Plan: | Ruimtelijke onderbouwing Weerselo - Abdijweg 12 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1774.WEEPBABDIJWEG12-0401 |
Het voornemen bestaat om de vrijstaande woning op het perceel Abdijweg 12 te Weerselo te slopen en om er vervolgens 2 woningen te bouwen. De gemeente Dinkelland heeft aangegeven in principe aan deze ontwikkeling mee te willen werken. De beoogde ontwikkeling past echter niet binnen het vigerende bestemmingsplan en daarom zal middels een afwijkingsprocedure van het vigerende bestemmingsplan worden afgeweken. Het voorliggende document voorziet in de daartoe noodzakelijke ruimtelijke onderbouwing.
Het plangebied is gelegen aan de westzijde van de kern Weerselo en wordt ontsloten middels de Abdijweg. Het plangebied wordt aan de noord-, oost- en zuidzijde begrensd door woonbebouwing. De Abdijweg begrenst het plangebied aan de westzijde. In het plangebied is een woning met bijbehorende bouwwerken aanwezig. Navolgende afbeelding geeft de globale ligging van het plangebied (rood omcirkeld) weer.
Afbeelding 1.1: Luchtfoto plangebied (bron: Google Maps)
Het plangebied is gelegen in het bestemmingsplan "Weerselo-Kern", vastgesteld op 22 mei 2012. Het perceel heeft weliswaar een woonbestemming, maar de twee te bouwen woningen zijn buiten het bouwvlak geprojecteerd. Daarom is het noodzakelijk om af te wijken van dit bestemmingsplan om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken.
Afbeelding 1.2: Uitsnede verbeelding bestemmingsplan "Weerselo-Kern"
Algemeen
Weerselo ligt in het westen van de gemeente Dinkelland. Weerselo is na Denekamp en Ootmarsum de grootste kern van de gemeente. Weerselo heeft een centrum- en verzorgingsfunctie voor Rossum, Deurningen en Saasveld. Op 1 januari 2010 woonden er 3.010 mensen.
Onstaansgeschiedenis Weerselo
De eerste keer dat Weerselo in de geschiedbronnen verschijnt, is in 1142. In die tijd stond er een kerk op de plaats die we nu kennen als Het Stift. In die tijd werd de kerk van Weerselo met al haar goederen aan ridder Hugo van Buren geschonken. Aanvankelijk was het een Benedictijner dubbelklooster, dus voor mannen en vrouwen. Vanaf 1282 bleven alleen de vrouwen in Weerselo over. Na de reformatie ontwikkelde de abdij zich tot een stift voor adellijke dames, terwijl de bij het stift horende kerk na 1626 bedehuis van de Hervormde Gemeente werd. In 1811 ontstond de gemeente Weerselo door opdeling van het stadgericht en het richterambt Oldenzaal in de gemeenten Losser, Oldenzaal en Weerselo. De voormalige gemeente Weerselo is, zoals de meeste gemeenten in het voormalige Drostambt Twente, ontstaan uit de samenvoeging van de plaatselijke oude marken. De meeste markegronden in Weerselo werden verdeeld in het jaar 1860. Nadat in het begin van de 19e eeuw op een kilometer ten zuidoosten van Het Stift een kleine rooms-katholieke kerk werd gebouwd, kwam daar een nieuwe nederzetting tot ontwikkeling: Nijstad genaamd. Dit vormt het centrum van het huidige dorp Weerselo. Doordat de groei van de oude nederzetting vervolgens stagneerde, heeft Het Stift tot op heden zijn oorspronkelijke karakter behouden. Langs de verbindingsweg tussen de samenstellende delen van het dorp Weerselo ontstond lintbebouwing. Deze vorm van bebouwing was aanvankelijk ook kenmerkend in Nijstad, waar de eerste bewoning zich aan een viertal wegen rond de rooms-katholieke kerk concentreerde. Duidelijke kernvorming trad in Weerselo pas op na de Tweede Wereldoorlog. Vlakbij de rooms-katholieke kerk werd in 1955 het nieuwe gemeentehuis van Weerselo in gebruik genomen.
