Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Deurningerbeek
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1774.BPDeurningerbeek-0401

Artikel 9 Leiding - Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Water’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een watertransportleiding.
 

9.2 Bouwregels

9. 2. 1.
In afwijking van het bepaalde bij de andere ter plaatse aangewezen bestemming(en) mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van een watertransportleiding.
 
9. 2. 2.
Ten behoeve van deze dubbelbestemming mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
  • het bepaalde in lid 9.2.1. en toestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen ge­bouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
    1. vooraf advies wordt ingewonnen van de lei­ding­­beheerder;
    2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doel­matig en veilig functioneren van lei­dingen.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9. 4. 1.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning, buiten de bouwpercelen, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de re­gels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde be­stemming(en):
  1. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  2. het uitvoeren van graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm;
  3. het in de grond brengen van voorwerpen dieper dan 40 cm;
  4. het aanleggen of verharden van andere oppervlakteverhardin­gen;
  5. het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplan­tingen die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 40 cm.
 
9. 4. 2.
Het in lid 9.4.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
  1. het normale onderhoud dan wel het normale agrarische ge­bruik betreffen;
  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht wor­den van dit plan.
 
9. 4. 3.
De in lid 9.4.1. genoemde vergunning kan slechts wor­den verleend indien vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van leidingen.