direct naar inhoud van Artikel 29 Recreatie - Recreatiewoningen
Plan: Buitengebied 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.BUIBPBUITENGEBIED-0402

Artikel 29 Recreatie - Recreatiewoningen

 

29. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie - Recreatiewoningen’ aan­gewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    recreatiewoningen;

b.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een re­creatiewoning;

 

met de daarbijbehorende:

c.    tuinen, erven en terreinen;

d.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

29. 2.    Bouwregels

29. 2. 1. Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de vol­gende regels:

a.    per bestemmingsvlak zal ten hoogste één recreatiewoning wor­den gebouwd;

b.    de inhoud van een recreatiewoning zal, inclusief kelders, ten hoogste 250 m³ bedragen, tenzij de bestaande inhoud meer bedraagt, in welk geval de inhoud van een recreatiewoning ten hoogste de bestaande inhoud zal bedragen;

c.    de goothoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 3,00 m bedragen;

d.    de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 4,00 m bedragen;

e.    er mogen geen dakkapellen, serres en/of erkers op of aan een recreatiewoning worden gebouwd.

29. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een recreatiewoning gelden de volgende regels:

a.    bij een recreatiewoning zal ten hoogste één aan- of uitbouw, bij­gebouw of overkapping worden gebouwd;

b.    de oppervlakte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 6,00 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welke geval de oppervlakte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;

c.    de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 2,50 m bedragen.

29. 2. 3. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van de recreatiewo­ningen ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

29. 3.    Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning;

b.    het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor permanente bewoning.