direct naar inhoud van Artikel 4: Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Recreatieterrein Bij de Bronnen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.RECBPBijdeBronnen-0401

Artikel 4: Recreatie - Verblijfsrecreatie

4.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • b. vrijstaande recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • c. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
  • d. gebouwen en overkappingen voor zover ten dienste van het recreatieterrein, ten behoeve van:
    • 1. dienstverlening, waaronder recepties;
    • 2. ondergeschikte horeca;
    • 3. detailhandel;
    • 4. sport- en speeldoeleinden;

al dan niet in combinatie met ruimten ten behoeve van sanitaire voorzieningen en onderhoud en beheer;

  • e. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. sanitaire voorzieningen;
    • 2. het onderhoud en het beheer;

met de daarbij behorende:

  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. sport- en speelterreinen;
  • h. wegen en paden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • m. overige bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde.
4.2. Bouwregels
4.2.1. Standplaats voor een vast kampeermiddel

Voor het plaatsen en/of bouwen van vaste kampeermiddelen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal vaste kampeermiddelen zal ten hoogste 110 bedragen;
  • b. de oppervlakte van een vast kampeermiddel zal, inclusief aanbouwen en vrijstaande berging, ten hoogste 70 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een vast kampeermiddel zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • d. de oppervlakte van de vrijstaande berging zal ten hoogste 6,00 m² bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een vrijstaande berging zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • f. een vrijstaande berging zal op een afstand van maximaal 5,00 m vanuit de dichtstbijzijnde punt van het vaste kampeermiddel worden gebouwd.
4.2.2. Recreatiewoningen

Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:

  • a. recreatiewoningen zullen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' worden gebouwd;
  • a. het aantal recreatiewoningen zal ten hoogste 59 bedragen;
  • b. de inhoud van een recreatieverblijf, inclusief de aangebouwde bijbehorende bouwwerken en exclusief de kelders, zal ten hoogste 300 m³ bedragen;
  • c. een kelder zal binnen het grondoppervlak van de recreatiewoning worden gebouwd;
  • d. een kelder bedraagt ten hoogste 1 bouwlaag;
  • e. een recreatiewoning, inclusief de aangebouwde bijbehorende bouwwerken, zal vrijstaand of geschakeld worden gebouwd;
  • f. de goothoogte van een recreatieverblijf zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een recreatieverblijf zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • h. de oppervlakte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk zal niet meer bedragen dan 6 m²;
  • i. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • j. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • k. de onderlinge afstand tussen recreatieverblijven, inclusief de aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten minste 5,00 m bedragen;
4.2.3. Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning zal uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning zal ten hoogste 750 m³ bedragen;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 9,00 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten minste 30° en ten hoogste 60° bedragen.
4.2.4. Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 3,00 m achter de voorgevel van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. vrijstaande bijbehorende bouwwerken zullen ten hoogste op een afstand van 25,00 m vanuit het dichtstbijzijnde punt van de bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 100 m² bedragen;
  • d. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten minste 1,00 m lager zijn dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning ;
  • f. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk zal ten minste 30° en ten hoogste 60° bedragen.
4.2.5. Gebouwen en overkappingen lid 4.1 onder d

Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder d genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • c. de dakhelling van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 60º bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 12,00 m bedragen.
4.2.6. Gebouwen en overkappingen lid 4.1 onder e

Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder e genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen zullen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sanitaire voorzieningen' worden gebouwd, waarbij ten hoogste 100 m² buiten de aanduiding wordt gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen buiten de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sanitaire voorzieningen' zal ten hoogste 100 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van de gebouwen zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • f. de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60º bedragen.
4.2.7. Overige bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,50 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen bijbehorende bouwwerken zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
4.3. Afwijken van de bouwregels
4.3.1. Afwijkende kampeermiddelen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.1, mits:

  • a. ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak wordt ingericht met kampeermiddelen en/of naar de aard daarmee gelijk te stellen verblijfsrecreatieve onderkomens die afwijken van de kampeermiddelen die zijn genoemd en bedoeld in lid 4.1 onder a;
  • b. de kampeermiddelen en naar de aard daarmee gelijk te stellen verblijfsrecreatieve onderkomens verplaatsbaar zijn;
  • c. de bouwhoogte van een kampeermiddel of een naar de aard daarmee gelijk te stellen verblijfsrecreatief onderkomen ten hoogste 10,00 m bedraagt;
  • d. er geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en agrarische waarden van de directe omgeving, waarbij agrarische bedrijven in de directe omgeving niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad.
4.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen, recreatiewoningen en kampeermiddelen, met uitzondering van de bedrijfswoningen, voor permanente bewoning;
  • b. het gebruik van kelders onder recreatiewoningen als verblijfsruimte;
  • c. het gebruik van recreatiewoningen voor de huisvesting van elders werkzaam zijnde arbeiders;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken anders dan ten behoeve van een bedrijfsmatige exploitatie;
  • e. het gebruik van gronden voor standplaatsen voor vaste kampeermiddelen zodanig dat het aantal standplaatsen meer dan 110 bedraagt;
  • f. het gebruik van gebouwen en kampeermiddelen voor de huisvesting van elders werkzaam zijnde arbeiders;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan ten behoeve van de recreanten van het betreffende recreatieterrein en de gezamenlijke winkelvloeroppervlakte meer dan 100 m² bedraagt;
  • h. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
  • i. het gebruik van gedeelten van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
    • 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    • 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen, meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw;
    • 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
    • 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
    • 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
  • j. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen voor bewoning;
  • k. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecavoorzieningen anders dan ten behoeve van de recreanten van het betreffende recreatieterrein en de gezamenlijke horecavloeroppervlakte meer dan 100 m² bedraagt;
  • l. het gebruik van gronden voor kampeermiddelen en/of daarmee gelijk te stellen recreatieve onderkomens anders dan genoemd en bedoeld in lid 4.1 onder a;
  • m. het gebruik van gronden ten behoeve van weekmarkten, jaarmarkten, evenementen, festiviteiten, manifestaties, en horecaterreinen en/of standplaatsen voor detailhandel, indien die activiteiten een aaneengesloten periode van meer dan 14 dagen omvatten;
  • n. het plaatsen van materialen en/of het parkeren van voertuigen binnen de vrije tussenruimte van 3,00 meter tussen de kampeermiddelen.
4.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1. Omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden

Ter plaatse van de aanduiding 'bos' is voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist:

  • het af- en/of vergraven en/of ophogen van gronden;
  • het verwijderen van bomen en/of houtgewas, alsmede de verwijdering van bodem- en oevervegetaties;
  • het aanplanten van bomen en/of houtgewas;
  • het dempen, graven, baggeren en/of verbreden van beken, plassen, sloten en/of andere watergangen en/of partijen;
  • het aanbrengen van oppervlakte verhardingen;
  • het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik;
  • het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport- energie- en/of telecommunicatiekabels en/of -leidingen.
4.5.2. Uitzondering

Het bepaalde in lid 4.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of het normale bosbeheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4.6. Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1. Wijziging situering bedrijfswoning

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de situering van een bouwvlak bij gelijkblijvende omvang, met inbegrip van een aanpassing van de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt aangepast, mits:

  • a. de regels van lid 4.2.3 van overeenkomstige toepassing blijven;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.