Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Noord-Deurningen, 3e fase
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.NDEBPNOORDDEURNING-0401

5.2 Verantwoording bestemmingskeuze

In de inleidende regels zijn regels opgenomen die betrekking hebben op de gehanteerde begrippen en de wijze van meten. Zie hiervoor de artikelen 1 en 2, voorafgaand aan de bestemmingen.
In de algemene regels zijn de bepalingen opgenomen die betrekking hebben op het plan als geheel. Dit betreft onder meer de anti-dubbeltelbepaling, algemene bouw- en gebruiksregels en de algemene ontheffingsregels. In de overgangs- en slotregels volgen het overgangsrecht en de slotregel.
In het bestemmingsplan “Noord-Deurningen, 3e fase” zijn naast de inleidende, algemene en slotregels de volgende bestemmingsregels opgenomen: “Wonen”, “Groen” en “Verkeer”.
 
Bestemming “Groen” (G)
Bepaalde gronden krijgen binnen het plangebied de bestemming “Groen”. Binnen deze bestemming kunnen onder meer speelvoorzieningen en waterhuishoudkundige werken worden opgericht. Voor wat betreft de bebouwing zijn alleen andere bouwwerken ten dienste van de bestemming toegelaten. De bouwhoogte daarvan mag niet meer bedragen dan vijf meter.
De groenstrook achter de woningen wordt ingericht als een overgangszone tussen de woonlaag en het landelijk gebied. In deze groenzone wordt ook een informeel wandelpad gemaakt.
 
Bestemming “Verkeer” (V)
Een gedeelte van het plangebied zal bestemd worden als “Verkeer”. Hierbinnen mogen gronden gebruikt worden voor straten en paden en de daarbij behorende voorzieningen zoals, parkeergelegenheden en afvoer van water. Gebouwen zijn niet toegestaan. Andere bouwwerken ten dienste van de bestemming mogen een hoogte hebben van niet meer dan 8,50 meter. Hieronder worden niet de vergunningsvrije objecten ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer gevat.
 
Aan de noordoostzijde wordt het plangebied ontsloten door een fietspad. Dit fietspad ontsluit op de
Gravenveen.
 
Bestemming “Wonen” (W)
Binnen de bestemming “Wonen” is via een bouwvlak geprojecteerd waarbinnen de hoofdgebouwen opgericht mogen worden. Er wordt uitgegaan van maximaal 17 woningen (vrijstaand of twee aaneen).
Op de verbeelding is ook de maximale goot- en bouwhoogte (4/6 en 10 meter) voor bebouwing binnen het bouwvlak opgenomen. Een goothoogte van 4 m geldt voor de woningen die grenzen aan het landelijk gebied. De overige woningen mogen een goot van maximaal 6 m hebben. De regels over de situering van de hoofdgebouwen en de afstand tot zijdelingse perceelsgrenzen beïnvloeden de ruimte om te bouwen. De diepte van het bouwvlak bedraagt 12 m.
 
Binnen de bestemming “Wonen” zijn ook aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen toegelaten. De goothoogte van een aanbouw, uitbouw, aangebouwd bijgebouw of een vrijstaand bijgebouw mag niet meer bedragen dan drie meter.
Onder wonen is de uitoefening van het aan huis verbonden beroep mede begrepen. De woning moet wel in overwegende mate haar woonfunctie behouden en een ruimtelijke uitstraling of uitwerking hebben die in overeenstemming is met de woonfunctie. Voor het beroep aan huis mag ten hoogste 30% van het vloeroppervlak (= woonoppervlak) van de woning worden gebruikt.
 
Binnen deze bestemming zijn ook afwijkingregels opgenomen voor onder meer aan/ en bijgebouwen, dakopbouw, carports etc. Het gaat hier om regels die de gemeente Dinkelland in meerdere bestemmingsplan toepast. Zo ontstaat ten aanzien van afwijkingen voor bij/ en aanbouwen bij vergelijkbare bestemmingsplannen uniformiteit in de gehele gemeente.