direct naar inhoud van 5.7 Flora en fauna
Plan: Wonen Rijssen, Julianaschool De Stroekeld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPRW2012001-0401

5.7 Flora en fauna

Inleiding

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur van toepassing. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet. In het kader van de Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet moet worden aangetoond of met de beoogde ontwikkeling negatieve effecten te verwachten zijn op beschermde gebieden en/of strikt beschermde dier- en plantensoorten.

Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt niet in of nabij een gebied dat is aangewezen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Het dichtstbijzijnde beschermde gebied betreft het Natura 2000-gebied “Sallandse Heuvelrug”. Dit beschermde gebied ligt op ongeveer 3 kilometer afstand. Gezien de grote afstand, tussenliggende elementen (bebouwing, wegen, agrarisch gebied) en de locatie van het projectgebied binnen de bebouwde kom, zijn zowel directe als indirecte negatieve effecten van de ontwikkelingen op het beschermde gebied niet te verwachten. Het plangebied ligt bovendien niet binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Op ongeveer 300 meter afstand ligt een strook weidegrond, die is aangewezen als nieuwe natuur in het kader van de EHS. Negatieve effecten van de beoogde ontwikkelingen op dit gebied zijn niet te verwachten, vanwege tussenliggende woningen en wegen.

Soortenbescherming

Dit bestemmingsplan maakt de bouw van een school mogelijk. De bouw is voorzien op een terrein dat in de huidige situatie braak ligt en waar bebouwing, bomen en struiken en watervoerende elementen afwezig zijn. Vanwege het feit dat er geen habitats aanwezig zijn en de ligging binnen de bebouwde kom in een intensief gebruikte omgeving, zijn vaste rust- en verblijfplaatsen van strikt beschermde soorten niet te verwachten.

Conclusie

Concluderend kan worden gesteld dat met de beoogde ontwikkelingen geen negatieve effecten zijn te verwachten op beschermde gebieden of strikt beschermde soorten. Een vergunningaanvraag in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, of een ontheffingsaanvraag ex artikel 75 Flora- en faunawet is niet noodzakelijk.