direct naar inhoud van 4.1 Rijksbeleid
Plan: Schiltstraat 12
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.OMSBPMUSEUMTS-0401

4.1 Rijksbeleid

4.1.1 Nota ruimte

Het beleid van het Rijk over de Ruimtelijke Ordening is kenbaar gemaakt met de Nota Ruimte. Als hoofddoel is in deze Nota het volgende opgenomen.

Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om (1) op een duurzame en efficiƫnte wijze ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies, (2) de leefbaarheid van Nederland te waarborgen en te vergroten, en (3) de ruimtelijke kwaliteit van stad en platteland te verbeteren, waarbij speciaal aandacht wordt geschonken aan het scheppen van de juiste condities voor het toepassen van ontwikkelingsplanologie. Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat, maakt het nodig dit op een efficiƫnte en duurzame wijze te doen en niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven. Daarbij is het belangrijk dat iedere overheidslaag in staat wordt gesteld de eigen verantwoordelijkheid waar te maken. Meer specifiek richt het kabinet zich in het nationaal ruimtelijk beleid op: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid. Deze vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd en zijn een uitdrukking van de voornaamste ruimtelijke beleidsopgaven die het kabinet ziet voor de kortere en langere termijn. Als sturingsfilosofie om dit doel te bereiken, wordt door het Rijk als uitgangspunt gehanteerd: "centraal wat moet, decentraal wat kan".

Binnen deze beleidsdoelen zal het concept van stedelijke netwerken worden gehandhaafd. Ruimtelijke kwaliteit en concentratie in de stedelijke netwerken zijn hierbij harde uitgangspunten. Wel zullen ook de kernen in het landelijk gebied mogen bouwen voor de opvang van de eigen bevolkingsbehoefte. Het beleid is met name gericht op uitvoering van plannen en projecten. De rijksbemoeienis is daarbij vooral gericht op die projecten die van nationale betekenis zijn, zoals de nationale stedelijke netwerken, de nationale ecologische hoofdstructuur en de nationale verkeers- en vervoersverbindingen.

Het meest recente ruimtelijk beleid is gericht op verbetering van het verslechterd economisch klimaat. Hiervan is de onlangs van kracht geworden Crisis- en herstelwet een voorbeeld.

De voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling betreft, ondanks de (inter)nationale faam van de schilder en Ootmarsum, een lokaal-regionaal project zonder directe rijksbemoeienis (behalve dan via de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) . Vanwege de diversiteit aan te realiseren functies op een relatief klein oppervlak, de vergroting van het cultuuraanbod die het plan met zich meebrengt en de meerwaarde die het plan heeft voor (de beleving van) het beschermd stadsgezicht voldoet het plan aan alledrie genoemde hoofddoelen van de Nota Ruimte. Het grotere museum is daarnaast een belangrijke toeristische trekker, hetgeen een positief effect heeft op het lokale economische klimaat.