direct naar inhoud van Artikel 7 Algemene aanduidingsregels
Plan: Kappelhofsweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.DENBPKAPPELHO-0401

Artikel 7 Algemene aanduidingsregels

7.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop
7.1.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mag op of in deze gronden niet hoger worden gebouwd dan:

  • a. binnen een afstand van 100 m van de molen: de bouwhoogte die gelijk is aan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;
  • b. buiten een afstand van 100 m van de molen: de bouwhoogte genoemd onder a vermeerderd met 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de molen.
7.1.2 Uitzondering bouwregels

De regels genoemd in lid 7.1.1 gelden niet voor bestaande gebouwen en bouwwerken.

7.1.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1.1onder a en b en toestaan dat de in de andere aangewezen bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met een hogere bouwhoogte dan genoemd in lid 7.1.1, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de molen.

7.1.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van gronden hoger dan de in lid 7.1.1 aangegeven toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken;
  • b. het beplanten met opgaande beplanting hoger dan de in lid 7.1.1 aangegeven toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken;
  • c. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur hoger dan de in lid 7.1.1aangegeven toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken.
b Uitzonderingen

Het in lid a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud dan wel het normale gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan met een daarvoor benodigde vergunning.
c Voorwaarden

De in lid a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het huidige en/of het toekomstig functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarde van de molen als landschapselement;
  • c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de molen.