Landbouw en veeteelt zijn altijd de voornaamste middelen van bestaan geweest in Weerselo. Met het groeien van de bevolking deden handwerklieden hun intrede in de gemeenschap. Het dorp werden uitgebreid met nieuwe woonkernen. Met de komst van de dorpskernen heeft ook de industrie zijn intrede gedaan.
Ruimtelijke en functionele structuur
De kern Weerselo is gelegen in het zuidwestelijk deel van de gemeente. Het dorp ligt te midden van bossen, beken en weiden. In de directe omgeving van de kern zijn vele typische Twentse boerderijen gevestigd. Ten westen van Weerselo ligt de toeristische trekpleister Het Stift. Het Stift is een oud en beschermd dorpsgezicht, ontstaan in de 12e eeuw. Ten zuiden van de kern Weerselo is bedrijventerrein Echelpoel gelegen. Het betreft een gemengd bedrijventerrein bedoeld voor de opvang van plaatselijk verzorgende bedrijven. De eerste bebouwing is hoofdzakelijk rondom de kerk en langs de weglinten gelegen. De eerste uitbreidingen van de kern hebben plaatsgevonden aan de westzijde van de Legtenbergerstraat en ten noorden van de Gunnerstraat. Deze woongebieden bestaan hoofdzakelijk uit stroken- en blokverkaveling. Deze uitbreiding van de kern vond plaats in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw. Rond de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw is de kern verder uitgebreid in oostelijke richting. Dit woongebied is gebouwd vanuit de forumgedachte en bestaat uit vele woonerven door zijn kronkelige wegen structuur. Van begin jaren 90 van de vorige eeuw vindt uitbreiding plaats in noordelijke richting in het nieuwe woongebied ‘Reestman’. Het woongebied Reestman bestaat uit individuele bouw. Weerselo heeft een groene uitstraling. Er zijn diverse groengebieden die in en direct rondom de kern liggen. Aan de rand van het centrumgebied ligt een groot park met ernaast een bejaardencentrum. In het dorp zijn diverse voorzieningen aanwezig. In het centrum van Weerselo zijn een supermarkt en diverse winkels en horecavoorzieningen aanwezig.
Ook zijn er in Weerselo veel maatschappelijke voorzieningen aanwezig. Zo is er een school, een kerk, een bibliotheek, een bejaardentehuis, een woonzorgcentrum, een politiebureau, een brandweerkazerne, een fysiotherapeut en diverse huisartsen. Ten aanzien van sportvoorzieningen is er in het dorp een sportcomplex aanwezig met een sporthal, fitnesscentrum en een aantal buitentennisbanen. Verder is er een ijsbaan. Zowel de bevolking van Weerselo zelf als de omliggende dorpen maken gebruik van deze voorzieningen. Voor een uitgebreider winkelaanbod en overige voorzieningen is het dorp afhankelijk van omliggende kernen. In het centrumgebied en in het overige deel van het dorp is ook een aantal bedrijven gevestigd. Op een aantal plaatsen wordt de woonfunctie gecombineerd met een aan-huis-verbonden-beroep, met detailhandel of een bedrijfsfunctie.
Plangebied
Het plangebied kenmerkt zich door de ligging aan de provinciale weg de Bisschopstraat. Deze weg doorsnijdt het dorp Weerselo en fungeert als kapstok voor meerdere voorzieningen in het dorp. Vanaf ongeveer het plangebied fungeert deze weg als westelijke grens tussen het dorp en het buitengebied.
Initiatiefnemer is voornemens om de bestaande bungalow te slopen om vervolgens op de vrijkomende locatie twee seniorenwoningen te realiseren. Er zal voldoende ruimte op de percelen zijn voor parkeren op eigen terrein.
De woningen worden geschakeld uitgevoerd. Qua bouwmassa wordt aangesloten bij de bouwregels uit het vigerende bestemmingsplan, te weten één bouwlaag met kap. De voorgevelrooilijn van de woningen Abdijweg nr. 2 t/m 10 wordt in het bouwplan gecontinueerd.
Zie onderstaande tekeningen voor meer informatie.
Afbeelding 2.1: Situatietekening toekomstig bouwplan
Afbeelding 2.2 : Gevelaanzicht nieuwe situatie Abdijweg 12 Weerselo
De sloop van een woning binnen bestaand stedelijk gebied, welke wordt vervangen door twee woningen is niet in strijd met nationale belangen. Daarom wordt in dit hoofdstuk verder alleen aandacht besteed aan het provinciale en gemeentelijke beleid.
