Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Alleeweg 10 Agelo
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.OOTBPALLEEWEG10-0401

3.8 Flora en fauna

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.
 
Door Hamabest Milieu Adviesbureau is op 26 april 2012 een veldbezoek gebracht aan de locatie dat heeft geleid tot een quickscan flora en en fauna. Dit onderzoek is opgenomen in de bijlage van dit bestemmingsplan. De onderzoeksresultaten zijn hieronder verwoord.
 
Gebiedsbescherming
Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura 2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ's). Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Vanaf dat moment heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging waarborgen rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
 
Het plangebied is niet gelegen in of nabij (binnen een straal 500 meter) een Natura 2000 gebied of de Ecologische Hoofdstructuur. Het plangebied heeft verder geen specifieke ecologische waarde toegekend. Op basis van provinciaal beleid heeft het plangebied het ontwikkelingsperspectief 'mixlandschap', waar landbouw, water en wonen en natuur goed samen moeten gaan.
 
Gesteld kan worden dat het voorgenomen plan geen significant negatieve effecten oplevert voor Natura 2000 of de EHS gebieden. Gelet op de aard en locatie van het voorgenomen plan, is er geen sprake van een significant effect op de instandhoudingsdoelen van betreffende natuurgebieden.
 
Soortenbescherming
Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.
 
Flora
Tijdens het veldbezoek zijn geen beschermde vaatplanten aangetroffen. De nabijgelegen groenstructuren zullen worden gehandhaafd. Deze doelsoort zal derhalve ook geen negatief effect ondervinden in het kader van de voorgenomen activiteiten.
 
Vogels
Binnen het plangebied zijn geen bomen of opstallen aanwezig waarin vogels kunnen broeden. Naastgelegen opstallen en groenstructuren worden gehandhaafd. Het plangebied is niet geschikt voor grondbroeders. Negatieve effecten zijn niet te verwachten aangaande deze doelsoort.
 
Zoogdieren
Er zijn geen bomen en opstallen aanwezig waarin zich verblijfplaatsen van vleermuizen, steenmarters, eekhoorns of overige streng en strikt beschermde zoogdieren aanwezig kunnen zijn. Verder zijn er geen sporen aangetroffen die duiden op de aanwezigheid van streng of strikt beschermde zoogdieren. Voor algemeen voorkomende soorten (FFlijst 1) geldt een algemene vrijstelling als het
ruimtelijke ingrepen betreft.
 
Amfibieƫn
Het plangebied is niet geschikt voor amfibieƫn en zeker niet voor de streng en strikt beschermde soorten, die over het algemeen hoge eisen aan het leefgebied stellen. Voor algemeen voorkomende soorten (FFlijst 1) geldt een algemene vrijstelling als het ruimtelijke ingrepen betreft.
 
Conclusie
Op basis van onderhavige quickscan is beoordeeld of er voor de voorgenomen ingreep in het plangebied procedurele gevolgen zijn betreft de Flora- en faunawet en overige vigerende relevante wetgeving.