direct naar inhoud van 5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Partiële herziening Aa Broek 5 Agelo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.BUIBPAABROEK5AGELO-0401

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.2.1 Vooroverleg

Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) schrijft voor dat het bestuursorgaan, dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg pleegt met instanties, zoals gemeenten, waterschappen, provinciale diensten en Rijk, die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Provincie Overijssel
De provincie Overijssel heeft een lijst opgesteld van categorieën bestemmingsplannen en projectbesluiten van lokale aard waarvoor vooroverleg niet noodzakelijk is. Het onderhavige plan valt binnen de in de lijst genoemde categorieën, waardoor geen vooroverleg nodig is.

Rijksdiensten
Op 1 januari 2012 is de Vrom-Inspectie samengevoegd met de Inspectie V&W tot de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De ILT heeft in het nieuwe toezichtbeleid geen adviserende en coördinerende rol meer met betrekking tot de advisering over gemeentelijke ruimtelijke plannen. Dit betekent onder meer dat geen plannen voor vooroverleg naar de ILT gestuurd hoeven te worden. Omdat de coördinatierol vervalt, reageren andere rijksdiensten (Rijkswaterstaat, Defensie en Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) afzonderlijk.

Rijkswaterstaat
Bij brief van 10 februari 2012 heeft Rijkswaterstaat aangegeven dat zij tijdig betrokken wenst te worden bij plannen die betrekking hebben op de drie netwerken die bij Rijkswaterstaat in beheer zijn: het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem. Aangezien geen van de belangen van Rijkswaterstaat in het plan betrokken zijn, is vooroverleg met deze dienst niet vereist.

Defensie
Bij brief van 16 februari 2012 wordt aangegeven dat binnen het Ministerie van Defensie de behartiging van ruimtelijke belangen wordt uitgevoerd door de Dienst Vastgoed Defensie. Het gaat hierbij om militaire terreinen (direct ruimtebeslag), het beheer van diverse zoneringen, brandstofleidingen, verstoringsgebieden, laagvliegroutes en -gebieden (indirect ruimtebeslag). De belangen die door het Ministerie van Defensie worden bewaakt, spelen in het voorliggend plan geen rol. Vooroverleg met de Dienst Vastgoed Defensie (Directie noord) is niet vereist.

Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
Bij brief van 6 maart 2012 wordt aangegeven dat gemeentelijke bestemmingsplannen die een relatie hebben met rijksinpassingsplannen op het terrein van energie-infrastructuur gemeld moeten worden bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Het onderhavige bestemmingsplan heeft geen raakvlakken met de energie-infrastructuur, waardoor vooroverleg met dit ministerie niet vereist is.

Waterschap Regge en Dinkel
Op 14 januari 2013 is een digitale watertoets uitgevoerd. De conclusie van die digitale toets is dat het plan geen invloed heeft op de waterhuishouding. Het waterschap Regge en Dinkel heeft geen bezwaren tegen deze ontwikkeling. Hiermee is voldaan aan het verplichte vooroverleg.

5.2.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 26 april 2013 voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Een kennisgeving hiervan is gepubliceerd in de Staatscourant en Dinkellandvisie van 25 april 2013. Binnen deze periode kon een ieder zijn of haar zienswijze ten aanzien van dit bestemmingsplan kenbaar maken. Tijdens de termijn van de terinzagelegging is 1 zienswijze binnengekomen.

De binnengekomen zienswijze is ingediend door de Gasunie. De zienswijze richt zich concreet op de opgenomen dubbelbestemming (Leiding - Gas) en het daaraan gekoppelde aanlegstelsel. De zienswijze is overgenomen. Op de verbeelding is de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' op 4 meter aan weerszijden van het hart van de buisleiding gelegd. Daarnaast zijn de artikelen 4.3, 4.5 en 4.6 gedeeltelijk aangepast. Daarmee wordt specifieker beschreven welke werken vergunningplichtig zijn, onder welke voorwaarden een vergunning kan worden verleend en wanneer hiervan kan worden afgeweken.