De provincie Overijssel heeft het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één Omgevingsvisie. Hèt provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. Eén van de instrumenten om het beleid uit deze Omgevingsvisie te laten doorwerken is de Omgevingsverordening. Beide documenten zijn op 1 juli 2009 door Provinciale Staten vastgesteld.
In de Omgevingsvisie wordt de visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel tot 2030 weergegeven. Het beleid staat primair in dienst van de sociaal-economische ontwikkeling van Overijssel. Dit betekent dat ruimte wordt gemaakt voor ontwikkeling van werkgelegenheid en dat hoogwaardige woonmilieus tot stand worden gebracht. Die dynamiek moet benut worden als een kans om de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid te versterken. De provincie definieert Ruimtelijke kwaliteit als: "Datgene wat ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mensen belangrijk is. Of duurzamer gesteld: Wat voor mens, plant en dier belangrijk is. Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast bieden dorpen en kernen weer andere leefmilieus dan het stedelijk gebied. De eigenheid kan gevonden worden door de eigen karakteristieke opbouw trouw te blijven en de verbinding met het omliggende landschap of historische structuren expliciet te maken.
Om te sturen op ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid wordt gebruik gemaakt van het Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel.
Generieke beleidskeuzes
Allereerst wordt bepaald of een beoogde ontwikkeling past binnen de generieke beleidskeuzes. Zo dienen gemeenten in het kader van woningbouw- en bedrijventerreinontwikkeling afspraken te maken met buurgemeenten. Andere generieke beleidskeuzes betreffen onder andere reserveringen voor waterveiligheid, randvoorwaarden voor externe veiligheid, grondwaterbeschermingsgebieden, landbouwontwikkelingsgebieden voor de intensieve veehouderij, begrenzing van Nationale Landschappen, Natura 2000-gebieden, Ecologische Hoofdstructuur en verbindingszones.
In dit geval gaat het om de bouw van twee woningen ter vervanging van een te slopen woning in het bestaand stedelijk gebied in de kern Weerselo. De beoogde ontwikkeling is daarom niet in strijd met generieke beleidskeuzes.
Ontwikkelingsperspectieven
Het gehele grondgebied van Overijssel heeft in de Omgevingsvisie een bepaald ontwikkelingsperspectief gekregen. Ze geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden. Ze zijn richtinggevend om flexibiliteit voor de toekomst te hebben. Het ontwikkelingsperspectief voor het plangebied luidt als volgt: "Dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus". Hier is ruimte voor herstructurering, inbreiding en transformatie. Het vervangen van een bestaande woning door twee nieuwe woningen past daar prima bij.
Gebiedskenmerken
Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarische cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en -opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Ze zijn soms normstellend, maar meestal richtinggevend of inspirerend.
Natuurlijke laag
Het plangebied valt binnen het zandgebied "Dekzandvlakte". Het is de ambitie voor de "Dekzandvlakte" de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en de verschillen tussen nat en droog functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. In het kader van de beoogde kleinschalige herontwikkeling op een locatie in bestaand stedelijk gebied is deze ambitie niet heel relevant. Betoogd kan worden dat de beoogde ontwikkeling niet in strijd is met de ambities voor de natuurlijke laag op deze locatie.
Laag van het agrarische cultuurlandschap
Het plangebied ligt binnen het landschapstype "Essenlandschap". Het is de ambitie om de essen te beschermen, gericht op instandhouding van de karakteristieke openheid, de huidige bodemkwaliteit en het huidige reliëf. Binnen het plangebied is geen sprake van enig reliëfverschil. Bovendien is het plangebied ook niet bovenop een es gelegen. Het plan is niet in strijd met deze laag.
Stedelijke laag
Het plangebied ligt in het deel "woonwijken 1955 tot nu". Dit is ook logisch, aangezien het plangebied is gelegen binnen de bebouwde kom van Weerselo en ook bebouwd is met een woning. De sloop van deze woning en het terugbouwen van twee woningen past goed binnen deze laag.
