direct naar inhoud van Regels
Plan: Reparatiebesluit Veilingweg 28, Grote Waard 1 t/m 29 te Honselersdijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.ABP00000022rp-ONHE

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Reparatiebesluit Veilingweg 28, Grote Waard 1 t/m 29 te Honselersdijk van de gemeente Westland.

De begrippen uit het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Honselersdijk' zijn van overeenkomstige toepassing op dit plan.

Artikel 2 Wijze van meten

De wijze van meten uit het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Honselersdijk' zijn van overeenkomstige toepassing op dit plan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

Dit artikel is niet van toepassing op dit plan.

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen en water.

4.1.2 Lokaal

Met dien verstande dat op het lokale bedrijventerrein uitsluitend zijn toegestaan:

  • c. ter plaatse van de functieaanduiding '(b<2)': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • d. ter plaatse van de functieaanduiding '(b<3.1)': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • e. ter plaatse van de functieaanduiding '(b<3.2)': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • f. ter plaatse van de functieaanduiding '(b<4.1)': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • g. ter plaatse van de functieaanduiding '(b<4.2)': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Met dien verstande dat in afwijking van 4.1.1 t/m 4.1.2 tevens zijn toegestaan:

  • h. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 1 tot en met - 11': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit de ten hoogste voor de bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten:

Functieaanduiding   SBI-code   uit ten hoogste milieucategorie  
specifieke vorm van bedrijf-1   5155.1   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-2   5152.2/3   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-3   29.1   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-4   2682   4.1  
specifieke vorm van bedrijf-5   45.0   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-6   45.0   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-7   243   4.2  
specifieke vorm van bedrijf-8   252.1   4.1  
specifieke vorm van bedrijf-9   5152.2/3   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-10   501/502/504/5020.4   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-11   351   3.2  

  • i. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne': tevens een brandweerkazerne;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens detailhandel;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus': tevens detailhandel in volumineuze goederen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens kantoren;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, met daarbij behorende detailhandel met een verkoopvloeroppervlak van ten hoogste 125 m²;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': tevens een gasontvangststation;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens wonen, met dien verstande dat de inhoud van een woning maximaal 600 m³ mag bedragen. De woningen worden binnen een afstand van 12 m van de voorgevelrooilijn gebouwd en mogen niet boven elkaar worden gebouwd.
  • p. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, groen en water.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Bedrijfsgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overkappingen op de onder 4.1 genoemde gronden gelden de aanduidingen op de planverbeelding en de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen de op de planverbeelding aangegeven bouwvlakken gebouwd;
  • b. het totale oppervlak van bedrijfsgebouwen bedraagt niet meer dan het op de planverbeelding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens wonen, met dien verstande dat de inhoud van een woning maximaal 600 m³ mag bedragen. De woningen worden binnen een afstand van 12 m van de voorgevelrooilijn gebouwd en mogen niet boven elkaar worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag op de begane grond tot een hoogte van 3 m niet worden gebouwd;
  • e. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • f. de goothoogte van bedrijfsgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • g. indien de gebouwen en overkappingen niet in de zij- of achtererfgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de zij- of achtererfgrens ten minste 1,5 m te bedragen.

