direct naar inhoud van 5.4 Luchtkwaliteit
Plan: Kern Rijssen, plan Tusveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPRC2012001-0401

5.4 Luchtkwaliteit

De luchtkwaliteitseisen staan gegeven in de Wet luchtkwaliteit (Wet milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2). Als kan worden aangetoond dat aan één of een combinatie van voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid. Deze voorwaarden zijn:

  • a. er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde;
  • b. een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • c. een project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de concentratie van fijn stof en stikstofdioxide;
  • d. een project is genoemd of past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een regionaal programma van maatregelen.

Besluiten en Regelingen welke gekoppeld zijn aan de Wet luchtkwaliteit zijn ondermeer de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 en het Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen).

Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)

Deze algemene maatregel van bestuur, verder te noemen het “Besluit nibm”, geeft aan wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Dat is het geval als de toename van fijn stof of stikstof niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde concentratie (maximaal 1,2 µg/m3). Concreet betekent dit dat de toevoeging van 1.500 woningen of 100.000 m2 kantoorruimte aan een enkele ontsluitingsweg) als niet relevant wordt bestempeld.

Bij ieder (ruimtelijk) project moet toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit plaatsvinden, met andere woorden het moet duidelijk zijn welke gevolgen het project heeft voor de luchtkwaliteit. Uitgangspunt is dat de luchtkwaliteit niet verslechtert c.q. dat het project 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

Toetsing

In het plangebied zullen 21 woningen worden gerealiseerd, tevens zal circa 1.050 m2 aan commerciële voorzieningen gerealiseerd worden. Gelet op de in het plangebied, op grond van het vigerende bestemmingsplan, reeds aanwezige gebruiksmogelijkheden en toetsingsnormen uit het Besluit 'niet in betekenende mate' kan geconcludeerd worden dat de ontwikkeling niet in betekenende maten bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.

De op te richten parkeergarage kan een overschrijding van de grenswaarde van de concentratie van benzeen tot gevolg hebben. In de praktijk zullen de emissies vanuit de parkeergarage veelal niet voor grenswaardeoverschrijdingen zorgen wanneer de parkeergarage is ontworpen conform NEN 2443 "Parkeren en stallen van personenauto's op terreinen en in garages" en indien de maatregelen zijn uitgevoerd die beschreven staan in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (activiteitenbesluit) en de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer.

Goed woon- en leefklimaat

Naast de effecten van de voorgenomen ontwikkeling op de luchtkwaliteit, moet worden bezien of er voor de te realiseren woningen voldaan kan worden aan een goed woon- en leefklimaat ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit. Hiervoor is de "Grootschalige concentratie- en depositiekaart Nederland" van het RIVM geraadpleegd. Ten aanzien van de maatgevende aspecten, fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), is er voor Rijssen het volgende te melden. Voor stikstofdioxide geldt dat de achtergrondconcentratie in Rijssen 21,5 µg/m3 (peiljaar 2010) betreft. Voor fijn stof betreft de achtergrondconcentratie 24,5 µg/m3 (peiljaar 2010). Aangezien voor beide stoffen de grenswaarde van 40 µg/m3 niet wordt overschreden, kan gesteld worden dat de plaatselijke achtergrondconcentraties (jaargemiddelde) een goed woon- en leefklimaat niet belemmerd.

De Wet stelt ook grenzen aan het aantal dagen dat het uurgemiddelde (NO2) en het 24-uurgemiddelde (PM10) wordt overschreden. Om dat aannemelijk te maken de volgende overwegingen:   

NO2: Voor de blootstelling aan piekconcentraties van stikstofdioxide geldt een grenswaarde voor het uurgemiddelde van 200 µg/m3. Deze waarde mag niet vaker dan 18 maal per kalenderjaar worden overschreden. Overschrijding van deze grenswaarde is in Nederland al lang niet meer aan de orde, zo blijkt uit metingen (bron: Infomil) . Wel komt het nog incidenteel voor dat uurwaarden boven de 200 µg/m3 worden bereikt. In 2010 was dit het geval op twee stations: een uur op het stadsstation Den Haag-Rebequestraat en op twee achtereenvolgende uren op het straatstation Amsterdam-Prins Bernhardplein. Op basis hiervan is het aannemelijk dat in het plangebied wordt voldaan aan de NO2 norm.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.BPRC2012001-0401_0009.jpg"

Afbeelding 5.1: Achtergrondconcentratie Stikstof omgeving Rijssen (Bron: http://geodata.rivm.nl/gcn)

PM10: de grenswaarde voor het 24-uursgemiddelde voor PM10 bedraagt 50 µg/m³. Deze concentratie mag per jaar maximaal 35 keer worden overschreden. Het aantal 24-uursgemiddelde overschrijdingen voor PM10 vanwege het verkeer wordt afgeleid van de jaargemiddelde concentratie. Deze afgeleide is statistisch bepaald op basis van een groot aantal meetresultaten. In goede benadering is er een lineaire (en deels parabolische) relatie tussen de jaargemiddelde fijnstofconcentratie en het aantal etmaaloverschrijdingen in een jaar. De meetresultaten laten zien dat de 24-uursnorm niet wordt overschreden, als de jaargemiddelde concentratie minder bedraagt dan 31,2 µg/m³ (bron: "Handleiding webbased Car versie 10.0", 28 maart 2011, Infomil). Deze concentratie is exclusief zeezoutaftrek, als zeezoutcorrectie wordt toegepast ligt de kritische jaargemiddelde concentratie op ongeveer 32,4 µg/m³. Gelet op de aanwezige jaargemiddelde concentratie van 24,5 µg/m3 kan worden gesteld dat in het plangebied wordt voldaan aan de PM10 norm.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.BPRC2012001-0401_0010.jpg"

Afbeelding 5.2: Achtergrondconcentratie Fijn stof omgeving Rijssen (Bron: http://geodata.rivm.nl/gcn)

Conclusie

Gelet op het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de voorgenomen ontwikkeling 'in niet betekende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit en dan de luchtkwaliteit ter plaatse een goed woon- en leefklimaat niet in de weg staat.