Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Abdijweg ongenummerd 3 vrijstaande woningen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.weebpabdijwegdood-0401

3.2 Rijksbeleid

Op provinciaal niveau komt de scheiding tussen strategische visie en juridisch bindend beleid tot uitdrukking in de Omgevingsvisie Overijssel en de Omgevingsverordening Overijssel. De Omgevingsvisie is de provinciale structuurvisie. De provinciale Omgevingsverordening bevat juridisch bindende uitspraken over provinciale belangen die moeten doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen.
 
De Omgevingsvisie Overijssel (juli 2009) geeft de visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie tot 2030. Primair zet het beleid in op een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn, met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Twee thema’s zijn voor de provincie leidend voor alle beleidskeuzes: duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.
 
Op de Beleidsperspectievenkaart - die tevens onderdeel is van de provinciale Omgevingsverordening (juli 2009) - is het dorp Weerselo ondergebracht in de beleidscategorie ‘dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus’. Het beleid voor deze gebieden is gericht op herstructurering van de bestaande woon- en werkmilieus en het toevoegen van nieuwe woon- en werkmilieus op een zodanige wijze dat de veelzijdigheid van de dorpse leefmilieus wordt versterkt en de karakteristiek van het betreffende dorp/kern wordt gediend. De te behouden gebiedskarakteristieken zijn daarbij aangegeven op de gebiedskenmerkenkaarten, die te onderscheiden zijn in vier lagen:
  • natuurlijke laag (geomorfologie en bodem): 'dekzandvlakte en ruggen' (oostelijk deel) en 'beekdalen en natte laagtes' (westelijk deel).  De ambitie voor 'dekzandvlakte en ruggen' is de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Ontwikkelingen in 'beekdalen en natte laagtes' dienen bij te dragen aan extra ruimte voor de dynamiek van het stromende water en het vasthouden van water, aan versterking van de samenhang in het beeksysteem en aan vergroting van de zichtbaarheid, bereikbaarheid en beleefbaarheid van het water. In het onderhavige plan is met deze kenmerken rekening gehouden door de woningen op het hogere deel van het plangebied te realiseren. Het lagere deel van het plangebied wordt tuin dat wordt afgeschermd met in het beekdal passende beplanting. Het beekdal blijft voldoende breed en herkenbaar.
  • laag van het agrarisch-cultuurlandschap: 'essenlandschap'. Het gedeelte van de es dat in het plangebied ligt is reeds afgesneden van de rest van de es door de Bisschopstraat en de Abdijweg. Hierdoor is er nauwelijks nog sprake van een natuurlijke/karakteristiek overgang van de es naar het beekdal.
  • stedelijke laag (bebouwing en infrastructuur): -
  • lust & leisure-laag (toerisme, recreatie en landgoederen): ‘donkerte’. Hier is het contrast tussen lichte en donkere en drukke en stille gebieden groot. Donkere gebieden vragen om minimaal noodzakelijke toepassing van kunstlicht.
Voor het behoud en versterken van de ruimtelijke kwaliteit, gelden deze gebiedskenmerken als uitgangspunt. 
 
Voor het plangebied zijn verder de volgende ontwikkelingsperspectieven van toepassing:
  • buitengebied accent productie (schoonheid van de moderne landbouw). Hier is volgens de gebiedskenmerken ruimte voor schaalmoderne landbouw vergroting en verbreding.
  • 'mixlandschap met landbouw, natuur, water en wonen als goede buren'. Hier is ruimte voor landbouw, landschapsontwikkeling, natuur, cultuurhistorie, vrije tijd, wonen en overige bedrijvigheid.
 