4.2.2 Bedrijfswoningen

In aanvulling op het bepaalde onder 4.2.1 gelden voor bedrijfswoningen en bijbehorende aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en erkers de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de bouwaanduiding '[sba-2]' is uitsluitend een grondgebonden bedrijfswoning toegestaan;
  • b. ter plaatse van de bouwaanduiding '[sba-3]' is uitsluitend een bedrijfswoning op de verdieping van een bedrijfsgebouw toegestaan;
  • c. herbouw en/of vergroting van bedrijfswoningen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de bouwaanduidingen '[sba-2]' en '[sba-3]';
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 600 m³;
  • e. de goothoogte van een bedrijfswoning met de bouwaanduiding '[sba-2]' bedraagt ten hoogste 6 m;
  • f. de bouwhoogte van een bedrijfswoning met de bouwaanduiding '[sba-2]' bedraagt ten hoogste 10 m;
  • g. de bouwhoogte van een bedrijfswoning met de bouwaanduiding '[sba-3]' bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven maximale bouwhoogte voor bedrijfsgebouwen;
  • h. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding 'tuin', waarbij de minimale afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen achter de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m bedraagt;
  • i. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van de oppervlakte ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning' zonder de bouwaanduiding '[sba-2]', tot een maximum van 50 m²;
  • j. indien de oppervlakte ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning' zonder de bouwaanduiding '[sba-2]' meer dan 100 m² bedraagt, mag bij de maximale oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot een maximum van 75 m²;
  • k. indien niet in de erfafscheiding wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de erfscheiding ten minste 1 m;
  • l. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 3 m of 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden;
  • m. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • n. de goothoogte van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • o. de bouwhoogte van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • p. de diepte van een aan- en uitbouw bij een vrijstaande woning, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt ten hoogste 5 m;
  • q. de diepte van een aan- en uitbouw bij een aaneengebouwde of half vrijstaande woning, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • r. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • s. erkers zijn uitsluitend toegestaan binnen de functieaanduiding 'tuin' en/of de bouwaanduiding '[sba-1]';
  • t. de erker wordt tenminste 0,5 m uit de zijgevel van het hoofdgebouw en ten minste 0,5 m uit de kap gebouwd;
  • u. de diepte van een erker bedraagt ten hoogste 1/3 van de afstand van de voorgevel tot de voorste perceelsgrens met een diepte van maximaal 1,5 m;
  • v. de breedte van de erker bedraagt ten hoogste 2/3 van de breedte van de gevel;
  • w. de goothoogte van de erker bedraagt ten hoogste 3 m of 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden;
  • x. de bouwhoogte van de erker bedraagt ten hoogste 4 m;
  • y. de afstand van de voorzijde van de erker tot de openbare weg bedraagt ten minste 1,5 m.

4.2.3 Erfbebouwing ter plaatse van de aanduiding wonen

Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' gelden de volgende regels:

  • a. het gezamenlijk grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van 50 m²;
  • b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m² mag bij de maximale oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere van 100 m² van het zij- en achtererf worden opgeteld, tot een maximum van 75 m;
  • c. indien niet in de erfscheiding wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de erfscheiding ten minste 1 m;
  • d. de diepte van een aan- of uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt:
    • 1. bij aaneengebouwde en half vrijstaande woningen: 3 m;
    • 2. bij vrijstaande woningen: 5 m;
  • e. de breedte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen (gezien vanaf de voorzijde) op een zijerf dat grenst aan openbaar toegankelijk gebied mag ten hoogste 3,5 m bedragen;
  • f. indien er sprake is van een voorerf zijn hierop onder de volgende voorwaarden aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan:
    • 1. ten hoogste 50% van het voorerf mag worden bebouwd;
    • 2. de bebouwing mag over ten hoogste de helft van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw worden gesitueerd;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
    • 4. de bebouwing mag er niet toe leiden dat de volgens 4.2.3 onder a en b ten hoogst toelaatbare bebouwing op het erf wordt overschreden;
  • g. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden;
  • h. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • i. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen/aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • j. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • k. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.

4.2.4 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:

  • a. van erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg 1 m;
  • b. van erfafscheidingen elders 2 m;
  • c. van erfafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' 3 m;
  • d. van vlaggenmasten 6 m;
  • e. van portaalkranen 8 m;
  • f. van reclamezuilen of -constructies: 10 m;
  • g. van silo's 12 m;
  • h. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent situering van de gebouwen, met dien verstande dat:

  • a. de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 3 m moet bedragen;
  • b. daardoor de gebruikswaarde van het bedrijventerrein niet onevenredig wordt geschaad;
  • c. daardoor geen inbreuk wordt gemaakt op het maximaal te bebouwen oppervlak zoals aangegeven in de regels of op de planverbeelding.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Afwijkingsbevoegdheid voor bouwpercentages

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op intensief ruimtegebruik, bij een omgevingsvergunning afwijken van het op de planverbeelding aangegeven bebouwingspercentage tot een maximum van 90% ten behoeve van, al of niet onder peil, te integreren parkeervoorzieningen.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Gebruik van gebouwen

Met betrekking tot het gebruik van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • c. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • d. onzelfstandig kantoor zijn toegestaan, mits het bedrijfsvloeroppervlak ten hoogste 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak bedraagt tot een maximum van 3.000 m²;
  • e. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan, met uitzondering ter plaatse van de functieaanduidingen 'kantoor', met dien verstande dat ter plaatse van de functieaanduiding 'kantoor' de bestaande oppervlakte niet mag worden vergroot;
  • f. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering ter plaatse van de functieaanduiding 'detailhandel';
  • g. leisure is niet toegestaan;
  • h. showrooms zijn niet toegestaan, tenzij er sprake is van een vergunde, afwijkende situatie;
  • i. de vestiging van internetwinkels is toegestaan, indien er uitsluitend sprake is van een opslag- en verzendfunctie en geen gebruik wordt gemaakt van een showroom, tenzij er sprake is van een vergunde, afwijkende situatie;
  • j. de uitoefening van een aan-huis-gebonden onderneming in of bij een bedrijfswoning is niet toegestaan.