Lust- en leisurelaag
Het plangebied wordt aangeduid als "donkerte". Dit betekent dat het in dit gebied mogelijk moet blijven om "het donker" te ervaren. Het plan leidt er niet toe dat de hoeveelheid licht zal toenemen, waardoor het ervaren van donkerte mogelijk blijft. Het plan is niet in strijd met deze laag.
Nationaal Landschap Noordoost Twente
Het plangebied is gelegen binnen het Nationaal Landschap Noordoost Twente. In de Omgevingsverordening wordt hierover aangegeven dat bestemmingsplannen alleen in nieuwe ontwikkelingen voorzien binnen Nationale Landschappen als die bijdragen aan het behoud of de ontwikkeling van de kernkwaliteiten van deze Landschappen. Aangezien het hier gaat om de bouw van twee woningen op een locatie in het dorp Weerselo waar de nu nog aanwezige woning zal worden gesloopt, kan ervan worden uitgegaan dat deze ontwikkeling niet strijdig is met de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Noordoost Twente.
De beoogde ontwikkeling is niet in strijd met beleid van de provincie Overijssel.
In de Structuurvisie wordt nagedacht over de toekomstige ruimtelijke en functionele structuur van de kern. De structuurvisie heeft een tijdshorizon van 10 jaar. Er wordt een aantal hoofdkeuzes gemaakt:
Het slopen van een woning en het vervolgens terugbouwen van twee woningen op die locatie draagt bij aan de groeiambitie van Weerselo.
In de Woonvisie 2011+ is de woonvisie uit 2009 geactualiseerd en aangepast aan onder ander de Omgevingsvisie van de Provincie Overijssel. De gemeente gaat uit van een realistische visie. De veranderende bevolkingssamenstelling die tot uiting komt in een ontgroening en vergrijzing, is een gegeven en dit heeft gevolgen voor het soort woningen dat de komende jaren moet worden bijgebouwd. Het uitgangspunt voor de gemeente blijft dat zij wil bouwen voor de lokale
woningbehoefte. De gemeente wil in de periode 2010-2014 tussen de 370 en 420 woningen realiseren en in de periode 2015-2019 tussen de 330 en 380 woningen.
Ten aanzien van de kern Weerselo wordt in de Woonvisie het volgende opgemerkt:
De realisatie van twee woningen (netto toevoeging van één woning) past binnen het gemeentelijk woonbeleid voor de kern Weerselo.
In 2010 heeft de gemeente Dinkelland de 'Beleidsnota inbreidingslocaties' opgesteld. In de beleidsnota zijn de ongeschreven beleidsregels vastgelegd in kaders en voorwaarden voor de beoordeling en behandeling van aanvragen voor woningbouw op inbreidingslocaties. Aan de hand van dit beleid kunnen aanvragen eenvoudig, duidelijk en sneller worden getoetst. De beoordeling kan beter worden beargumenteerd en onderbouwd, omdat er beleid onder de beslissing ligt. Dit verhoogt zowel de rechtsgelijkheid als de rechtszekerheid, conform de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
De toetsing uit de beleidsnota is uitgesplitst in een beleidsmatige, milieuplanologische en stedenbouwkundige. In hoofdstuk 3 van deze toelichting is de voorgenomen ontwikkeling beleidsmatig getoetst, in hoofdstuk 4 vindt de milieuplanologische toetsing plaats en de welstandscommissie heeft het bouwplan stedenbouwkundig getoetst.
Onderhavige ontwikkeling is getoetst aan de beleidsregels uit de nota en geconcludeerd kan worden dat hieraan voldaan wordt.
De beoogde ontwikkeling past goed binnen de relevante beleidskaders die de gemeente Dinkelland heeft.
Om tot een gedegen planontwikkeling te komen zijn diverse onderzoeken uitgevoerd, die inzicht geven in de ontwikkelingsmogelijkheden van het gebied. Dit hoofdstuk geeft een samenvatting van de verschillende onderzoeken die zijn uitgevoerd. Voor uitgebreidere informatie wordt verwezen naar de feitelijke onderzoeken.
In de omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven gesitueerd welke door de ontwikkeling ter plaatse van het plangebied worden belemmerd. Ook zijn er geen bedrijven in de omgeving aanwezig waarvan de uitstraling een beperking zou kunnen inhouden voor de beoogde planontwikkeling.
