direct naar inhoud van 4.1 Milieu
Plan: Gammelkerbeek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.DEUBPGAMMELKERB-0401

4.1 Milieu

4.1.1 Bodem

Voor het huidige tracé van de Gammelkerbeek is een waterbodemonderzoek1 uitgevoerd. Het doel van dit onderzoek is het vaststellen van de milieuhygiënische kwaliteit van de waterbodem en om te beoordelen of de aanwezige waterbodem in de beek kan blijven bij dempen of gewijzigd profiel of dat de waterbodem afgevoerd/gebaggerd moet worden. Het onderzoek is uitgevoerd voor de huidige tracé van de Gammelkerbeek.

Omdat er met dit bestemmingsplan wijzigingen in het tracé zijn voorzien worden de delen die niet zijn beoordeeld in voornoemde onderzoek beoordeeld aan de hand van de bodemkwaliteitskaart2.

Waterbodemonderzoek

Waterbodem

Uit de toetsing aan de Vierde Nota Waterhuishouding blijkt dat dat de slib-/sedimentlaag in de onderzochte trajecten van de Gammelkerbeek als klasse 0, 1 en 2 geclassificeerd wordt. Het betreft circa 1.913 m³ klasse 0 sediment, circa 5.880 m³ klasse 1 sediment en circa 3.617 m³ klasse 2 sediment.

De sedimentlaag in de zandvang wordt als klasse 2 geclassificeerd. Naar schatting bevindt zich in de zandvang circa 1.322 m³ sediment.

De specie mag bij op de kant (oever) worden verspreid/verwerkt. Klasse 0 en 1 specie mag vrij op de oevers worden verspreid.

Gezien het zeer zandige karakter van de specie kan deze wellicht achter blijven in de watergang en worden afgedekt bij demping. Dit ter beoordeling van het bevoegd gezag.

Taluds en oevers

Het algehele beeld van de milieuhygiënische kwaliteit van de taluds is dat er streefwaarde overschrijding worden aangetoond voor koper, kwik, PAK, PCB's en minerale olie. De taluds worden conform de normen uit de Vierde Nota Waterhuishouding als klasse 0, 1 en 2 geclassificeerd.

In de grond uit de linker- en rechteroever op 1,0 m uit insteek, worden streefwaarde overschrijdingen aangetoond. Voor de toplaag (0,0 - 0,5 m -mv) van traject II en VI (traject V en VI liggen niet in het plangebied van dit bestemmingsplan) werden in eerste instantie in het mengmonster tussenwaarde overschrijdingen aangetoond voor kwik en PAK. Na separate analyses op de betreffende parameters worden de tussenwaarde overschrijdingen van de eerste analyse niet meer aangetoond. De oorzaak hiervan is niet bekend.

In traject VI (valt buiten het plangebied van dit bestemmingsplan) wordt na separate analyse van de individuele monsters ter hoogte van de boringen 394 en 395 een streefwaarde overschrijding voor PAK aangetoond, respectievelijk 1,5 en 1,2 mg/kg. De hoge waarde van het geanalyseerde mengmonster (31 mg/kg) wordt niet bevestigd. De oorzaak hiervan is niet bekend. Tevens wordt in traject II in boring 517 nog 3,5 mg/kg voor kwik aangetoond, terwijl in boring 516 voor kwik 0,3 mg/kg gemeten wordt.

Ten tijde van het opstellen van het waterbodemonderzoek waren de exacte inrichtingsplannen van de Gammelkerbeek nog niet bekend. Gezien het kwaliteitsbeeld dat er in taluds en oevers geen tussenwaarde overschrijding worden aangetoond bestaat er geen directe aanleiding om de vrijkomende grond af te voeren, maar kan de grond, indien mogelijk op of nabij de locatie in het kader van de inrichtingswerkzaamheden worden verwerkt, bijvoorbeeld het dempen van de huidige beekloop. Dit echter ter beoordeling van het bevoegd gezag.

Bij de inrichtingsplannen dient rekening te worden gehouden met de hogere waarden die voor kwik zijn aangetroffen bij monsterpunt 517. Indien mogelijk kan wellicht dit deel van de oever worden ontzien bij de plannen. De aangetoonde waarde is weliswaar beneden de tussenwaarde, maar het is niet uit te sluiten dat op deze locatie hogere waarden voor kwik kunnen worden aangetroffen. Door het uitvoeren van onderzoek kan dit worden uitgesloten.

Indien voor de grond een bestemming (buiten de locatie) wordt gezocht kan deze bijvoorbeeld een partijkeuring AP04 als schone grond, categorie 1 of 2 grond worden toegepast.

Bodemkwaliteitskaart

Het doel van de bodemkwaliteitskaart is het vastellen van de diffuse bodemkwaliteit voor het grondgebied van de gemeente Dinkelland zodat op een verantwoorde wijze grondverzet op basis van de Ministeriële Vrijstellingsregeling grondverzet kan plaatsvinden.

Uit de kaart 'Diffuse bodemkwaliteit bovengrond' blijkt dat de bovengrond (0-0,5 m-mv) van het gebied ter plaatse van het nieuwe tracé van de Gammelkerbeek wordt aangemerkt als schoon. Uit de kaart 'Diffuse bodemkwaliteit ondergrond' blijkt dat ook de ondergrond (0,5-2,0 m-mv) wordt aangemerkt als schoon.

4.1.2 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder dient binnen de zones van wegen bij het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen een akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden. De Wet geluidhinder toetst plannen op geluidbelastingen aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen of aan de rand van de locatie waarbinnen het realiseren van dergelijke bestemmingen mogelijk is. Geluidsgevoelige bestemmingen zijn:

  • woningen;
  • scholen en onderwijsinstellingen;
  • ziekenhuizen en verpleegtehuizen;
  • andere gezondheidsgebouwen en de daarbij behorende terreinen; woonwagenstandplaatsen.

In dit plan is er geen sprake van de aanwezigheid van geluidsgevoelige functies waardoor akoestisch onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht.

4.1.3 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de 'Wet luchtkwaliteit' in werking getreden. Met de 'Wet luchtkwaliteit' wordt de wijziging van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen (Hoofdstuk 5 titel 2 Wm, Stb. 2007, 414) bedoeld. Door deze wijziging is onder meer het Besluit luchtkwaliteit 2005 komen te vervallen. Een belangrijk verschil van de nieuwe wet met het Besluit luchtkwaliteit 2005 is een flexibelere koppeling tussen ruimtelijke ontwikkelingen en luchtkwaliteit. Projecten die 'niet in betekende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreinigingen hoeven niet meer afzonderlijk getoetst te worden aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen (in de vorm van grenswaarden).

Bij dit project is er geen sprake van een verkeersaantrekkende werking en daarmee kan ook geen luchtverontreiniging optreden. Daarom wordt onderzoek naar luchtkwaliteit niet noodzakelijk geacht.

4.1.4 Bedrijvigheid

Op basis van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) dient te worden beoordeeld of de in het plangebied te realiseren functies een belemmering betekenen of van invloed zijn op wonen in de directe omgeving van het plangebied. Er zijn in en rondom het plangebied geen functies aanwezig die een belemmering kunnen vormen, een beoordeling is hierdoor niet noodzakelijk.