4.5.2 Stalling van vrachtwagens met koelingsinstallaties

De stalling van vrachtwagens met koelinstallaties in de open lucht dient plaats te vinden op een afstand van ten minste 100 m ten opzichte van de langs de randen van het bedrijventerrein gelegen woningen.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Afwijkingsbevoegdheid in verband met de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1:

  • a. om bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in 4.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd.

4.6.2 Afwijkingsbevoegdheid voor detailhandel in volumineuze goederen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5.1 onder f voor het vestigen van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, auto's, boten en caravans, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en ten behoeve van het vestigen van tuincentra en bouwmarkten indien dit een verplaatsing van een reeds binnen de gemeente Westland gevestigd bedrijf is, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het bedrijf vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstraling;
  • b. het een zichtlocatie betreft of een locatie bij de entree van het bedrijventerrein;
  • c. er moet worden voldaan aan de parkeernorm, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan;
  • d. er moet worden voldaan aan het vereiste van een hoogwaardige uitstraling;
  • e. het niet gaat om detailhandel in wooninrichting, waaronder meubels;
  • f. het gaat om de vestiging van een individueel bedrijf en er geen nieuwe concentratie van detailhandel in volumineuze goederen ontstaat;
  • g. het aandeel van detailhandel in volumineuze goederen niet meer mag bedragen dan 10% van het totale oppervlak van het bedrijventerrein.

4.6.2 Afwijkingsbevoegdheid voor nevenassortiment bij detailhandel in volumineuze goederen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor het toestaan van detailhandel in het nevenassortiment bij detailhandel in volumineuze goederen onder de volgende voorwaarden:

  • a. het nevenassortiment past bij het hoofdassortiment;
  • b. het nevenassortimentsdeel neemt niet meer ruimte in beslag dan 20% van het netto verkoopvloeroppervlak;
  • c. uit distributie planologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur;
  • d. er is advies gevraagd bij het Regionaal Economisch Overleg.

4.6.3 Afwijkingsbevoegdheid voor zelfstandige kantoren

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5.1 onder e ten behoeve van het vestigen of uitbreiden van zelfstandige kantoren met een oppervlakte van ten hoogste 500 m² per gebouw, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft een zichtlocatie of een locatie bij de entree van het bedrijventerrein of de eerste verdieping van een gebouw;
  • b. het gaat niet om een kantoor met een baliefunctie (dienstverlening);
  • c. het gaat niet om een locatie op of direct aangrenzend aan milieucategorie 3.2 en hoger;
  • d. menging van bedrijfsunits met kantoorunits in hetzelfde (bedrijfs-)verzamelgebouw is niet toegestaan;
  • e. er moet voldaan worden aan de parkeernorm voor kantoren, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan;
  • f. er moet voldaan worden aan het vereiste van een hoogwaardige uitstraling.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Wijzigingsbevoegdheid planmer-plichtige activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zodanig wijzigen dat activiteiten, zoals bedoeld in lid 4.5.1 onder c zijn toegestaan, mits vooraf een milieueffectrapportage wordt opgesteld zoals bedoeld in de Wet milieubeheer.

4.7.2 Wijzigingsbevoegdheid bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijventerrein' met de functieaanduidingen 'bedrijfswoning' en 'tuin' en de bouwaanduiding '[sba-2]' of '[sba-3]' te wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein' zonder aanduiding(en), indien de woning ten behoeve van de bedrijfsvoering van een bedrijf is of wordt gesloopt.

Artikel 5 Waarde - Archeologie 4

De regels uit het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Honselersdijk' zijn van overeenkomstige toepassing op dit plan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

De algemene regels uit het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Honselersdijk' zijn van overeenkomstige toepassing op dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Reparatiebesluit Veilingweg 28, Grote Waard 1 t/m 29 te Honselersdijk'.

Bijlage bij de regels

De Standaard SvB uit het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Honselersdijk' is van overeenkomstige toepassing op dit plan.