Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Noord-Deurningen, 3e fase
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.NDEBPNOORDDEURNING-0401

3.3.1 Woningbouwprogramma

In het voorgaande is aangegeven dat binnen het plangebied maximaal 17 woningen gebouwd kunnen worden. Dit aantal wordt in twee fasen gerealiseerd. Fase één betreft negen woningen tot 2015. Fase twee omvat acht woningen.
 
Alle kernen hebben een diversiteit aan groene woonmilieus en de verzorgingskernen hebben tussen de 4.000 en 10.000 inwoners en bijhorende voorzieningen’.
Hierbij worden de volgende ambities nagestreefd:
  • Dinkelland is een aantrekkelijke gemeente om te wonen:
  • In Dinkelland wordt een kwalitatief hoogwaardig woonmilieu geboden.
  • Een Dinkellander kan in de gemeente altijd een woning vinden die past bij zijn woonwensen.
  • Voor het huisvesten van starters en zorgbehoevende senioren is extra aandacht.
  • Verzorgd wonen kan in Dinkelland in drie verzorgingskernen.
  • Nieuwbouw in Dinkelland is altijd aanpasbaar.
  • In Dinkelland zijn innovatieve woonconcepten te vinden.
  • Duurzaamheid en energiezuinig bouwen is een belangrijke opgave.
  • Er is veel aandacht voor de inrichting van de openbare ruimte.
  • De leefbaarheid van de kernen wordt bewaakt.
  • De mobiliteit binnen en van en naar Dinkelland is gewaarborgd.
  • Samen met de belanghouders worden deze ambities vormgegeven.
Samen met vertegenwoordigers van de in de gemeente actieve woningcorporaties is in aansluiting op de ambities een aantal wonen-thema’s benoemd. Leidraad daarbij is geweest het format van de provincie Overijssel voor het opstellen van een Woonvisie. Bijzondere aandacht wordt daarin gevraagd voor het huisvesten van bijzondere doelgroepen en het benutten van de kwaliteiten van de bestaande woningvoorraad. De corporaties zijn betrokken geweest bij het opstellen van de Woonvisie, omdat zij de belangrijkste partijen zijn voor de uitvoering van het activiteitenprogramma. 
De provincie wil de kwaliteiten van de kleine kernen overeind houden. De functie van deze kernen voor de leefbaarheid van het platteland is van groot belang. De kleine kernen hebben uitsluitend een lokale huisvestingsfunctie. Via een zorgvuldig beleid zal in eerste instantie de bestaande woningvoorraad benut dienen te worden. De uitbreidingsmogelijkheden zullen vooral bedoeld moeten zijn voor de specifieke doelgroepen: de starters en ouderen, en mensen die door hun werk zijn aangewezen op een woning in de kern.
 
In 2011 is door de gemeente een woonwensenonderzoek gestart. In dit onderzoek is onder meer gevraagd naar de woonbeleving van de inwoners van Dinkelland en de behoefte naar nieuwe woningen. Uit het onderzoek is gebleken dat de inwoners van Dinkelland zeer tevreden zijn met hun woonomgeving. Verder is duidelijk geworden dat er een voorkeur bestaat naar vrijstaande en ruime koopwoningen (45%). Ook is geconstateerd dat er een toenemende krapte aan seniorenwoningen is.  
Deze concrete gegevens hebben invloed op het woningbouwprogramma. Met de verkregen gegevens zal meer toegespitst kunnen worden op de plaatselijke situatie en behoefte. Niet alleen in de grote dorpen, maar ook in de kleinere dorpen.
 
Voor Noord-Deurningen is de volgende uitkomst van belang: de inwoners van Noord-Deurningen hebben aangegeven vooral behoefte te hebben aan woningen in de eigen kern. De twee-onder-een-kappers en vrijstaande woningen zijn favoriet.
 
Met de bouw van maximaal 17 woningen wordt voldaan aan het woningbouwprogramma en wordt tegemoet gekomen aan de wensen van de inwoners van Noord-Deurningen. Aan de hand van uitgiftebepalingen zullen in Noord-Deurningen tot 1 januari 2015 negen kavels worden uitgegeven. Daarna worden de overige kavels, tot 2020, uitgegeven.  
 
