direct naar inhoud van Artikel 53 Algemene wijzigingsregels
Plan: Buitengebied 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.BUIBPBUITENGEBIED-0402

Artikel 53 Algemene wijzigingsregels

 

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:

 

a.    enige bestemming wordt gewijzigd voor wat betreft de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvangst- en antennemasten voor de telecommunicatie, mits:

1.    de antenne niet geplaatst kan worden op een bestaand hoog bouwwerk, zoals een hoogspanningsmast, een re­clamemast, een torensilo, of een daarmee gelijk te stellen hoog bouwwerk;

2.    de antenne niet geplaatst kan worden op een bedrijventer­rein;

3.    de antenne vervolgens geplaatst moet worden in aanslui­ting op grote infrastructuurlijnen;

4.    de mast radiografisch noodzakelijk is;

5.    de hoogte van een mast ten hoogste 45,00 m zal bedra­gen;

6.    het aantal masten binnen de gemeente niet meer mag be­dragen dan strikt noodzakelijk is voor de realisatie van een adequaat dekkend netwerk van voldoende capaciteit;

7.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur­lijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

 

b.    enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Ver­keer’ dan wel de bestemming ‘Verkeer’ wordt gewijzigd in enige bestemming, mits:

1.    deze wijziging uitsluitend wordt toegepast voor incidentele verbredingen, bochtafsnijdingen, e.d. van wegen en pa­den;

2.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 32 van overeenkomstige toepassing zijn;

 

c.    enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Verkeer - Fiets- en voetpaden’ dan wel de bestemming ‘Verkeer - Fiets- en voetpaden’ wordt gewijzigd in enige bestemming, mits:

1.    deze wijziging uitsluitend wordt toegepast voor de aanleg van nieuwe fiets- en voetpaden, incidentele verbredingen, bochtafsnijdingen, e.d. van paden;

2.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 33 van overeenkomstige toepassing zijn;

 

d.    enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Water - 1’ dan wel de bestemming ‘Water - 1’ wordt gewijzigd in enige be­stemming, mits:

1.    deze wijziging uitsluitend wordt toegepast voor de inciden­tele aanleg van opvaarten, verbredingen van waterlopen ten behoeve van waterberging en/of de aanleg van natuur­vriendelijke oevers, bochtafsnijdingen, kleine verleggingen, e.d. van vaarwegen c.a.;

2.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 6 van overeenkomstige toepassing zijn;

 

e.    de bestemmingen ‘Agrarisch - 1’ of ‘Agrarisch - 2’, uitsluitend voorzover voorzien van een bouwperceel, of ‘Be­drijf’ worden gewijzigd in de bestemming ‘Bedrijf - Prostitutie’, mits:

1.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid ten minste de regels van de bestemming ‘Bedrijf - Prostitutie’, zoals opgenomen in bijlage 6 van toepassing zijn;

2.    de wijziging met betrekking tot agrarische bedrijven slechts toepasbaar is indien de agrarische functie wordt beëindigd;

3.    er geen sprake is van onevenredige schade voor de aan­grenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrij­ven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;

4.    de functie ondergebracht wordt in de bestaande gebou­wen die aanwezig zijn op het moment van toepassing van deze wijziging;

5.    de activiteiten uitsluitend plaatsvinden binnen de be­staande gebouwen;

6.    voldoende parkeercapaciteit op het bijbehorende erf aanwe­zig is;

7.    afschermende beplanting wordt aangebracht;

8.    in het betreffende hoofdgebouw tevens wordt gewoond;

9.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusitu­atie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiks­mogelijkheden van de aangrenzende gronden;

 

f.     de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 2’ wordt verwijderd, mits:

-       na voldoende onderzoek van de vindplaats en het inwin­nen van deskundigenadvies blijkt dat voor de archeolo­gisch waardevolle gebieden de waardebepalende ele­menten niet zijn te handhaven in relatie tot de functie van de gronden en de gebouwen, en de aanwezige bodem­vondsten naar elders zijn overgebracht;

 

g.    de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 2’ wordt aangebracht, mits:

-       door aanvullend historisch en/of archeologisch onderzoek archeologische waarden van terreinen naar voren komen, waarbij de aanwezigheid van archeologische resten is aangetoond;

 

h.    de dubbelbestemming ‘Waarde - Landschap’ wordt verwijderd, mits:

1.    een waardevol landschapselement vanwege natuurlijke om­standigheden, dan wel vanwege een noodzakelijke land­bouwkundige ingreep niet is te handhaven. Indien er sprake is van een landbouwkundige ingreep of landinrich­tingswerkzaamheden, dient het te verwijderen waardevol landschapselement in de directe omgeving te worden ge­compenseerd door middel van de aanleg van een nieuw waardevol landschapselement, waarbij de structuur van het landschap niet wordt aangetast en tevens de wijziging van lid i. wordt toegepast;

2.    indien sprake is van een houtwal, deze wijzigingsbevoegd­heid uitsluitend wordt toegepast ter realisering van een doorgang van perceel naar perceel ten behoeve van het landbouwkundig gebruik, met een maximale breedte van 10,00 m;

3.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur­lijke en landschappelijke waarden van het waardevol land­schapselement;

 

i.      de dubbelbestemming ‘Waarde - Landschap’ wordt aangebracht, mits:

1.    door herstel- en/of ontwikkelingswerkzaamheden of door mid­del van natuurlijke aanwas, de waarde van een landschapselement in omvang en natuurlijke en/of landschappelijke waarden toeneemt, dan wel de wijziging wordt toegepast als gevolg van verplaatsing van een bestaand waardevol landschapselement;

2.    er geen sprake is van onevenredige schade voor de aan­grenzende agrarische bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;

3.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur­lijke en landschappelijke waarden van het waardevol land­schapselement;