Plan: | Kappelhofsweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1774.DENBPKAPPELHO-0401 |
Bij ruimtelijke ingrepen moet rekening worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij is onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming is niet aan de orde. Wat betreft soortenbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige beschermde soorten. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd.
In april-mei 2010 is in het plangebied door Econsultancy een Quickscan flora&fauna (rapportnr. 10035376) uitgevoerd, zie bijlage 3. Uit de quickscan blijkt dat het plangebied zich niet bevindt in of in de buurt van een speciale beschermingszone als bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn of in de ecologische hoofdstructuur (zoals opgenomen in het Natuurbeleidsplan) of andere natuurgebieden.
Tijdens het locatiebezoek is vastgesteld dat het terrein geschikt is voor diverse broedvogels. Het betreft hier geen beschermde soorten, behalve mogelijk de sperwer. Om er zeker van te zijn of de sperwer in het plangebied broed is de locatie tijdens het broedseizoen nog twee maal (d.d. 7 juni en 28 juni jl.) bezocht. Daarbij is vastgesteld dat de sperwer niet in het plangebied broed. Door de verrichte onderzoeksinspanning kan redelijkerwijs geconcludeerd worden dat bij de eventuele kap van de bomen geen ontheffing noodzakelijk is met betrekking tot de sperwer. Zie ook bijlage 4.
Voor de overige te verwachten broedvogels geldt dat, indien de beplanting buiten het broedseizoen wordt verwijderd, geen overtredingen plaats zullen vinden met betrekking tot broedvogels. Globaal wordt voor het broedseizoen de periode maart tot half augustus aangehouden. Er wordt echter in de Flora- en faunawet geen vaste periode gehanteerd voor het broedseizoen. Geldend is de aanwezigheid van een broedgeval op het moment van ingrijpen.
Mits voldoende rekening wordt gehouden met de hierna volgende beperkingen kan het voorgenomen plan gerealiseerd worden.
Het is noodzakelijk om voldoende zorg te dragen voor aanwezige zoogdieren en amfibieƫn en al het redelijkerwijs mogelijke dient gedaan te worden om het doden van individuen te voorkomen. Indien de takkenhopen en struweel wordt verwijderd, dient rekening gehouden te worden met kleine zoogdieren en amfibieƫn. Dieren moeten de gelegenheid krijgen om weg te komen. Dergelijke activiteiten vinden bij voorkeur niet plaats tijdens de winterslaap. Om schade aan konijn te voorkomen, wordt geadviseerd het noordelijke terreindeel met heuvel ongemoeid te laten. Indien dit deel van het terrein wordt vergraven, dan dienen de konijn eerst worden verjaagd (bijvoorbeeld met behulp van een fret), om het levend begraven van konijnen te voorkomen.
Indien er bomen worden gekapt, dan kan dat het beste in de periode van half september tot half november. In maart en juli worden eekhoorns geboren die vervolgens 10 weken worden gezoogd. In de winterperiode maakt eekhoorn meerdere nesten en is eekhoorn gevoelig voor verstoring vanwege het verlies van een veilige schuilplaats en het verlies van de wintervoorraad die verstopt is in de nabijheid van de winterverblijven.