Om te kunnen beoordelen of de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plekke voldoende is voor de beoogde functie (wonen), heeft een bodemonderzoek plaatsgevonden. Zie voor het gehele onderzoek.
De aanleiding tot het uitvoeren van het bodemonderzoek is de voorgenomen aanvraag van een omgevingsvergunning voor het aspect bouwen (realisatie woningen). Conform de gemeentelijke bouwverordening moet een bodemonderzoek uitgevoerd worden voordat de gemeente de aanvraag in behandeling neemt.
Uit het uitgevoerde bodemonderzoek is gebleken dat de bovengrond een licht verhoogd gehalte aan PAK bevat. Het aangetoonde gehalte overschrijdt de betreffende achtergrondwaarde (AW2000-waarde), maar ligt beneden de toetsingswaarde voor nader onderzoek. In de ondergrond zijn geen van de onderzochte stoffen in verhoogde gehalten gemeten.
In het grondwatermonster is een licht verhoogde concentratie aan barium gemeten. De aangetoonde concentratie overschrijdt de betreffende streefwaarde, maar ligt beneden de toetsingswaarde voor nader onderzoek. Overschrijding van de vastgestelde normen van barium komt vaker voor zonder dat er sprake is van een daadwerkelijke vervuiling. Het aangetroffen barium wordt beschouwd als zijnde van natuurlijke oorsprong en wordt derhalve niet beschouwd als verontreiniging.
Conclusie
Gezien de vastgestelde bodemkwaliteit en de grondwaterkwaliteit zijn er geen risico's voor de volksgezondheid en/of het milieu. Voor geen van de gemeten stoffen wordt de interventiewaarde overschreden. Gegeven de in dit rapport beschreven onderzoeksresultaten, wordt de grond vanuit milieuhygiënisch oogpunt geschikt geacht voor het huidige gebruik en voorgenomen nieuwbouw (realisatie woningen).
Het Europese Verdrag van Valletta uit 1992, ook wel het Verdrag van Malta genoemd, regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'. Nederland heeft dit verdrag ondertekend en goedgekeurd.
Via de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) is het verdrag na jaren van voorbereiding in september 2007 wettelijk verankerd in de herziene Monumentenwet 1988. Uitgangspunten van het verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden in de situatie (ter plaatse) en de introductie van het zogenaamde “veroorzakerprincipe”. Dit principe houdt in dat degene die een ingreep pleegt waarbij archeologische resten worden verstoord, financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of waar een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden. Om de haalbaarheid van de realisatie van de beoogde ontwikkeling aan te kunnen tonen is inzicht nodig in de archeologische waarde van het plangebied. Hiertoe is de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) geraadpleegd.
Conclusie
Op grond van de gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidskaart, zoals deze is opgenomen in het bestemmingsplan "Weerselo kern" geldt ter plaatse van het plangebied een vrijstelling bij bodemingrepen tot een oppervlakte van 2.500 m². Een onderzoek is dus niet noodzakelijk, omdat de met het project gepaard gaande bodemingreep veel kleiner zal zijn dan 2.500 m2.
In het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) moet voor het oprichten van geluidsgevoelige bestemmingen (woningen, scholen, ziekenhuizen, etc.), die binnen de onderzoekszone van (spoor)wegen liggen, een toets aan de geluidsnormen plaatsvinden.
In de Wgh worden eisen gesteld aan de toelaatbare geluidsbelasting op de gevels van nog niet geprojecteerde woningen langs een bestaande weg of spoor in stedelijk en buitenstedelijk gebied. Voor woningen binnen een onderzoekszone is een maximaal toelaatbare geluidsbelasting (L den) op de gevel ten gevolge van verkeerslawaai vastgesteld op 48 dB (voorkeursgrenswaarde) en een maximaal te verlenen ontheffingswaarde van 63 dB voor het binnenstedelijk gebied.
Aangezien het plangebied is gelegen binnen de zone van de Bisschopstraat, is door Aveco de Bondt een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uitgevoerd. Onderstaand worden de resultaten uit dit onderzoek weergeven. Het gehele onderzoek is als bijlage 2 bijgevoegd.
Conclusie
Op basis van het uitgevoerde akoestisch onderzoek kan worden geconcludeerd dat:
Om de toekomstige woningen aan de Abdijweg te kunnen realiseren wordt de gemeente Dinkelland verzocht om een hogere waarde te verlenen ten gevolge van het wegverkeerslawaai van de Bisschopstraat.
