een oppervlakte van meer dan 0,21m², met dien verstande dat verharding met een waterdoorlaatbaarheid van ten minste 5,4.10-5 m/s hiervan is uitgezonderd;
Boven elkaar of nagenoeg boven elkaar gebouwde woningen, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is.
een volwaardig en doelmatig bedrijf gericht op het voortbrengen van producten en het leveren van diensten door middel van het duurzaam en intensief telen en verzorgen van gewassen, geheel of hoofdzakelijk met behulp van kassen en de daarbij behorende bouwwerken en installaties.
het adviserend overleg bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeente Westland, het Hoogheemraadschap van Delfland en LTO-Glaskracht.
Groenscherm(en) van opgaande beplanting, berm-beplantingen en andere beplantingen voor openbaar of particulier gebruik welke beplanting in planologisch opzicht een ruimtelijk structurerend effect hebben.
Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken exclusief de aan- en uitbouwen of bijgebouwen.
Een alleenstaande of twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijke huishouding (willen) voeren.
Onzelfstandige woonvorm waarbij een pand door meerdere personen die geen duurzame gemeenschappelijke huishouden vormen wordt bewoond, en waarbij sprake is van woonruimtes waarbij afzonderlijke huishoudens afhankelijk zijn van één of meer gedeelde wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.
Een constructie van uitsluitend een of meer hellende dakvlakken met een helling van meer dan 20 en minder dan 65 graden.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
een gesloten ruimte of bouwwerk bestaande uit een waterbak met daarboven een lamellenblok, gemonteerd in een omkasting en voorzien van een ventilator bedoeld om water terug te koelen met de buitenlucht.
een bouwwerk (nagenoeg) geheel van glas of ander licht doorlatend materiaal (minimaal 20% licht doorlatend) met een bouwhoogte van 1,00 meter of meer ten behoeve de bedrijfsmatige verzorging of teelt van gewassen, hieronder niet begrepen een bedrijfsgebouw.
Voorziening met een of meer oplaadpunten, inclusief alle daarbij behorende en achterliggende installaties, en waarmee een elektrisch voertuig van stroom kan worden voorzien;
Berijders van niet-motorvoertuigen (waaronder bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen), fietsers, voetgangers en geleiders/berijders van bijvoorbeeld een paard.
Een landschappelijke ingerichte speelgelegenheid met een extensief ruimtegebruik en speelvoorzieningen in overwegend natuurlijke materialen waarbij natuurbeleving en beperkte verharding centraal staan.
Voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
Een voor mensen toegankelijke ruimte onder maaiveldniveau, met uitzondering van kruipruimten.
De achtergevel van het oorspronkelijk vergunde hoofdgebouw.
Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en andere openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand, welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
Een woning van overwegend grondgebonden ruimten met een geheel of gedeeltelijk omsloten binnentuin, waarbij over een gedeelte van de begane grondlaag een opbouw mogelijk is.
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval begrepen een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop of sekstheater, een sekswinkel, een seksautomatenhal en een seksclub of parenclub al dan niet in combinatie met elkaar.
Bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts) voorzieningen, zoals verkeersgeleiders, verkeersborden, informatieborden, zitbanken, bloembakken, telefooncellen, abri's, kunstwerken, bushaltes, speeltoestellen, fietsenrekken en draagconstructies voor reclame; kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorzieningen en brandkranen; afvalinzamelsystemen en hiermee gelijk te stellen bouwwerken.
Een woning die deel uitmaakt van een blok van twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan één zijde aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.
Uitbreiding van een ruimte in het hoofdgebouw tot buiten het bestaande hoofdgebouw (bijvoorbeeld erker) en welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
Een kavel waarop een woning mag worden gerealiseerd als herbouwmogelijkheid van een voormalige agrarische bedrijfswoning waarvan de sloop nodig is vanwege de (toekomstige) schaalvergroting en/of herstructurering van de glastuinbouw en waarvan de achter te laten kavel is verkocht of aantoonbaar te koop is aangeboden voor een agrarische prijs ten behoeve van herstructurering, of schaalvergroting van de glastuinbouw aan de eigenaren van de aangrenzende percelen, of een recht van koop aan deze(n) is verstrekt in geval (nog) niet direct tot aankoop wordt overgegaan.
Een met het hoofdgebouw verbonden overkapping met een vloer die niet hoger mag liggen dan de vloer van de begane grond.
Parkeergelegenheid voor personenauto's, bestelauto's, motorfietsen en driewielige motorvoertuigen, waarvan het aantal parkeerplaatsen en de omvang daarvan voldoet aan de beleidsregel 'Parkeernormering gemeente Westland', zoals die geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan en – indien deze beleidsregel gedurende de planperiode wordt gewijzigd – aan die wijziging.
De gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn voor de, met een gevellijn op de planverbeelding aangegeven, voorgevel van dat hoofdgebouw of voor een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
De naar de weg gekeerde zijde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of waar deze op de planverbeelding is aangegeven met een gevellijn.
De lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbare gebied gekeerde gevel(s) van de hoofdbebouwing of daar waar deze op de planverbeelding is aangegeven met een gevellijn.
