Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Lemselerbeek
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.BUIBPLemselerbeek-0401

5.1 Uitgangspunten en doelstellingen van het plan

Ten behoeve van de landinrichting Saasveld-Gammelke is in 1998 een landinrichtingsplan vastgesteld. In december 2008 is het wijziging-inrichtingsplan door Gedeputeerde Staten van Overijssel vastgesteld. Het ruilplan is unaniem vastgesteld door de uitvoeringscommissie op 12 januari 2011.
 
Voornoemde plannen komen op veel plaatsen niet overéén met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Dit dient daarom partieel herzien te worden. Omdat de plannen in Saasveld-Gammelke niet overal even ver gevorderd zijn en om procedure vertragingen met een plaatselijke grondslag niet van invloed te laten zijn op de voortgang elders in Saasveld-Gammelke is ervoor gekozen om per onderdeel/deelgebied partiële bestemmingsplannen op te stellen, zo ook voor de Lemselerbeek en omgeving.
 
Voorgaande plannen zijn voor de Saasvelder- en Lemselerbeek verder uitgewerkt in het 'Inrichtingsplan Saasvelder- en Lemselerbeek en aangrenzende nieuwe natuurgebieden' welke eind juni definitief is gereed gekomen. Dat plan en de ervoor genoemde plannen vormen de basis voor dit bestemmingsplan.
 
De revitaliseringdoelen voor de omgevingskwaliteit van het landelijk gebied betreffen water, bodem, milieu, natuur en landschap.
De revitalisering draagt bij aan:
  • een verbetering van het watersysteem, zowel in kwantitatieve zin als in kwalitatieve zin;
  • behoud, herstel en ontwikkeling van natuur-, landschaps-, cultuurhistorische en archeologische waarden.
Landbouw:
  • verbeteren van de productieomstandigheden voor de agrarische sector.
Waterbeheer:
  • verbeteren oppervlaktewatersysteem: water vasthouden, water bergen en water afvoeren;
  • verdrogingsbestrijding;
  • verbetering van de waterkwaliteit.
Natuur:
  • realiseren van haalbare natuurbeheertypen;
  • natuurvriendelijke inrichting van de beeklopen.
Landschap en cultuurhistorie:
  • landschapsstructuren versterken, o.a. vanuit cultuurhistorisch oogpunt;
  • ontwikkeling agrarisch landschaps- en natuurbeheer;
  • zichtbaar maken cultuurhistorische elementen voor versterking streekidentiteit.
Recreatie en toerisme:
  • kleinschalig en gezoneerd.
 

Maatregelen en gevolgen voortvloeiend uit de revitaliseringsdoelen
   
Voornoemde revitaliseringsdoelen zijn voor de Lemselerbeek (voor zover ruimtelijk relevant) als volgt vertaald:
  • De Lemselerbeek is aangewezen als watertype R4 op grond van de kaderrichtlijn water. Streefbeeld van R4 is onder andere meandering. Actieve meandering wordt niet nagestreefd, alleen herprofilering van oevers en bevordering van een lichte slingering. De beekloop is een gegraven loop en kende in het verleden geen meandering.
  • Bij de modellering is uitgegaan van een zo hoog mogelijke verhanglijn, waarbij de stuwen zijn verwijderd. Gestreefd wordt naar zo hoog mogelijke grondwaterstanden passend binnen de verschillende functies in en rond het plangebied. De bodem van de beek wordt verhoogd door zand in de bedding aan te brengen, of door het plaatsen van obstakels, waardoor de bodem door natuurlijke aanzanding verhoogd wordt. De huidige natuurwaarden zijn hiervoor leidend. Verhoging van de waterbodem van de beek heeft tot gevolg dat de regionale kwelstroom zich meer in de maten en laagtes manifesteert.
  • Dempen of verondiepen van watergangen binnen de EHS leidt tot een stijging van de freatische grondwaterstand. Gelet op de brede toepassing van deze maatregelen, zal dit ook resulteren in waterconservering, toename infiltratie en afvoervertraging (toename weerstand).
  • Langs de beken wordt beekbegeleidende beplanting nagestreefd, wanneer dit de natuurwaarden van de percelen niet verminderd. Hierdoor is de beek beschaduwd. Dit bevordert de waterkwaliteit en door een lagere plantengroei in de beek is er op den duur minder onderhoud nodig. Er worden in principe geen bankets gegraven. De beplanting wordt aangelegd op de oevers.
  • Daar waar de beek door agrarisch landschap loopt wordt eveneens beekbegeleidende beplanting aan weerszijde van de beek nagestreefd. Beekbegeleidende beplanting betreft 3 meter van de 5 meter-zone. Twee meter betreft grasland welke dienst doet als buffer en onderhoudsstrook tussen de beekbegeleidende beplanting en het agrarische gebied.
  • Herstel van landschapselementen vindt alleen plaats daar waar deze in het verleden zijn gelegen en uit de landschapsanalyse (op basis van het LandschapsOntwikkelingsPlan) naar voren zijn gekomen te herstellen of versterken.
  • Nieuwe aanplant wordt afgestemd op het cultuurhistorische landschap.
  • De waterafvoer uit het blijvend landbouwgebied dient te worden gewaarborgd.
  • Uitgangspunt bij de optimalisatie van de waterhuishouding is het “stand-still principe” ten opzichte van de huidige situatie bij de start van het project (stand-still heeft geen betrekking op de mogelijke landbouwkundige ontwikkeling gedurende het project of daarna). Dit betekent in ieder geval geen verdroging van het omliggende gebied (ten opzichte van de uitgangssituatie) en er buiten het in te richten gebied geen wateroverlast mag optreden als gevolg van inundaties of grondwaterstandsverhoging boven het peil van de drooglegging.
  • Toegang tot agrarische percelen wordt gegarandeerd.
  • Recreatief medegebruik is mogelijk op aanwezige (zand)paden.
Met het toekennen van de bestemmingen en de invulling ervan is rekening gehouden met bovenstaande doelstellingen en plannen, het vigerend beleid (hoofdstuk 3) en de (milieu)technische randvoorwaarden zoals opgenomen in hoofdstuk 4.