Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Voor wat betreft de gebiedsbescherming gaat het om de bescherming van gebieden die zijn aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en/of om gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000-gebied. Het plangebied is niet gelegen in een Natura 2000-gebied. Het dichtst bij het plangebied gelegen Natura 2000-gebied is Springendal & Dal van de Mosbeek. De bouw van de ontvangstruimte is ten dienste van de bestaande activiteiten van het recreatiebedrijf De Roezeberg, die zijn geconcentreerd rondom de accommodatie. Het zal geen belemmeringen en/of nadelige gevolgen hebben voor het nabijgelegen natuurgebied.
Het perceel aan de Vasserweg 29 is begrensd als EHS en aangeduid als nog te realiseren nieuwe natuur. Er is een verzoek tot ontheffing van de EHS gedaan bij de provincie, zie paragraaf 2.2.
De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen er geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfsplaatsen), die in de wet zijn aangewezen, verstoord worden. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.
De planlocatie bestaat uit weide-/grasland. De ontvangstruimte/activiteit die daar plaatsvindt, heeft geen grote kans op het verstoren van soorten. En gezien de huidige gesteldheid van het terrein en de beperkte schaal van onderhavig plan zal er geen negatieve invloed op (beschermde) soorten optreden. Bij uitvoering van de werkzaamheden bestaat altijd het risico dat eventuele broedende vogels verstoord worden. Vanuit de Flora- en faunawet is verstoring van broedende vogels verboden, en hiervoor kan ook geen ontheffing worden verkregen. Door de werkzaamheden buiten het broedseizoen te starten, wordt overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen. Bij start van de werkzaamheden in het broedseizoen zou eerst door een gekwalificeerd persoon vastgesteld moeten worden dat er geen nesten in het hierdoor verstoorde gedeelte van het plangebied aanwezig zijn.