Aangetoond dient te worden dat de ontwikkeling ter plaatse van het plangebied voldoet aan de Wet Luchtkwaliteit (titel 5.2 Wet milieubeheer) en dat een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd in het kader de Wro.
De ontwikkeling van twee woningen valt binnen de kaders van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) 2007. Er kan derhalve worden onderbouwd dat aan de NIBM-regel wordt voldaan. Zie onderstaande tabel. Er is uitgegaan van 10 extra motorvoertuigbewegingen per dag als gevolg van het bouwplan.
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven gesitueerd. Ook is het plangebied niet gelegen binnen zones langs routes met gevaarlijke stoffen. Zie onderstaande afbeelding. Een onderzoek in het kader van externe veiligheid is derhalve niet benodigd.
Afbeelding 4.1: Uitsnede risicokaart Overijssel (bron: www.overijssel.nl)
De bestaande woning wordt gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Om de effecten van deze ingreep op beschermde natuurwaarden in beeld te brengen is een verkennend natuuronderzoek uitgevoerd (zie voor het gehele onderzoeksrapport bijlage ). De doelstelling van dit onderzoek is om duidelijkheid te verkrijgen over de vraag of door de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling verbodsbepalingen uit de wet- en regelgeving voor natuur worden overtreden ten aanzien van beschermde soorten of gebieden. Indien sprake is van effecten op beschermde soorten, dan is voor de ingreep mogelijk een ontheffing vereist op grond van artikel 75 Flora- en faunawet. Indien sprake is van effecten op beschermde gebieden, dan is voor de ingreep mogelijk een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet vereist.
Conclusie
Uit het verkennend natuuronderzoek blijkt dat het plangebied niet binnen de invloedsfeer van Natura 2000-gebieden of beschermde natuurmonumenten ligt en tevens buiten de begrenzing van de EHS-gebieden ligt. Effecten op dergelijke beschermde gebieden zijn derhalve niet aan de orde.
Uit het verkennend natuuronderzoek blijkt dat de aanwezigheid van vleermuizen in de te slopen woning niet op voorhand kan worden uitgesloten. Tussen het pannendak en de gevelbetimmering is namelijk een ruimte aanwezig die groot genoeg is voor kleinere vleermuissoorten zoals gewone en ruige dwergvleermuis om in de spouw of onder het dakbeschot van de woning te komen. Ook zijn op enkele plaatsen gaten in de houten dakrandconstructie aanwezig waardoor vleermuizen de holle ruimte in deze dakrandconstructie kunnen bereiken.
Nader vleermuisonderzoek dient uit te wijzen in hoeverre er daadwerkelijk vleermuizen in de te slopen woning aanwezig zijn. Indien daadwerkelijk vleermuizen aanwezig zijn, dan is voor de sloop van de woning mogelijk een ontheffing op grond van artikel 75 Flora- en faunawet noodzakelijk. In de tuin kunnen algemeen voorkomende zangvogels broeden. Verstoring van broedende vogels dient voorkomen te worden door buiten het broedseizoen te werken en/of plekken waar vogels kunnen broeden voorafgaand aan het broedseizoen te verwijderen of ongeschikt te maken. Nesten van jaarrond beschermde vogelsoorten zijn niet aanwezig. Het plangebied bevat verder geen groeiplaatsen van zwaarder beschermde plantensoorten of vaste rust- en verblijfplaatsen van zwaarder beschermde diersoorten. In het plangebied is ook slechts marginaal leefgebied voor enkele algemeen voorkomende soorten zoals egel en huisspitsmuis aanwezig. Dit zijn algemeen beschermde soorten (tabel 1 Ffwet) waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet geldt.
