Plan: | TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a, IJsseldal, Wesepe |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1773.TAMH22a-0201 |
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het herontwikkelen van het MEKO-terrein in Wesepe en vormt een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22a) van het omgevingsplan van de gemeente Olst-Wijhe. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1, tweede lid, van het Besluit elektronische publicaties, bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De in dit op www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuka van het omgevingsplan gemeente Olst-Wijhe. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22a' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22a' gelezen worden.
De bijlage bij de Omgevingswet, bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van overeenkomstige toepassing op dit 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a, IJsseldal, Wesepe', tenzij daar in dit artikel van worden afgeweken.
Bij de toepassing van dit hoofdstuk gelden de volgende begripsbepalingen:
het plantype TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a, IJsseldal, Wesepe met identificatienummer NL.IMRO.1773.TAMH22a-0201 van de gemeente Olst-Wijhe.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een dienstverlenend beroep/bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist.
meer dan twee woningen waarvan ten minste 1 gevel van de hoofdgebouwen aaneen zijn gebouwd.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
een of meer gebouwen en/of andere bouwwerken.
een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt binnen de woning. Onder een bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid, of permanente kamerverhuur.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van terinzagelegging van het TAM-omgevingsplan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.
een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door een verschil in bouwhoogte (bij een bouwhoogte van een hoofdgebouw vanaf 5,00 meter een verschil van minimaal 2,00 meter) en vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, functionele ondergeschiktheid is niet vereist.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen.
een bijbehorende bouwwerk met een beperkte omvang, gerealiseerd voor een naar de weg of openbaar groen gekeerde gevel van het hoofdgebouw.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een mengsel met één of meer werkzame stoffen bestemd om te worden gebruikt om:
boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen (niet zijnde twee-aan-een gebouwde woningen dan wel aaneengebouwde woningen), waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is.
bouw waarbij de zijgevel van een woonhuis (gedeeltelijk) aan bijbehorende bouwwerken van een ander woonhuis grenzen.
een woonhuis van het type twee-aan-één-gebouwd.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw met een zekere helling.
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.
en bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
een blok van twee-aaneengebouwde woningen.
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist.
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door het college aan te wijzen gevel.
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen.
een woning waarvan het hoofdgebouw vrijstaat van andere hoofdgebouwen.
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
een woning.
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat.
De meet- en rekenbepalingen uit artikel 22.24 van het omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van de waarden die in dit hoofdstuk in meters (m), m² of m³ zijn uitgedrukt, voor zover hiervan niet is afgeweken in het bepaalde in dit artikel. Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2, zijn van overeenkomstige toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.
Het is verboden gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Agrarisch'.
Een locatie die op de verbeelding is aangewezen als 'Agrarisch' heeft de volgende functies:
met daarbijbehorende andere bouwwerken - niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest - en voorzieningen.
Op een locatie die op de verbeelding is aangewezen als 'Agrarisch' mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van functie worden gebouwd, met dien verstande dat voor gebouwen de volgende bepalingen gelden:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Bedrijf - Nut'.
Een locatie die op de verbeelding is aangewezen als 'Bedrijf - Nut' heeft de volgende functies:
met daarbij behorende:
Op een locatie die op de verbeelding is aangewezen als 'Bedrijf - Nut' mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van functie worden gebouwd, met dien verstande dat voor gebouwen de volgende bepalingen gelden:
Voor andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Groen'.
Een locatie die op de verbeelding is aangewezen als 'Groen' heeft de volgende functies:
met daarbij behorende:
Op een locatie die op de verbeelding is aangewezen als 'Groen' mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de functie worden gebouwd.
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 8.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de groenstructuur en de ecologische waarden van het gebied.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Verkeer'.
Een locatie die op de verbeelding is aangewezen als 'Verkeer' heeft de volgende functies:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Woongebied'.
Een locatie die op de verbeelding is aangewezen als 'Woongebied' heeft de volgende functies:
bij deze functie behorende voorzieningen, zoals:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
Tot een met de functie strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend:
Het (doen) gebruiken van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in 10.2 opgenomen functieomschrijvijng, het (ver)bouwen en het uitvoeren van een werk binnen het plangebied is enkel toegestaan mits er een omgevingsvergunning flora- en fauna activiteit is verleend en mitigerende maatregelen zijn getroffen om uit te sluiten dat de uitvoering van voorgenomen activiteiten niet leidt tot aantasting van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen en verblijfplaats en significant foerageergebied van de egel.
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit met betrekking tot een hoofdgebouw ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' worden voor toetsing aan dit omgevingsplan in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Milieuzone - gewasbeschermingsmiddelen'.
De gronden met de gebiedsaanwijzing 'Milieuzone - gewasbeschermingsmiddelen' zijn mede bestemd voor het tegengaan van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen als bedoeld in Artikel 1 lid 1.18.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning gewasbeschermingsmiddelen toe te passen binnen 50 m van een driftgevoelig object.
De omgevingsvergunning bedoeld in lid 11.3.1 kan worden verleend indien drift van gewasbeschermingsmiddelen op driftgevoelige objecten is uitgesloten.
Bij de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in lid 11.3.1 wordt in ieder geval een zorgvuldig locatiespecifiek onderzoek overgelegd, waaruit blijkt dat voldaan wordt aan lid 11.3.2. Het locatiespecifiek onderzoek geeft in ieder geval inzicht in:
De omgevingsvergunning bedoeld in lid 11.3.1 wordt verleend voor eenmalige of voor herhaalde toepassing van gewasbeschermingsmiddelen. De omgevingsvergunning kan alleen voor herhaalde toepassing van gewasbeschermingsmiddelen worden verleend, als bij elke toepassing wordt voldaan aan lid 11.3.2, zoals onderbouwd met het onderzoek bedoeld in lid 11.3.3. Van herhaalde toepassing is geen sprake als de toepassing afwijkt van het onderzoek bedoeld in lid 11.3.3.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie 1'.
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende functie(s) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een hoge archeologische verwachting.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van 12.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van de oppervlakte en inhoud van een bouwwerk worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits deze bouwdelen niet meer dan 1,00 meter buiten het gevel- of dakvlak uitsteken.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van de goot- en bouwhoogte van een bouwwerk worden wolfseinden buiten beschouwing gelaten.
Bij toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis kan worden aangemerkt.
In-, op- of onder gebouwen, dan wel het daarbij behorende terrein, dienen voldoende parkeerplaatsen voor auto's aanwezig te zijn. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan als de parkeernormen van de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels (die zijn neergelegd in CROW publicatie 317, dan wel de opvolger van die regel) worden nageleefd.
De in artikel 16.1 bedoelde parkeerplaatsen moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan indien de afmetingen minimaal 1,80 m bij 5,00 m bedragen.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16.1, indien aangetoond is door initiatiefnemer dat in de directe omgeving (straal van circa 100 m) voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn en de openbare ruimte niet onevenredig wordt belast.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan ten behoeve van een goede parkeerbalans, de verkeerssituatie en/of het stedenbouwkundig beeld.