De percelen bestaan uit kruidenrijke graslanden. Doordat de GVG te laag is gelegen, worden geen schrale natuurbeheertypen nagestreefd. Er dient dan minimaal 40-60 cm verwijderd te worden om een goede uitgangssituatie te creëren.
In dit kleinschalige weidelandschap is de grauwe klauwier en het bont dikkopje aanwezig. Bij hoge afvoeren stroomt het water deels over de Noorderhoekdijk, wat een voorde is geworden met een kleine duiker zodat vissen doorgang behouden. Doordat stuwen zijn verwijderd kunnen verschillende vissoorten waaronder bermpje en riviergrondel zich weer verspreiden. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de Lemselerbeek ten westen van de Deurningerstraat nog ingericht moet worden en stuwen dienen te worden verwijderd.
In het agrarische deel van het plangebied is beekbegeleidende beplanting aanwezig. De beschaduwing van de beek hier zorgt dat er een geschikt biotoop ontstaan is voor gewone bronlibel. Ook beekoeverlibel komt hier voor doordat de loop in het agrarische gebied kwel aantrekt.
De noordzijde van de beek bestaat grotendeels uit Berken-Eikenbossen en Beuken-Eikenbossen. Dit wordt versterkt door realisatie van Beuken-Eikenbossen. De bossen versterken de waardevolle boskern in Noorderhoek en bieden leefgebied aan, onder andere, de middelste bonte specht en de wielewaal. Om een doorkijk te behouden, mede vanuit recreatief oogpunt, wordt één perceel (perceel 7) omgevormd naar grasland.
De percelen zijn te voedselrijk voor de ontwikkeling van Berken-Eikenbossen. Realisatie van bos versterkt de losse elementen, waardoor een verbinding wordt gecreëerd voor onder andere kleine zoogdieren. Een perceel ten noorden van de loop wordt niet ingeplant om doorkijk te behouden. Langs de beek in agrarisch gebied wordt beekbegeleidende beplanting nagestreefd, waardoor IJsvogel uitkijkposten heeft op overhangende takken.