direct naar inhoud van 4.3 Waterhuishouding en watertoets
Plan: Buitengebied, Westenveldweg 13 in Tilligte
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.BUIBPWESTENVLDWG13-0401

4.3 Waterhuishouding en watertoets

Algemeen
Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kunnen verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico's van overstromingen e.a.) worden voorkomen en kan de kwaliteit van het water worden verbeterd. Belangrijk instrument hierbij is de watertoets, die in ruimtelijke plannen verankerd is. In de toelichting op ruimtelijke plannen dient een waterparagraaf te worden opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie.

Watertoets
Het waterschap Regge en Dinkel is In mei 2012 geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. In bijlage 4 is een samenvatting en de uitgangspuntennotitie opgenomen. De beantwoording heeft er toe geleid dat de zogenaamde 'normale procedure' van toepassing is. Dit betekent dat het bestemmingsplan in het kader van vooroverleg moet worden voorgelegd aan het waterschap Regge en Dinkel.

Het waterschap hanteert enkele algemene beleidsregels voor een uitbreiding:

  • Bij de keuze voor de locatie van het plangebied wordt rekening gehouden met de wateropgave en de eigenschappen voor het watersysteem
  • Bij het stedenbouwkundig plan moet notie worden genomen van het feit dat water van hoog naar laag stroomt. Water is daarmee ordenend voor het plan.
  • Per project moet in het overleg tussen gemeente en waterschap worden bezien of maatwerkoplossingen nodig en/of wenselijk zijn.

In het plangebied is sprake van bestaande gebouwen op een bestaand erf. Deze gebouwen worden gesloopt en er worden nieuwe gebouwen gerealiseerd. Bij de realisatie wordt rekening gehouden met de aanwezige greppels, sloten en watergangen. Er worden geen watervoerende greppels of sloten gedempt. Daarnaast wordt rekening gehouden met de hoogteverschillen in het terrein. Op deze manier wordt voldoende uitvoering gegeven aan de algemene beleidsregels.

Het plangebied valt voor wat betreft de oostelijke helft deels over een 'beperkingsgebied'. Deze beperking heeft te maken met het feit dat in het betreffende deel van het plangebied mogelijk bij extreme neerslagsituaties (eens per 100 jaar) water op maaiveld optreed. Het waterschap heeft in verband met de aanraking van het beperkingsgebied een T=100 peil bij gewijzigd klimaat uitgerekend. Voor het plangebied is dit 20,5 meter +NAP. Dit T=100 peil is het niveau dat het water eens in de 100 jaar bereikt. Het waterschap adviseert hier rekening mee te houden ten opzichte van de bouwhoogte van de woonzorgaccommodatie en bedrijfsgebouwen. De initiatiefnemer heeft hier kennis van genomen en zal hier in de plannen waar mogelijk rekening mee houden.

Afvalwater
Het huishoudelijk afvalwater afkomstig van de woonzorgaccommodatie en het bedrijfsafvalwater van huishoudelijke aard afkomstig van de kantine worden via een pompput en riolering afgevoerd naar de RWZI.

Hemelwater
Het hemelwater afkomstig van de daken en het verhard oppervlakte wordt via regengoten, straatkolken en rioleringsleidingen geloosd op de omliggende greppels en sloten. Vandaar wordt het naar waterschap sloten geleid en afgevoerd naar hoofdwatergangen. Het hemelwater afkomstig van de daken is niet verontreinigd. Vanuit de sleufsilo (opslag voer/vaste mest) wordt verontreinigd hemelwater en percolaatwater geloosd. Dit zal via een opvanggoot en leiding naar een mestkelder worden geleid. Voor het overige is het hemelwater van het verhard oppervlakte niet verontreinigd.

Er is geen lozing van hemelwater op het vuilwaterriool. Door afkoppeling wordt het vuile water geconcentreerder, waardoor verwerking in de RWZI beter kan verlopen. Door middel van het infiltreren van het hemelwater in greppels en sloten, is er sprake van het opvangen en vasthouden van gebiedseigen water en wordt het getrapt afgevoerd naar het oppervlaktewater. Er wordt nog nagedacht over een opvang van regenwater ten behoeve van beregening van de buiten- en binnenbak.

Grondwater
Mogelijk dat er in de toekomst grondwater wordt onttrokken ten behoeve van drinkwater voor het vee en beregening van de buiten- en binnenbak. Er wordt nog nagedacht over een drainagesysteem in de buitenbak. Afhankelijk van de ervaringen is dit bedoeld om te hoge grondwaterstanden in de natte winterperioden op te kunnen vangen. Er is geen sprake van een permanente grondwaterverlaging. Afhankelijk van de hoeveelheid te onttrekken water zal hier een melding en/of vergunning voor moeten worden aangevraagd bij het Waterschap. Dit wordt te zijner tijd met het waterschap kortgesloten.

Oppervlaktewater
Er is in deze situatie geen sprake van de herinrichting van het oppervlaktewatersysteem. De bestaande greppels, sloten en watergangen blijven bestaan, hier worden geen wijzigingen in doorgevoerd. De aanwezige waterinfrastructuur past in deze situatie goed bij de te ontwikkelen bedrijfsopzet.

In bijlage 4is een samenvatting en de uitgangspuntennotitie opgenomen. Op basis van de digitale watertoets kan de normale procedure worden gevolgd. De algemene beleidsregels van het Waterschap Regge en Dinkel, worden bij de uitvoering van het plan gerespecteerd.