Een bufferings- en infiltratievoorziening, die tijdelijk gevuld is met hemelwater;
een installatie voor warmtekrachtkoppeling die het mogelijk maakt de bij de opgewekte elektriciteit vrijkomende warmte te benutten.
Het gehuisvest zijn in een woning.
Een complex van ruimten, dat blijkens de indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
Het aantal woningen per hectare plangebied, gemeten in bruto plangebied.
Een groep van twee of meer meerderjarige personen die de bedoeling hebben om bestendig, voor onbepaalde tijd, een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband met elkaar aan te gaan. Een woongroep is georganiseerd in een formele rechtspersoon (opgericht bij notariële akte en met inschrijving bij de Kamer van Koophandel) en beschikt over een gezamenlijke rekening waarvan de vaste lasten worden betaald. Bij nieuwbouw van een woning voor een woongroep is er sprake van een initiatiefgroep waarvan de leden het recht van eerste bewoning krijgen. Elke vorm van bedrijfsmatige kamerverhuur valt hier niet onder.
De gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
De loodrechte afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouwd of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
Het laagste punt van een schuin dak.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Het hoogste punt van een schuin dak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Het midden van de rijbaan of, bij gescheiden rijbanen, het midden van de middenberm.
De afstand tussen de boveninsteek van het water en het deel van de aanlegsteiger dat daar het verst vanaf gelegen is.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 3.1 genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 3.1 genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden worden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeersverlichting, ten hoogste 6 meter bedraagt.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 4.1 genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 4.1 genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en boven deze gronden mag slechts worden gebouwd, indien en voor zover zulks voor de waterbeheersing, de verbinding van de oevers, voorzieningen van openbaar nut, of het verkeer te water nodig is en gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2 sub c ten behoeve van een grotere doorvaarthoogte.
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde bij woningen gelden de volgende regels:
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een aan-huis-gebonden-onderneming, mits:
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Een erker is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de beeldkwaliteit, de situering, de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen, ter waarborging van:
Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - uitplaatsingskavels' mag niet worden gebouwd, tenzij:
De woningen binnen de bestemming Woongebied worden niet eerder in gebruik genomen dan nadat een waterberging met een waterbergende inhoud van 296 m3 is gerealiseerd.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.4 onder c voor het realiseren van een veranda voor de voorgevelrooilijn buiten het bouwvlak, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de artikelen 7.2.3 onder h, i, j en k voor het verminderen van de afstand van de achtergevel van een grondgebonden hoofdgebouw, patiowoning en een hoofdgebouw voor beneden-bovenwoningen tot de achterste perceelsgrens, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de artikelen 7.2.3 onder f en g voor het verminderen van de afstand van de voor- en zijgevel van een grondgebonden hoofdgebouw, patiowoning en een hoofdgebouw voor beneden-bovenwoningen tot de voorste- en zijdelingse perceelsgrens, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.4 voor het realiseren van een parkeerschuur, mits:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een aan-huis-gebonden-onderneming, mits:
Het plaatsen en het gebruik van laadpalen op eigen terrein en het gebruik van laadkabels is toegestaan, mits het volledig op eigen terrein wordt gerealiseerd.
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 7.1 genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 7.1 genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
De voor 'Woongebied - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
Burgemeester en wethouders werken op grond van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening de in lid 1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
Zolang en voor zover de in lid 8.1 bedoelde uitwerking geen rechtskracht heeft, is bouwen verboden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 10.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Indien op de planverbeelding geen hoogteaanduiding is opgenomen, geldt voor de maximaal toelaatbare goot- danwel bouwhoogte het bepaalde in Hoofdstuk 2 van deze planregels.
De in artikel 12.3 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antenne installaties, mits deze voldoen aan het bepaalde in artikel 12.5 en door schoorstenen, trappenhuizen, alarminstallaties en andere ondergeschikte bouwdelen, indien en voorzover de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt, tenzij in Hoofdstuk 2 anders is bepaald.
De in artikel 12.3 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door liftkokers, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt, tenzij Hoofdstuk 2 anders bepaald.
Als maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken die geen gebouwen zijn, gelden de volgende maten, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald:
De op de planverbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door:
Voor het bouwen van dakkapellen gelden de volgende regels:
Een bestaand bouwwerk dat met een vergunning is gerealiseerd, mag worden teruggebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.1 onder sub a en sub b, mits:
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening in samenhang met artikel 2.1 lid 1 onder c. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:
Ter plaatse van de aanduiding wetgevingszone - waterberging zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, bestemd voor het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van hemelwater.
Ter plaatse van de aanduiding wetgevingszone - waterberging wordt een omgevingsvergunning voor bouwen slechts verleend indien op eigen terrein wordt voorzien in niet minder dan 1,5 m³ waterberging.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 14.1.1 genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod zoals bedoeld in sublid 14.2.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 14.2.1 zijn slechts toelaatbaar, indien deze, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, niet strijdig zijn met de belangen van de waterberging.
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in sublid 14.2.1, winnen burgemeester en wethouders hierover advies in bij het Hoogheemraadschap van Delfland.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking kan worden verleend - afwijking van de regels in het plan te verlenen voor:
Afwijking wordt in ieder geval niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'De Driesprong'.