direct naar inhoud van 3.6 Externe veiligheid
Plan: Woonkern Naaldwijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.ABP00000011-onhe

3.6 Externe veiligheid

Normstelling en beleid

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Bedrijvigheid

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Het Bevi geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grenswaarde als de richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan de grenswaarde worden voldaan en met de richtwaarde rekening worden gehouden, ongeacht of het een bestaande of een nieuwe situatie betreft. Op basis van het Bevi geldt als oriëntatiewaarde voor het GR:

  • 10-5 voor een ongeval met meer dan 10 dodelijke slachtoffers;
  • 10-7 voor een ongeval met meer dan 100 dodelijke slachtoffers;
  • 10-9 voor een ongeval met meer dan 1.000 dodelijke slachtoffers;
  • enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de norm).

Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR geldt de hierboven genoemde oriëntatiewaarde.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Op basis van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (artikel 11) dienen transporteurs van gevaarlijke stoffen de kortste route te nemen en de bebouwde kommen van gemeenten te vermijden. Alleen als de bestemming in de bebouwde kom is gelegen of er geen redelijke alternatieven zijn, dan mag een vervoerder met gevaarlijke stoffen door de bebouwde kom.

Een gemeente heeft de mogelijkheid om een routering vast te stellen. Het routeren is alleen noodzakelijk als de basisregels uit de Wet vervoer gevaarlijke stoffen niet leiden tot voldoende bescherming. Transporteurs van routeplichtige stoffen zijn dan verplicht deze route te volgen, tenzij ze voor het afwijken van deze route over een ontheffing beschikken. Binnen de gemeente Westland is geen routering vastgesteld. De hoofdroute binnen Westland bestaat voornamelijk uit provinciale wegen, die door de provincie reeds zijn aangewezen als route gevaarlijke stoffen.  

Voor de provinciale wegen binnen de Gemeente Westland ligt de plaatsgebonden (PR) 10-6-contour niet buiten de weg. Gezien de hoogte van het groepsrisico - het groepsrisico van de provinciale wegen binnen Westland is kleiner dan 10% van de oriëntatiewaarde - kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR, waarin aandacht wordt besteed aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten.

Vervoer gevaarlijke stoffen door leidingen

Het Besluit houdende milieukwaliteitseisen externe veiligheid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen (Besluit externe veiligheid buisleidingen) is op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb bevat regels voor de exploitant, regels voor gemeenten over het opnemen van buisleidingen in bestemmingsplannen en regels voor het melden van ongewone voorvallen. De afweging van de externe veiligheidssituatie van buisleidingen heeft op deze manier een grondslag in de Wet milieubeheer (Wm) en in de Wro. Het besluit externe veiligheid buisleidingen sluit aan bij de risiconormering uit het Bevi.

Onderzoek

Risicovolle inrichtingen

Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in het plangebied geen risicovolle inrichtingen liggen. In de omgeving van het plangebied ligt echter wel een aantal risicovolle inrichtingen. De relevante kenmerken van deze inrichtingen staan vermeld in tabel 3.2.

Tabel 3.2 Risicovolle inrichtingen in de omgeving van het plangebied

inrichting   activiteit   PR 10-6-
risicocontour  
invloeds-
gebied GR  
kleinste afstand tot plangebied  
Flora Holland BV   opslag ammoniak   85 m   1.125 m (GR<OW)   0  
Nic. Sosef BV   opslag gevaarlijke stoffen   170 m   520 m
(GR<OW)  
360 m  
Helion BV   Opslag van gevaarlijke stoffen   55 m   350 m
(GR<OW)  
410 m  
Van den Bos Flowerbulbs   opslag ammoniak   0   0 (GR<OW)   300 m  
H. Langendijk benzine-
servicestation  
lpg-installatie (1000 m3)   45 m   150 m (GR<OW)   620 m  

