direct naar inhoud van 4.2 Milieu
Plan: Kappelhofsweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.DENBPKAPPELHO-0401

4.2 Milieu

4.2.1 Milieuzonering

Ten opzicht van de aanwezige sportvelden geldt voor een verlicht sportveld een in acht te nemen milieuafstand van 50 meter en voor een onverlicht veld bedraagt deze afstand 30 meter. Indien sprake is van een omgevingstype 'gemengd gebied' kan de richtafstand voor een sportveld met verlichting worden verkort naar 30 meter. Van gemengd gebied is sprake als er naast woningen ook andere functies voorkomen en gebieden die zich direct naast de hoofdinfrastructuur bevinden.

Geconstateerd wordt dat de Ootmarsumsestraat deel uitmaakt van de hoofdinfrastructuur voor de kern Denekamp. De sportvelden die zich in de directe omgeving van de bouwlocatie bevinden zijn onverlicht. De afstand van 30 meter wordt in elk geval gehaald.

Om na te gaan of er plannen zijn tot verlichting van één van de velden in de nabijheid van de bouwlocatie heeft aanvrager een schriftelijke verklaring van voetbalvereniging Dos'19 overgelegd dd. 27 juni 2009, waaruit blijkt dat er geen plannen bestaan tot verlichting van de betreffende speelvelden.

Daarmee is voldoende aangetoond dat hier sprake is van een zoneringsacceptabele situatie.

4.2.2 Bodem

Voor het wijzigen van het bestemmingsplan ten behoeve van de realisatie van het voorgenomen plan is in mei-juni 2010 een bodemonderzoek uitgevoerd (zie bijlage 1). Uit het historisch vooronderzoek is geen informatie naar voren gekomen waaruit blijkt dat op of nabij de locatie sprake is (geweest) van activiteiten die een bedreiging voor de bodemkwaliteit zouden kunnen vormen.

Uit de resultaten van het verkennend bodemonderzoek blijkt dat er in de boven- en ondergrond chemisch-analytisch geen verhoogde gehalten van de onderzochte parameters zijn aangetoond. In de wal zijn tevens geen verhoogde gehalten aangetoond van de onderzochte parameters.

In het grondwater is chemisch-analytisch een licht verhoogde concentratie barium aangetoond. De aangetoonde concentratie overschrijdt de streefwaarde in geringe mate. De tussenwaarde wordt niet benaderd. Waarschijnlijk is de aangetoonde licht verhoogde concentratie toe te schrijven aan een licht verhoogde natuurlijke achtergrondconcentratie.

Er kan worden geconcludeerd dat er milieuhygiënisch gezien geen belemmeringen zijn voor herinrichting.

4.2.3 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan het aspect "geluid".

In de wet geluidhinder (Wgh) is de zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Enerzijds betekent dit dat (geluids-)eisen worden gesteld aan de milieubelastende functies, anderzijds betekent dit dat beperkingen worden opgelegd aan de milieugevoelige functies. In het plangebied is sprake van een woning. Omdat het plangebied niet gelegen is binnen de zone van een spoorweg of industrieterrein is alleen nog aandacht besteed aan het aspect wegverkeerslawaai.

De Kappelhofsweg is doodlopend en wordt sporadisch gebruikt waardoor mag worden aangenomen dat er geen hoge gevelbelasting zal zijn. Volgens de Verkeers Milieu Kaart (VMK) is de huidige geluidsbelasting lager dan de toegestande 48 dB ter plaatse van de voorgevel van de bestaande woningen op de adressen Ootmarsumsestraat 31 en 33. De nieuw te bouwen woning wordt achter deze woningen gerealiseerd, waardoor de gevelbelasting lager zal zijn. Andere wegen liggen op een dusdanige afstand dat deze eveneens niet zorgen voor een te hoge gevelbelasting.

Op circa 30 meter afstand van de toekomstige woninggevel bevinden zich voetbalvelden. De afstand is dusdanig dat dit geen onacceptabele gevelbelasting oplevert.

4.2.4 Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan of ruimtelijke onderbouwing worden vastgesteld indien:

  • a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan of de ruimtelijke onderbouwing biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 (van de Wet Milieubeheer, hfdst. 5, titel 5.2 luchtkwaliteitseisen) opgenomen grenswaarde, of
  • b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan of de ruimtelijke onderbouwing biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
  • c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan of de ruimtelijke onderbouwing biedt, niet in betekende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in eerder genoemde bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen of
  • d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit NSL).

Van een verslechtering van de luchtkwaliteit "in betekende mate" als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:

  • woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of 3000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: 10.000 m2 brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, 20.000 m2 brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Het criterium "niet in betekende mate" kan pas worden toegepast als het NSL en de (nieuwe) regionale programma's zijn vastgesteld en dat is sedert 1 augustus 2009 het geval. Daarom kan nu van de 3%-regeling gebruik gemaakt worden (het percentage van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van PM10 of NO2, waarmee de luchtkwaliteit verslechtert als gevolg van het project), maar geldt de 1%-grens. Voor woningbouw betekent dat bijvoorbeeld dat de luchtkwaliteit "niet in betekende mate" verslechtert zolang het aantal woningen niet boven de 1500 uitkomt.

Het bestemmingsplan betreft slechts de nieuwbouw van één woning en daarom kan geconcludeerd worden dat door de ontwikkeling, die in het onderhavige bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, de luchtkwaliteit "niet in betekende mate" zal verslechteren. Derhalve hoeft niet nader op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan.