Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Denekamp, Brink 4
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.DENBPBRINK4-0401

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

8.1 vrijwaringszone - molenbiotoop

8.1.1 Aanduidingsomschrijving
Naast de overige krachtens dit plan aan de gronden gegeven bestemmingen zijn de als vrijwaringszone - molenbiotoop aangegeven gronden primair bestemd voor:
  1. bescherming van de functie als werktuig van de in dit gebied voorkomende molen, onder andere gelet op de windvang;
  2. bescherming van de waarde van deze molen als landschapsbepalend element.  
8.1.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mag op of in deze gronden niet hoger worden gebouwd dan:
  1. binnen een afstand van 100 m van de molen: de bouwhoogte die gelijk is aan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;
  2. buiten een afstand van 100 m van de molen: de bouwhoogte genoemd onder a vermeerderd met 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de molen. 
8.1.3 Uitzondering
De regels genoemd in artikel 8.1.1 gelden niet voor bestaande gebouwen en bouwwerken of gebouwen en bouwwerken die mogelijk zijn op basis van dit bestemmingsplan of hogere regelgeving of al reeds opgericht kunnen worden krachtens een (omgevings)vergunning.
 
8.1.4 Afwijken van de bouwregels
Er kan met omgevingsvergunning worden afgeweken worden van:
  •  het bepaalde in artikel 8.1.1 onder a en b in die zin dat de in de andere aangewezen bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met een hogere bouwhoogte dan genoemd in lid 8.1.1, mits: 
    • vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de molen.
8.1.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
8.1.5.1 Vergunningsplicht
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
  1. het ophogen van gronden hoger dan de in artikel 8.1.2 aangegeven toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken;
  2. het beplanten met opgaande beplanting hoger dan de in artikel 8.1.2 aangegeven toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken;
  3. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur hoger dan de in artikel 8.1.2 aangegeven toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken. 
8.1.5.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in artikel 8.1.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
  1. het normale onderhoud dan wel het normale gebruik betreffen;
  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan met een daarvoor benodigde vergunning. 
8.1.5.3 Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
  1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het huidige en/of het toekomstig functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering;
  2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarde van de molen als landschapselement;
  3. vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de molen.