Het aspect water is de afgelopen jaren steeds meer op een integrale wijze benaderd. Sinds 2003 is wettelijk vastgelegd dat over ruimtelijke plannen vooroverleg met het betrokken waterschap dient plaats te vinden en dat ruimtelijke plannen een waterparagraaf moeten bevatten waarin de effecten van ruimtelijke ingrepen op de waterhuishouding worden aangegeven. De basisprincipes van het waterbeleid van zowel rijk, provincie, waterschap als gemeente zijn: meer ruimte voor water en het voorkomen van afwenteling van waterproblematiek in ruimte of tijd. Daarbij staan twee drietrapsstrategieën centraal:
Waterbeleid
De Europese Kaderrichtlijn Water is richtinggevend voor de bescherming van de oppervlaktewaterkwaliteit in de landen in de Europese Unie. Aan alle oppervlaktewateren in een stroomgebied worden kwaliteitsdoelen gesteld die in 2015 moeten worden bereikt. Ruimtelijk relevant rijksbeleid is verwoord in de Nota Ruimte en het Nationaal Waterplan (inclusief de stroomgebiedbeheerplannen).
Op provinciaal niveau zijn de Omgevingsvisie Overijssel en de bijbehorende Omgevingsverordening richtinggevend voor ruimtelijke plannen.
Het Waterschap Regge en Dinkel heeft de beleidskaders van rijk en provincie nader uitgewerkt in het Waterbeheerplan 2010-2015. De belangrijkste ruimtelijk relevante thema's zijn de Kaderrichtlijn Water en retentiecompensatie. Daarnaast is de Keur van Waterschap Regge en Dinkel een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden.
Het waterbeleid van de gemeente is in december 2009 vastgelegd in het Rioleringsplan 2009 – 2011, met als ondertitel ‘Watertakenplan’. Dit beleidsplan beschrijft naast het rioleringsbeleid ook het hemelwater- en grondwaterbeleid. Het plan is afgestemd met het betrokken Waterschap Regge en Dinkel. De gemeentelijke taken op het gebied van afval-, hemel- en grondwater die relevant zijn voor de kern Weerselo zijn als volgt omschreven.
Afvalwater
De gemeente zorgt vanaf de erfgrens voor (vuilwater)riolering en transporteert dit naar een rioolgemaal of rioolzuivering van het waterschap.
Hemelwater
Waar mogelijk zal de gemeente de hemelwateraansluitingen afkoppelen van de (vuilwater)riolering. Schoon hemelwater moet gescheiden van afvalwater aan de erfgrens worden aangeboden, met uitzondering van bestaande situaties met een gemengd rioolstelsel. Bij nieuwbouw moet hemelwater altijd gescheiden worden aangeboden, ongeacht het stelseltype van de riolering. In het beleidsplan is de ‘beslisboom systeemkeuze’ opgenomen. Aan de hand daarvan wordt bij alle infrastructurele projecten en ruimtelijke ontwikkelingen nagegaan of daarbij het hemelwater kan worden afgekoppeld van de riolering.
De beslisboom volgend geldt dat voor de voorliggende kleinschalige ontwikkeling dat het hemelwater niet hoeft te worden afgekoppeld. We zal het hemelwater gescheiden van het vuile water moeten worden aangeleverd aan de riolering.
Grondwater
Ook bij deze taak wordt geprobeerd waterketen en watersysteem gescheiden te houden. De gemeente hanteert de volgende voorkeursvolgorde:
Watertoets
Voor het onderhavige plan is een korte procedure van de digitale watertoets doorlopen, zie bijlage 5. Het waterschap Regge en Dinkel geeft een positief wateradvies.
Bij de voorbereiding van een buitenplanse afwijking dient onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.
De voorgenomen ontwikkeling betreft een particulier initiatief. De gemeente Dinkelland heeft met de initiatiefnemer een overeenkomst gesloten inzake planschade. Overige kosten die de gemeente maakt worden via het innen van leges gedekt.
Het plan wordt economisch uitvoerbaar geacht en het vaststellen van een exploitatieplan is niet noodzakelijk.
Het betreft een woonperceel binnen de bebouwde kom, waarop een bungalow is gesitueerd. Deze woning wordt vervangen door twee woningen. Het vormt dus geen ingrijpende wijziging.
Het ontwerpbesluit, om in afwijking van het vigerende bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen, heeft vanaf 3 oktober 2013 voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Hiervan is een kennisgeving gepubliceerd in de Dinkellandvisie. Bovendien is het ontwerpbesluit geplaatst op www.ruimtelijkeplannen.nl. Binnen bovengenoemde periode van 6 weken zijn er geen zienswijzen op het plan ingediend.