Plan: | Bedrijventerrein Rijssen, Jutestraat-Morsweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1742.BPRB2021002-0402 |
het bestemmingsplan Bedrijventerrein Rijssen, Jutestraat-Morsweg van de gemeente Rijssen-Holten;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1742.BPRB2021002-0402 met de bijbehorende regels;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1742.BPRB2009000-0501 met de bijbehorende regels;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
het bedrijfsmatig leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, zonder uitstalling ten verkoop;
een of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen;
een niet voor bewoning bestemd gebouw ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten;
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein;
een bij een woning behorend gebouw, zoals een garage, berging of hobbyruimte, dat niet in directe verbinding staat met de woning en dat indien het vrijstaat van de woning, niet voor bewoning is bestemd;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten vernieuwen of veranderen van een standplaats;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen buitenzijde wanden gebouw;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
detailhandelsbedrijf in brand- en explosiegevaarlijke of anderszins milieuhinderlijke goederen, zoals vuurwerk, olie en benzine, met uitzondering van LPG, welke goederen naar hun aard zodanig gevaar of milieuhinder kunnen opleveren, dat vestiging in een winkelgebied niet verantwoord is;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
het oppervlakte gemeten op vloerniveau tussen de bouwmuren. onbruikbare delen worden niet meegenomen;
de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel;
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw ten behoeve van detailhandel, onder welke ruimten niet zijn begrepen opslag-, personeels-, sanitaire en andere dienstruimten, garderobes en keukens;
detailhandelsbedrijf:
met per detailhandelsbedrijf:
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels;
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen.
Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buitenbeschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,75 bedraagt.
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie: | ter plaatse van de aanduiding: |
1, 2, 3.1, 3.2 of 4.1 | 'bedrijf tot en met categorie 4.1' |
een en ander met uitzondering van:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 3.2.1, gelden de volgende bepalingen:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
erf- of perceelafscheidingen | 2 m |
reclamezuilen | 18 m |
lichtmasten, technische installaties en overige andere bouwwerken | 12 m |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.2.2, onder a, ten behoeve van het bouwen van bergingen, fietsenstallingen en andere ondergeschikte dienstgebouwen buiten bouwvlakken:
mits de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.2.2, onder a, voor zover betreft de afstand van ten minste 3 m tot de overige perceelsgrenzen van de bij een bedrijf behorende gronden, ten behoeve van het bouwen tot in die perceelsgrenzen, voor zover het betreft grenzen met de bestemmingen 'Groen' en 'Water', vervat in het bestemmingplan bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Rijssen': mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in tegenstelling tot het gestelde onder 3.2.2 onder c een hogere bouwhoogte te kunnen toestaan met een maximum hoogte van 20 meter. Dit onder voorwaarde waarbij aandacht wordt besteed aan de architectonische accenten en dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van:
Voor opslag buiten gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.1, onder a, omtrent toegelaten bedrijven, ten behoeve van andere bedrijven, mits het betreft bedrijven die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die ter plaatse zijn toegestaan krachtens lid 3.1, onder a.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.1, onder 1, ten behoeve van het vestigen van detailhandelsbedrijven in brand- en explosiegevaarlijke goederen, volumineuze detailhandelsbedrijven en aflevercentra, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijventerrein' te wijzigen in de bestemming 'Kantoor' waar zijn toegestaan kantoren met publiekgerichte dienstverlening respectievelijk kantoren zonder publiekgerichte dienstverlening, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval begrepen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:
De onder 7.1 bedoelde omgevingsvergunningen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, voorzover daaraan behoefte bestaat en zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt, de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen te wijzigen zodanig, dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Staat van
Bedrijfsactiviteiten als volgt te wijzigen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze regels deel uitmakende bijlage te wijzigen, ter verwerking van wijzigingen van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Rijssen, Jutestraat-Morsweg.