direct naar inhoud van 5.3 Bestemmingskeuze
Plan: Buitengebied, Westenveldweg 13 in Tilligte
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.BUIBPWESTENVLDWG13-0401

5.3 Bestemmingskeuze

Deze partiële herziening ziet toe op een functiewijziging die niet in de regels van het geldende bestemmingsplan voor het buitengebied is terug te vinden. Alhoewel er sprake is van een voormalig agrarisch bedrijf, heeft het perceel aan de Westenveldweg 13 in Tilligte inmiddels de bestemming 'Wonen'. Deze bestemming wordt omgezet naar de bestemming 'Bedrijf – Paardenhouderij'. Het betreft een buitenplanse wijziging waarna door goedkeuring het college van Burgemeester en wethouders (ontwerpbestemmingsplan), de gemeenteraad het plan moet vaststellen.

De regels uit het bestemmingsplan voor het buitengebied zijn uitgangspunt voor de regels in het onderhavige plan. Omdat er in deze situatie sprake is van een specifieke bestemming met mogelijkheden voor zorg, zijn de regels niet zonder meer overgenomen, maar is er maatwerk toegepast.

De regels zijn onder te verdelen in vier hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels (begripsbepalingen en wijze van meten);
  • 2. Bestemmingsregels;
  • 3. Algemene regels (o.a. afwijkingsregels)
  • 4. Overgangs- en slotregels

Inleidende regels
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:

  • begrippen (artikel 1)

In de artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is een eenduidige interpretatie van deze begrippen vastgelegd;

  • wijze van meten (artikel 2)

Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen met betrekking tot de maatvoering begrepen moeten worden.

Bestemmingsregels
Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de in het plangebied voorkomende bestemmingen. De regels zijn onderverdeeld in:

  • bestemmingsomschrijving

omschrijving van activiteiten die zijn toegestaan

  • bouwregels

eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, dakhelling etc.)

  • gebruiksregels

welke activiteiten zijn toegestaan binnen het bestemmingsplan

  • afwijkingen van de gebruiks- en bouwregels

onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de aangegeven bestemmingen en bouwregels

Algemene regels
In hoofdstuk 3 zijn de algemene regels opgenomen. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit

  • Anti-dubbeltelregel (artikel 4)

Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze verdichting kan zich met name voordoen, indien een perceel of een gedeelte daarvan, meer dan één keer betrokken wordt bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage.

  • Algemene gebruiksregels (artikel 5)

In dit artikel worden de algemene gebruiksregels beschreven. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit brengt met zich mee dat de bestemmingsomschrijving van de te onderscheiden bestemming helder en duidelijk moet zijn.

  • Algemene afwijkingsregels (artikel 6)

In dit artikel worden de algemene afwijkingsregels beschreven. Deze regels maken het mogelijk om op ondergeschikte punten van de regels in het bestemmingsplan af te wijken.

  • Overige regels (artikel 7)

In dit artikel worden de overige regels beschreven ten aanzien van de aanvullende werking

Overgangs- en slotregels
In hoofdstuk 4 van de regels staan de overgangs- en slotregels. In de overgangsregels is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan (artikel 8). In de slotregels wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan wordt genoemd (artikel 9).

De Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving hanteert als uitgangspunt 'toelatingsplanologie'. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden.

het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is.

In deze paragraaf worden de gemaakte keuzes nader onderbouwd. Er wordt concreet ingegaan op de bestemming 'Bedrijf - Paardenhouderij', de functieaanduiding 'zorgboerderij' (zbo) en de bouwregels.

Bedrijf – Paardenhouderij (artikel 3)
De bestemming 'Bedrijf – Paardenhouderij' doet het meest recht aan het plan. Zowel ruimtelijk als functioneel bepaalt de paardenhouderij in de toekomstige bedrijfsopzet voor een groot deel het erf en het bedrijf. Bovendien biedt deze bestemming de mogelijkheid dit te combineren met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het houden van rundvee.

Binnen de bestemming is het uitoefenen van een paardenhouderij in combinatie met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering (het houden van rundvee) mogelijk. Er is sprake van een bouwvlak van circa 1,5 ha., waar binnen de gebouwen moeten worden gerealiseerd. In eerste aanleg is de uitwerking van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving bepalend. Dit is als voorwaardelijke verplichting in de regels opgenomen. Voor toekomstige wensen is er flexibiliteit en ontwikkelingsruimte.

In de regels is opgenomen dat productie gebonden detailhandel is toegestaan. Daarnaast zijn er afwijkingsmogelijkheden voor wat betreft de uitoefening van nevenactiviteiten, mits deze ondergeschikt zijn.

Functieaanduiding – zorgboerderij
Om de woonzorgaccommodatie te kunnen realiseren is er een functieaanduiding zorgboerderij opgenomen. Op deze plek mogen appartementen ten behoeve van zorg in combinatie met wonen worden gerealiseerd voor mensen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen en/of ouderenzorg, met de daarbij behorende voorzieningen.

Bouwregels
De bouwregels zijn zodanig geformuleerd dat het beoogde plan kan worden gerealiseerd. Het plan bestaat onder meer uit de realisatie van de volgende gebouwen: woonzorgaccommodatie, paardenhouderij en rundveeschuur/werktuigenberging. De woonzorgaccommodatie wordt gezien als het hoofdgebouw.

Met name de woonzorgaccommodatie heeft een afwijkende bouwvorm en inhoudsmaat. De totale inhoud van het gebouw zal maximaal 3.000 m3 bedragen. Door de beoogde omvang van de bedrijfsgebouwen, in het bijzonder de paardrijhal, is de maatvoering van de woonzorgaccommodatie verruimd ten opzichte van de reguliere woningen in het buitengebied.

Voor wat betreft de maximale nok- en goothoogtes is aansluiting gezocht bij de eerste schetsen van de woonzorgaccommodatie en bedrijfsgebouwen. Aangezien de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse een impuls krijgt, kan een afwijkende maatvoering worden gehanteerd.