Het plangebied grenst in het noordoosten aan het terrein van Flora Holland BV. Op dit terrein vindt opslag van ammoniak plaats. Voor Flora Holland BV is een QRA opgesteld (Silva consultancy, d.d. 30 oktober 2011) vanwege de herziening van het bestemmingsplan voor de bloemenveiling. Uit het rapport blijkt dat de PR10-6-risicocontour 85 meter bedraagt. Binnen deze PR10-6-risicocontour liggen geen kwetsbare objecten. Voor het groepsrisico geldt dat er feitelijk geen sprake is van een groepsrisico. Dit aangezien het maximaal aantal dodelijke slachtoffers minder dan 10 bedraagt. Dit is nader aangegeven in de onderstaande curve.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.ABP00000011-onhe_0014.png"

Figuur 3.4 Groepsrisico Flora Holland

Uit tabel 3.2 blijkt verder dat het plangebied in het invloedsgebied van Nic. Sosef BV ligt. In de inrichting worden gevaarlijke stoffen opgeslagen. Voor de inrichting geldt een PR 10-6-contour van 170 meter en een contour voor invloedsgebied van het GR van 520 meter. Binnen de inrichting worden kunstmeststoffen opgeslagen. De opslag van kunstmeststoffen bij Nic. Sosef BV vallen volgens de PGS 15 onder beschermingsniveau 3 en is volgens de REVI een categoriale inrichting. De afstanden die nu aangehouden worden, zijn de maximale afstanden.

Het plangebied is (deels) gelegen binnen het invloedsgebied van de bovenstaande inrichtingen. Er is echter sprake van een consoliderend bestemmingsplan, waardoor er geen gevolgen zijn voor de hoogte van het GR. Het plangebied is niet binnen de PR 10-6-contouren gelegen.

Uit tabel 3.2 blijkt dat de overige bedrijven met hun PR 10-6-risicocontouren en het invloedsgebied ver buiten het plangebied liggen.

Behalve de Bevi-inrichtingen uit tabel 3.2 ligt ongeveer 460 meter ten westen van het plangebied het Tuincentrum de Carlton. Bij dit tuincentrum wordt 27.500 kg consumentenvuurwerk opgeslagen. Op grond van het Vuurwerkbesluit geldt voor deze opslag een veiligheidsafstand van 20 meter. Aangezien het plangebied ver buiten deze veiligheidsafstand ligt, vormt dit tuincentrum geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en leidt niet tot een toename van de bevolkingsdichtheid. Gezien de hoogte van het groepsrisico, er is geen overschrijding van de oriëntatiewaarde, kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR, waarin aandacht wordt besteed aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten.

Vervoer van gevaarlijke stoffen door leidingen

In het westen van het plangebied ligt, langs de Opstalweg, een aardgascondensaatleiding (K1 vloeistof). Deze leiding heeft een maximale werkdruk van 95 bar, een uitwendige diameter van 6 inch en een PR 10-6-risicocontour van 10 meter. Aangezien deze leiding in het plangebied ligt, valt een deel van het plangebied binnen de PR 10-6-risicocontour. Binnen deze risicocontour liggen echter geen (beperkt) kwetsbare objecten, maar slechts een deel van de Opstalweg. Voor deze aardgascondensaatleiding geldt, behalve de PR 10-6-risicocontour, ook een belemmeringstrook van 5 meter.

Voor een aardgascondensaatleiding van deze omvang geldt een invloedsgebied voor het GR van 27 meter. Het plangebied ligt binnen dit invloedsgebied. In het invloedsgebied van de aardgascondensaatleiding liggen (beperkt) kwetsbare objecten. De NAM heeft aangegeven dat voor een K1 leiding het aantal van 10 slachtoffers niet gehaald wordt bij dichtheden tot 255 personen per hectare buiten de PR 10-6 contour. In het invloedsgebied van de aardgascondensaatleiding bevinden zich tussen de 20 en 35 woningen per hectare. Dit betekent dat in het invloedsgebied tussen 48 en 84 personen kunnen bevinden. Hiermee wordt het aantal van 10 slachtoffers niet gehaald. Er is in deze gevallen dus geen sprake van een GR.