Nieuw bestemmingsplan voor Noord- Deurningen
Voor het plangebied gelden verouderde bestemmingsplannen. Op basis van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening mogen bestemmingsplannen niet ouder zijn dan tien jaar. In dat kader is de gemeente Dinkelland bezig met de actualisatie van alle verouderde bestemmingsplannen. De inmiddels gerealiseerde woningbouw aan de Baveldsweg kent een eigen uitwerkingsplan (uit 2004) en voldoet daarmee aan de eis uit de Wet ruimtelijke ordening. Voor het dorp Noord-Deurningen zal eind 2011 gestart worden met een actualisatie van de betreffende bestemmingsplannen.

3.3.2 Welstand

Welstandsnota
In de welstandsnota van de gemeente Dinkelland ligt het plangebied buiten het gebied dat is aangeduid als ‘Individuele bouw (W2)’. De onderstaande afbeelding laat dit zien. De woningbouwlocatie is op deze kaart met een blauwe ster aangeduid.
 
Fragment typologiekaart welstand gemeente Dinkelland
 
Hoewel het aannemelijk lijkt dat de nieuw te bouwen woningen ook getoetst worden aan W2 uit de welstandsnota, is ook een beeldkwaliteitplan opgesteld. Dit beeldkwaliteitplan is aanvullend op de welstandsnota. Uit het beeldkwaliteitplan blijkt dat voor wat betreft de uitstraling en materiaalgebruik aangesloten wordt bij de bestaande woningen. De maximale goothoogte bedraagt 5 m en voor de afronding van de dorpsrand wordt een duidelijke groene voorziening voorgesteld.

3.3.3 Archeologie

Archeologiebeleid
Op 27 mei 2008 heeft de raad van de gemeente Dinkelland haar gemeentelijke archeologiebeleid vastgesteld. Hieronder is het concrete beleidsadvies weergegeven.  
  1. vrijstelling van de onderzoeksverplichting bij bodemingrepen dieper dan 40 cm voor plangebieden met een omvang kleiner dan 2500 m2 waarbinnen gebied met een hoge archeologische verwachting valt;
  2. idem voor plangebieden met een omvang kleiner dan 5000 m2 in gebieden waarbinnen gebied met een middelmatige archeologische verwachting valt;
  3. algemene vrijstelling voor plangebieden of ingrepen met een lage archeologische verwachting;
  4. algemene vrijstelling voor delen van verwachtings- of bufferzones die als verstoord op de verwachtingskaart zijn aangegeven;
  5. aan elke vrijstelling wordt de voorwaarde verbonden dat tijdens (bouw)werkzaamheden (amateur)archeologen in de gelegenheid worden gesteld om waarnemingen te verrichten en dat gelegenheid wordt geboden om archeologisch (nood)onderzoek toe te staan.
In plangebieden met meerdere verwachtingszones dienen bij bodemingrepen dieper dan 40 cm alle zones onderzocht te worden.
In plangebieden met een lage archeologische verwachting dient onderzoek uitgevoerd te worden als grenzend aan het plangebied archeologisch waardevolle resten bekend zijn.
Het betreffende plangebied is groter dan 2.500 m² en de bodemingrepen zullen dieper zijn dan 40 cm. Dit betekent dat archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden. In paragraaf 4.5 wordt nader ingegaan op een verricht archeologische vooronderzoek.

