Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
- inrichtingen
- vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen
- vervoer gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water.
De risico’s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna Bevi) regels gesteld. Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:
- of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico;
- of (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.
Binnen een straal circa 350 bevinden zich drie kwetsbare objecten (scholen). Binnen een cirkel van ruim 500 m bevinden zich geen risicovolle inrichtingen, waardoor er geen belemmeringen aanwezig zijn voor de bouw van de gewenste woning.
Met ingang van 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden met uitzondering van:
- artikel 6, vierde lid, dat met ingang van 1 juli 2013 in werking treedt.
Op circa 450 m ligt een buisleiding van de N.V. Nederlandse Gasunie ten behoeve van het transport van aardgas. De maximale werkdruk bedraagt 40 bar. Voor dit soort leidingen geldt op grond van het Bevb een belemmeringen strook van twee keer vier meter. Gelet op de aanwezig afstand vormt de aanwezigheid van deze buisleiding geen belemmering voor het plan.
Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor
Voor vervoer gevaarlijke stoffen geldt de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs).
Op basis van dit beleidsstuk gelden er normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. In het algemeen geldt dat die wegen op de risicokaart vermeld staan waarvan bekend is dat er een overschrijding van de wettelijke norm is. Deze norm is het plaatsgebonden risico 10-6.
Het groepsrisico is de cumulatieve kans per jaar dat een groep van 10 of meer personen het slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt doorgaans begrensd door de 1% letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald), ofwel door de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen.
Wat betreft het groepsrisico is de oriëntatiewaarde bij het vervoer van gevaarlijke stoffen per transportsegment gemeten per kilometer per jaar:
- 10-4 voor een ongeval met ten minste 10 dodelijke slachtoffers;
- 10-6 voor een ongeval met ten minste 100 dodelijke slachtoffers;
- 10-8 voor een ongeval met ten minste 1.000 dodelijke slachtoffers;
- Et cetera.
In de omgeving van het plangebied zijn geen wegen aangewezen waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De beoogde ontwikkeling is daarom vanuit een oogpunt van externe veiligheid aanvaardbaar.