De vaststelling van dit consoliderende bestemmingsplan leidt niet tot een toename van het GR, waardoor kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR.

In de omgeving van het plangebied ligt nog een aantal andere hogedruk aardgastransportleidingen. Het plangebied ligt buiten de invloedsgebieden van deze leidingen. Daarom vormen ook deze leidingen geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.ABP00000011-onhe_0015.jpg"

Figuur 3.5 NAM leiding

Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg

Ten oosten van het plangebied ligt de N213 / Burgemeester Elsenweg. Over deze weg worden gevaarlijke stoffen vervoerd. De PR 10-6-risicocontour ligt op de weg, waardoor er geen (beperkt) kwetsbare objecten binnen deze contour liggen. Aangezien in het Westland weinig transporten met giftige stoffen plaatsvinden reikt het gebied waar beperkingen ten gevolge van de transportroute op kunnen treden tot circa 200 meter van de weg. Het invloedsgebied van de transportroute kan verder reiken dan deze 200 meter. Aangezien het groepsrisico kleiner is dan 10% van de oriëntatiewaarde (GR= 0,006 x oriëntatiewaarde) en er geen ontwikkelingen in het invloedsgebied mogelijk gemaakt worden, kan volstaan worden met een beperkte verantwoording van het GR.
Binnen de PR 10-6-contour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten gelegen en binnen het invloedsgebied van het GR worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt, het aspect externe veiligheid van de transportroute gevaarlijke stoffen vormt daarom geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Spoorlijnen en waterwegen zijn in de omgeving van het plangebied niet aanwezig.

Vindplaatsen van explosieven

Binnen het plangebied zijn geen locaties gelegen die worden verdacht als vindplaats van explosieven. Ten aanzien van dit aspect is aanvullend onderzoek of het treffen van extra maatregelen dan ook niet noodzakelijk.

Verantwoording groepsrisico

Het plangebied is consoliderend van aard en leidt niet tot een toename van de bevolkingsdichtheid. Gezien de hoogte van het groepsrisico, er is geen overschrijding van de oriëntatiewaarden, kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR, waarin aandacht wordt besteed aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten. Over deze aspecten is advies ontvangen van de Veiligheidsregio Haaglanden (per e-mail d.d. 6 oktober 2010).

Zelfredzaamheid

Het plangebied betreft de Woonkern Naaldwijk en bestaat voornamelijk uit woon- en maatschappelijke bestemmingen. Er worden met de wijziging van het bestemmingsplan niet direct nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Door middel van het doorlopen van een aparte wijzigingsprocedure kunnen op de plaatsen met de bestemming 'Wro-zone-Wijzigingsgebied' de huidige bestemmingen worden gewijzigd naar een woonbestemming. Van de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH) is op de zelfredzaamheid van personen in dit gebied geen advies gekregen. Over de zelfredzaamheid van personen in het plangebied kunnen geen uitspraken worden gedaan.

Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten

Voor de huidige locatie van de brandweerkazerne aan de 's-Gravenzandseweg in Naaldwijk is een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen. Op dit moment wordt nog gezocht naar een nieuwe locatie voor deze brandweerkazerne in Naaldwijk. De VRH geeft aan dat het van belang is dat de brandweerkazerne op een nieuwe locatie is gevestigd, voordat uitvoering wordt gegeven aan deze wijzigingsbevoegdheid. Op dit moment adviseert de VRH geen aanvullingen voor de bereikbaarheid en/of bluswatervoorzieningen.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg. Aan de norm voor het plaatsgebonden risico wordt voldaan. Als gevolg van het bestemmingsplan zal het groepsrisico niet toenemen.