3.3.4 Externe veiligheid

In 2007 is het rapport "Externe veiligheidsbeleid, hoe veilig wil de gemeente Dinkelland zijn?" vastgesteld.
Doel van het externe veiligheidsbeleid is om een transparant toetsingskader te hebben voor het omgaan met huidige maar ook eventuele toekomstige externe veiligheidssituaties. Dit betekent dat onder meer invulling wordt gegeven aan de wettelijke verplichting om het groepsrisico en plaatsgebonden risico te overwegen.
De gemeente Dinkelland kent voor wat betreft risicobronnen:
  • Eén CPR 15-2 inrichting (opslag met meer dan 10 ton aan gevaarlijke stoffen). De opslag geeft op dit moment geen plaatsgebonden risico knelpunten of overschrijding van de oriënterende waarde. De PR-contour blijft binnen de inrichtingsgrens.
  • Elf LPG tankstations; waarvan vijf in Denekamp, één in Ootmarsum en Rossum, twee in Weerselo en drie in Deurningen. Eén LPG tankstation verdient nadere aandacht. Dit in verband met de toekomstige realisatie van een multifunctioneel centrum en de nabijgelegen voetbalvelden. Om het plaatsgebonden risico te reduceren dienen mogelijk bronmaatregelen getroffen te worden.
  • Binnen de gemeente bevindt zich een opslagbunker van de NAM voor de opslag van springstof. De bunker wordt al 3 jaar niet meer gebruikt. 
  • Twee chlooropslagen voor zwembaden en bijbehorende chloortransporten. Het zwembad in Denekamp heeft besloten om in 2007 over te stappen op een andere zuiveringsmethode dan chloor, namelijk zoutelektrolyse. Hierdoor vindt er minder chloortransport en –opslag plaats.
Het vervoer van gevaarlijke stoffen binnen de gemeente vindt plaats over de weg. Hierbij bestaan geen risicovolle aandachts- of knelpunten. Na het treffen van eventuele bronmaatregelen van een LPG-tankstation resteren geen knelpunten vanuit het plaatsgebonden risico. Wel dient aandacht aan de mogelijkheid van vestiging van objecten binnen de resterende PR 10-6 contouren besteed te worden. Hierdoor worden nieuwe saneringssituaties voorkomen. 
Binnen een woongebied wordt het algemene uitgangspunt gehanteerd dat geen nieuwe risicobronnen worden toegelaten. Andere uitgangspunten die voor woongebieden gelden zijn:
  • Kwetsbare objecten mogen (ook in nieuwe situaties) niet binnen de PR 10-6contour van een risicobron liggen (wettelijk eis). Aanvullend hierop mogen ook beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties niet binnen de PR 10-6contour van een risicobron liggen.
  • Toename van het groepsrisico door risicobronnen is niet toegestaan. 
  • Toename van groepsrisico door een structurele toename van het aantal personen in het invloedsgebied is onder voorwaarden wel toegestaan, mits:
    • Invulling wordt gegeven aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico zoals opgenomen in het BEVI.
    • De oriënterende waarde voor het groepsrisico in deze situaties niet wordt overschreden (oriënterende waarde wordt als grenswaarde beschouwd). Overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico wordt dus niet geaccepteerd.
Voor Noord-Deurningen spelen geen risico's als hier bedoeld. Een nadere uitsplitsing in inrichtingen, buisleidingen en vervoer van gevaarlijk stoffen vindt plaats in paragraaf 4.8.

3.3.5 Geluid

In 2008 is de nota Geluidsbeleid vastgesteld.
Het doel van het gemeentelijk geluidsbeleid is het behouden van de goede kwaliteiten en het benutten van kansen om voor de verschillende gebieden binnen de gemeente de geluidskwaliteit te verbeteren.
De gemeente Dinkelland is hiertoe opgedeeld in verschillende gebieden. In regionaal verband is gekozen voor de gebiedsindeling volgens de MILO-systematiek (Milieukwaliteit In de LeefOmgeving). De MILO-systematiek houdt bij de gebiedsindeling rekening met het functioneel ruimtegebruik van een gebied. Op basis van het functioneel gebruik van de ruimte is de gemeente onderverdeeld in een zevental gebieden:
  • natuur;
  • extensiveringsgebied;
  • buitengebied;
  • woongebied;
  • centrum;
  • gemengd gebied;
  • bedrijventerrein.
Voor ieder gebied is het geluidsbeleid voor de thema's 'bedrijven' en 'verkeer' een passende geluidskwaliteit opgenomen. De geluidskwaliteit geeft aan wat de ambitie is voor dat gebied.
 
Het gebied waar de nieuwe woningen zijn geprojecteerd wordt aangemerkt als 'woonwijk'. Voor woongebied geldt de ambitie 'redelijk rustig' (weg- en railverkeer) en 'rustig' (bedrijven). De bovengrens voor beide thema's is 'onrustig'. Voor wegen met een verkeersfunctie (gebiedontsluitingsweg) geldt de bovengrens 'zeer onrustig'.
 
In paragraaf 4.4 wordt stilgestaan bij een verricht akoestisch onderzoek.