Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Deurningerbeek
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.BPDeurningerbeek-0401

4.2 Bodem

Voor de Deurningerbeek is een waterbodemonderzoek uitgevoerd, zodat de milieuhygiënische kwaliteit van de waterbodem bekend is. Omdat er met dit bestemmingsplan wijzigingen in het tracé zijn voorzien, worden de delen die niet zijn beoordeeld in voornoemde onderzoek beoordeeld aan de hand van de bodemkwaliteitskaart.

Waterbodemonderzoek
Het verkennend waterbodemonderzoek ter plaatse van de Deurningerbeek te Borne en Deurningen is uitgevoerd door Eco Reest BV, zie bijlage 1. Doel van het onderzoek is het bepalen van de kwaliteit van de waterbodem ter plaatse van de watergang. Tevens is een inschatting gemaakt van de slibdikten en een beschrijving van de watergang en omgeving gegeven.
Het onderzoeksterrein en het opgeboorde materiaal zijn in het veld zintuiglijk beoordeeld op bijzonderheden. Ter plaatse is met name zandig materiaal in de waterbodem aangetroffen. Plaatselijk zijn (deels onder de oppervlakte) slib(achtige) lagen van een geringe dikte (circa 1 cm) aangetroffen. Ter plaatse van vak 5 zijn veldkeien op de bodem aangetroffen, welke deel uitmaken van een vistrap. In de onderlaag ter plaatse van vak 3 is plaatselijk leem aangetroffen. Voor het overige zijn geen voor het onderzoek van belang zijnde waarnemingen naar voren gekomen. Bij de beoordeling van het terrein en het opgeboorde materiaal is ook speciaal gelet op asbest(houdende) materialen. Deze zijn zintuiglijk niet in het opgeboorde materiaal of ter plaatse van het onderzoeksterrein waargenomen.
Bij toetsing aan landbodemnormen voldoet het waterbodemmateriaal aan de normen voor toepassing op landbodem met de functie landbouw en/of natuur, met uitzondering van deeltraject 6 (klasse industrie).
Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat het waterbodemmateriaal in de watergang te Borne en Deurningen voldoet aan de normen voor verspreiding op aangrenzende percelen. Wat betreft de verwerking van de onderhoudsspecie die voldoet aan de maximale waarden voor verspreiding over het aangrenzend perceel geldt in het kader van het Besluit Bodemkwaliteit (Regeling bodemkwaliteit) dat:
  • De vrijkomende specie tot aan de perceelsgrens mag worden verspreid. Hiervoor geldt een ontvangstplicht t.a.v. het aangrenzende perceel.
  • Er hoeft niet getoetst te worden aan de kwaliteit van de ontvangende bodem.
  • De verspreiding over aangrenzende percelen hoeft niet te worden gemeld.
Bodemkwaliteitskaart
Voor grondwerkzaamheden buiten het huidige profiel van de watergang, zal zoveel als mogelijk gebruik worden gemaakt van de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Dinkelland.
Het doel van de bodemkwaliteitskaart (Syncere, 12 okt. 2006, proj.nr.: B04B0470) is het vastellen van de diffuse bodemkwaliteit voor het grondgebied van de gemeente Dinkelland zodat op een verantwoorde wijze grondverzet op basis van de Ministeriële Vrijstellingsregeling grondverzet kan plaatsvinden.
Uit de kaart 'Diffuse bodemkwaliteit bovengrond' blijkt dat de bovengrond (0-0,5 m-mv) van het gebied ter plaatse van het nieuwe tracé van de Lemseler- en Saasvelderbeek wordt aangemerkt als schoon. Uit de kaart 'Diffuse bodemkwaliteit ondergrond' blijkt dat ook de ondergrond (0,5-2,0 m-mv) wordt aangemerkt als schoon.
In de gevallen waarbij de waterloop gedempt wordt met grond van een nabijgelegen nieuw te graven of her te profileren waterloop wordt gebruik gemaakt van de “op en nabij regeling” conform besluit bodemkwaliteit.

Op en nabij regeling
In artikel 36, derde lid van het Besluit bodemkwaliteit is voor tijdelijke uitname van grond en baggerspecie vastgelegd dat: ‘het tijdelijk verplaatsen of uit de toepassing wegnemen van grond of baggerspecie is toegestaan zonder inachtneming van de artikelen 38 tot en met 64, indien deze vervolgens, zonder te zijn bewerkt, op of nabij dezelfde plaats en onder dezelfde conditie opnieuw in die toepassing wordt aangebracht.’
Voor overtollige vrijkomende grond die niet binnen de gemeente Dinkelland kan worden hergebruikt geldt dat die betreffende grond wordt gekeurd en op een bijpassende manier conform wettelijke kwaliteitseisen wordt afgevoerd en verwerkt.
 
Op deze wijze wordt in het plan op een zorgvuldige wijze met de bodemkwaliteit omgegaan.