De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van de Nota Ruimte (voorjaar 2006) aangegeven het landschap te willen behouden en te ‘ontwikkelen met kwaliteit'. De twintig Nationale Landschappen die nu zijn aangewezen fungeren als de visitekaartjes van het Nederlandse platteland.
De status ‘Nationaal Landschap' houdt in dat de overheid extra aandacht geeft aan deze gebieden en dat er extra financiële middelen worden vrijgemaakt. Met dit geld kunnen de zogenoemde kernkwaliteiten van Nationale Landschappen worden behouden en versterkt, en kunnen de gebieden nog aantrekkelijker worden gemaakt voor recreatie.
Voor het Nationaal Landschap Noordoost Twente geldt dat de bijzondere kwaliteiten juist in combinatie met ontwikkeling versterkt kunnen worden. Landbouw blijft de drager van dit landschap: grootschalige boeren in een kleinschalig landschap met kenmerkende beken.
Het ontwikkelingsperspectief richt zich op behoud door ontwikkeling. Landschappelijke (kern)kwaliteiten zijn sturend voor de wijze waarop de gebiedsontwikkeling plaatsvindt. In het Nationaal Landschap worden geen grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen toegestaan (ontwikkelingen in de landbouw zijn geen grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen).
De status Nationaal Landschap kan bijdragen aan het sneller en beter uitwerken van de plannen die er al liggen. Voor de Nationale Landschappen komt extra rijksgeld beschikbaar voor het behouden en versterken van de gebiedskwaliteiten.
Opgave voor Nationale landschappen is het behouden, duurzaam beheren en waar mogelijk versterken van de bijzondere kwaliteiten. Ook zal de recreatieve toegankelijkheid moeten worden vergroot.
Noordoost Twente is aangewezen als Nationaal Landschap vanwege de volgende kernkwaliteiten:
- de grote mate van kleinschaligheid;
- het groene karakter;
- samenhangend complex van beken, essen, kampen en moderne ontginningen.
Koester de kernkwaliteiten
De stuwwallen, het reliëf en de beken vormen de ondergrond voor het kleinschalig landschap. Hierin is in het verleden een laag van ontginning, bewerking en bewoning toegevoegd. Met erven, houtwallen, essen,
landgoederen en jonge ontginningen. Deze opbouw is in het landschap terug te vinden en vormt tezamen de kenmerkende ruimtelijke kwaliteit. De landschapselementen worden in het bestemmingsplan zoveel mogelijk beschermd.