Fragment van de Ontwikkelingsperspectievenkaart uit de Omgevingsvisie Overijssel
 
Het provinciaal beleid ten aanzien van de grote plattelandskernen met een regionale verzorging- en/of werkgelegenheidsfunctie, waaronder Weerselo, is gericht op versterking van de positie, zonder aantasting van de positie van de stadsgewesten. Voor gebieden die deel uitmaken van het Nationaal Landschap, wordt beleid gehanteerd van migratiesaldo 0. Dit saldo is ook in de Omgevingsverordening als zodanig vastgelegd. Concreet betekent dit dat binnen een Nationaal Landschap ten hoogste ruimte is voor extra nieuwe woningen om de eigen bevolking te huisvesten.

3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is vastgesteld op 13 maart 2012. In deze visie geeft het kabinet een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. In de structuurvisie worden belangrijke andere accenten geplaatst op het brede gebied van ruimtelijke ordening en bestuurlijke verantwoordelijkheden. Het betekent voor de ruimtelijke ordening in brede zin een decentralisatie van rijkstaken en bevoegdheden en actualisatie van het Nationaal Ruimtelijk Beleid. De SVIR vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak, de structuurvisie voor de Snelwegomgeving en de ruimtelijke doelen en uitspraken in de PKB Tweede structuurschema Militaire terreinen, de Agenda Landschap, de Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta.
 
In de SVIR is vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen zou moeten worden ingezet. Het gaat om de volgende nationale belangen: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Ecologische hoofdstructuur, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, en Primaire waterkeringen buiten het kustfundament en IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte).
 
Ten aanzien van Oost-Nederland is het volgende in de SVIR beschreven. De MIRT-regio Oost-Nederland bestaat uit de provincies Overijssel en Gelderland. Opgaven van nationaal belang in dit gebied zijn:
  • Het waar nodig verbeteren van de internationale achterlandverbindingen (weg, spoor en vaarwegen) die door Oost Nederland lopen. Dit onder andere ten behoeve van de mainports Rotterdam en Schiphol. 
  • Het formuleren van een integrale strategie voor het totale rivierengebied van Maas en Rijntakken (Waal, Nederrijn, Lek en de IJssel, deelprogramma rivieren van het Deltaprogramma) en de IJsselvechtdelta (deelprogramma's zoetwater en rivieren) voor waterveiligheid in combinatie met bereikbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, natuur, economische ontwikkeling en woningbouw;  
  • Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000 gebieden (zoals de Veluwe);
  • Het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk (380 kV), onder andere door het aanwijzen van het tracé voor aansluiting op het Duitse hoogspanningsnet. 
Oost-Nederland omvat veel natuurgebieden (bijvoorbeeld de Natura 2000 gebieden de Veluwe, de Sallandse Heuvelrug en de Weerribben) en levert daarmee een belangrijke bijdrage aan het (inter-)nationale natuurnetwerk voor biodiversiteit. Daarnaast kent de regio belangrijke cultuurhistorische waarden (de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Limes). Tegelijkertijd is er in Oost-Nederland een aantal gebieden waar de effecten van bevolkingsdaling nu nog niet voelbaar zijn, maar op termijn wel voelbaar zullen zijn (zogenaamde anticipeergebieden). 
Kennis en innovatie zijn de stuwende krachten van de economie van dit gebied. In Oost-Nederland manifesteren zich voornamelijk de volgende drie economische concentraties: Food Valley in en rond Wageningen (topsector agrofood), Health Valley in en rond Nijmegen (topsector life sciences) en nanotechnologie in Twente (topsector high tech systemen en materialen).
 
De (internationale) achterlandverbindingen (weg, spoor en vaarwegen) die door Oost-Nederland lopen zijn van internationaal belang voor het functioneren van de mainports en daarmee de topsector logistiek. Een burgerluchthaven Twente kan in regionaal ruimtelijk-economisch perspectief bijdragen aan de internationale bereikbaarheid van de Euregio.
 
Het voorgenomen plan is te kleinschalig om goed te kunnen toetsen aan de SVIR, maar er lijkt geen sprake van strijdigheid te zijn. De SVIR werkt door in overheidsbeleid op een lager schaalniveau. Daaraan wordt het plan in de volgende paragrafen getoetst.