Saasveld-Gammelke
Ten noorden van Hengelo ligt het gebied Saasveld-Gammelke. Ten oosten daarvan ligt de stuwwal van Oldenzaal en aan de noordzijde de stuwwal van Ootmarsum. Deze stuwwallen zijn in de ijstijd door het landijs opgestuwd. Door de bevroren ondergrond ontstonden destijds rondom de stuwwallen smeltwaterafzettingen. Tussen de stuwwallen lagen de tongbekkens, waar ook het gebied Saasveld-Gammelke een voorbeeld van is. Hier heeft het landijs door het gewicht van het ijs keileem gevormd. Dit keileem is relatief ondoorlatend voor water.
In latere tijden is hier dekzand overheen komen te liggen, waarvan de wind dekzandruggen vormde. Op deze ruggen was het bouwland gelegen, met hooi- en weiland in en langs de beekdalen (de maten of meden), bos in de natste delen van de beekdalen (de broeken) en extensieve beweiding door schapen en koeien ver weg van de bewoning in de heidevelden. In het gebied Saasveld-Gammelke hebben zich op deze wijze de volgende landschapstypen gevormd:
- essen- en oude hoevenlandschap;
- maten- en flierenlandschap;
- jonge heide- en broekontginningen.
Deze landschapstypen vormen tezamen een typisch Twents landschap. Het gebied Saasveld-Gammelke is kleinschalig, licht glooiend en wordt doorsneden door beken. Duidelijk herkenbaar is een aantal historische landschapstypen zoals het essen-, kampen-, maten- en beekdallandschap, met landgoederen, bossen en het jonge ontginningenlandschap. Het wegenpatroon in Saasveld-Gammelke is dicht. Het gebied heeft verder een belangrijke functie voor recreatief medegebruik als het gaat om wandelen, fietsen en paardrijden. Agrarische gronden zijn voor het grootste deel als grasland in gebruik bij melkveehouders. Tenslotte komen verspreid in het gebied percelen voor die in worden gebruikt voor meerjarige gewassen.
In 1998 is voor dit karakteristiek Twentse landbouwgebied een landinrichtingsplan vastgesteld, bedoeld om meer ruimte te bieden voor landbouw, natuur, landschap en leefbaarheid. Landinrichting Saasveld-Gammelke (2770 hectare) bestaat uit de deelgebieden Saasveld- Gammelke (2600 hectare groot) en Weerselo- Zuid (170 hectare). Het ligt in de gemeenten Dinkelland, Oldenzaal, Hengelo en Borne. In het deelgebied Saasveld-Gammelke wordt een wettelijke herverkaveling uitgevoerd. In deelgebied Weerselo-Zuid speelt alleen vrijwillige kavelruil. Hiermee wordt pas begonnen nadat er voldoende gronden zijn verworven.
De Lemselerbeek ontspringt op de westflank van de stuwwal van Oldenzaal en stroomt in westelijk richting af. Het stroomgebied van de Lemselerbeek beslaat een oppervlakte van 1.688 ha. en de beek heeft een verhang van circa 2,5 tot 7 m/km.
De beekt ligt nog in het oorspronkelijke erosiedal. Als er vergravingen hebben plaatsgevonden, danisde waterloop zelden ver verplaatst. De waterloop is op een aantal locaties gegraven net buiten het diepste deel van de oude erosiedalen. Een dergelijke ligging aan de rand van een bestaand dal is niet ongebruikelijk. Het graven en onderhouden van een beek in minerale grond aan de rand van een dal is makkelijker dan in het centrum van een moerassige, met veen bedekte laag. Vóór de aanleg van de huidige beek zal afwatering grotendeels via het grondwater hebben plaatsgevonden, waarbij alleen in zeer natte perioden water over het veen zal zijn afgestroomd.
Overstromingen van de beek werden in het verleden als belemmerend gezien. Ze vertraagden onder ander de start van het groeiseizoen. De beek is daarom genormaliseerd. In 1932 begon men o.a. in Saasveld-Gammelke met de verandering van de plaatselijke ontwatering. De bovenloop van de beek op de stuwwal werden ontzien, omdat de wateroverlast daar minimaal was en het water daar zo lang mogelijk diende te worden vastgehouden teneinde benedenstrooms geen wateroverlast te veroorzaken. In de na 1940 uitgevoerde veranderingen (A2-werken) werden echter ook delen van de bovenloop betrokken, wat grote inundaties in het benedenstroomse gebied tot gevolg had. Na deze activiteiten is de gemiddelde waterhoogte in de beek drastisch verlaagd.
In 1998 is de Lemselerbeek door hevige regenval ver buiten zijn oevers getreden. Om zulke overstromingen te voorkomen heeft het waterschap Regge en Dinkel in 2006 ter hoogte van de samenvoeging met de Strootmansbeek een retentiegebied aangelegd. In 2007 is twee kilometer stroomopwaarts het retentiegebied Het Schut aangelegd.
Stuwen en duikers in de Lemseler- en Saasvelderbeek
In de huidige beekloop zijn meerdere stuwen en duikers aanwezig om de waterafvoer te regelen. De beek heeft een nagenoeg recht verloop en een V-vormig normprofiel met een vaste bodembreedte van minimaal 50 of 75 cm. De oevers hebben een taludhelling van 1 : 1,5 en zijn weinig glooiend.
De Lemselerbeek heeft op grond van de Europese Kaderrichtlijn Water tot het watertype R4 (‘permanent langzaam stromende bovenlopen op zand’). Voor R4 geldt het volgende streefbeeld (Bron: Stroomgebiedbeheerplan, Waterschap Regge en Dinkel):
- meandert met korte bochten door het landschap, tot 2-3m breed;
- dwarsprofiel asymmetrisch met zandbanken en overhangende oevers;
- ook rustig stromende plekken met plaatselijk stroomversnellingen en bankjes van fijn grind;
- gevoed door de regen;
- droogvallen alleen in de zomer.
De kwaliteit van het afstromende water is zeer acceptabel. Stikstof, fosfaat en sulfaat voldoen in de regel aan de normstellig. De voor de ecologie van het aquatisch systeem zeer relevante zuurstofhuishouding voldoet niet overal aan de norm, maar is desondanks zeer acceptabel.
De ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater, berekend met behulp van het programma EBEOSWA, varieert van onvoldoende (laagste ecologische niveau) tot zeer onvoldoende (beneden laagste ecologische niveau). Geen enkele locatie voldoet aan de normstelling (bijna hoogste ecologische niveau) (Bron: Stroomgebiedplan, Waterschap Regge en Dinkel).