direct naar inhoud van Artikel 41 Leiding - Hoogspanning
Plan: Buitengebied 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.BUIBPBUITENGEBIED-0402

Artikel 41 Leiding - Hoogspanning

 

41. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Hoogspanning’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

a.    een hoogspanningsleiding;

 

met de daarbijbehorende:

b.    veiligheidszone;

c.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

41. 2.    Bouwregels

41. 2. 1. In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.

41. 2. 2. Ten behoeve van deze dubbelbestemming mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

41. 2. 3. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, geldt de volgende regel:

a.    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van masten ten behoeve van hoogspanningsleidin­gen zal ten hoogste 50,00 m bedragen.

41. 3.     Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

 

-       het bepaalde in lid 41.2.1. en toestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen ge­bouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

1.    vooraf advies wordt ingewonnen van de lei­ding­­beheerder;

2.    er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veilig­heid van personen en goederen;

3.    er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doel­matig en veilig functioneren van (bovengrondse) lei­dingen.

41. 4.    Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

-       het gebruik van gronden en bouwwerken als risicogevoelig object.

41. 5.     Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 41.4. en toestaan dat gronden en bouw­werken worden gebruikt als risicogevoelig object, mits:

1.    vooraf advies wordt ingewonnen van de lei­ding­beheerder;

2.    er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veilig­heid van personen en goederen.