Plan: | Bedrijventerrein Keizersweg-zuid |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1742.BPHB2009001-0401 |
Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang.
Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) regels gesteld.
Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:
Op de risicokaart van de Provincie Overijssel is te zien dat op een afstand van ruim 400 meter ten westen van het plangebied een risicovol bedrijf, is gesitueerd.
Dit bedrijf Enkco Foodgroup BV wordt op de risicokaart vermeld in verband met een ammoniak-koelinstallatie. De afstand hiervan tot het plangebied is zo groot dat van risico in het plangebied geen sprake is. Voor het overige zijn er geen risicovolle inrichtingen in de omgeving aanwezig.
Op 28 augustus 2009 is het ontwerp-Besluit externe veiligheid buisleidingen gepubliceerd met bijbehorende aanbiedingsbrief. Het ontwerpbesluit, dat inmiddels is aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer is gebaseerd op de artikelen 5.1, eerste lid, 5.2, eerste lid, en 5.3, eerste en tweede lid, en 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en de artikelen 3.37 en 4.3, eerste en tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening. Deze AMvB regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen.
Tot het inwerkingtreden van het nieuwe Besluit externe veiligheid buisleidingen geldt formeel de oude circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen (1984). Het is bekend dat de inhoud van deze circulaire sterk verouderd is. De circulaire bevat wel een mogelijkheid om af te wijken van de vermelde afstanden: voor aardgasleidingen is dat geregeld in hoofdstuk 5.4. Waar de afstanden uit de circulaire tot knelpunten leiden adviseert VROM om bij de Gasunie een risicoberekening op te vragen waarin de nieuwste inzichten zijn verwerkt. Houd er rekening mee dat het enige tijd kan duren voordat de resultaten van die berekening bekend zijn.
Volgens de professionele Risicokaart zijn in of bij het plangebied geen buisleidingen gelegen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd.
In de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen (2005) wordt een Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen aangekondigd, dat naar verwachting in 2009 wordt voorzien van een wettelijke basis. In dat kader zijn op 4 december 2008 de ontwerpen voor de Basisnetten Water en Weg, alsmede het conceptontwerp Basisnet Spoor aan de Tweede Kamer aangeboden.
Daarna is op 17 februari 2009 door de Basisnet-werkgroep Weg de eindrapportage "Voorstel Basisnet Weg" gepresenteerd.
In deze stukken wordt ook aandacht besteed aan het begrip "Plasbrandaandachtsgebied" (PAG). Onder een PAG wordt verstaan het gebied tot 30 meter van de weg waarin, bij realisering van kwetsbare objecten, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. Een plasbrand is verbranding van een door bijvoorbeeld lekkage ontstane plas van brandbare vloeistof. Een PAG geldt alleen voor nieuw te bouwen kwetsbare objecten. Bestaande objecten binnen de PAG hoeven niet te worden gesaneerd.
Op dit moment wordt het beleidskader nog gevormd door de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (circulaire RNVGS, 4 augustus 2004) en de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (nota RNVGS, 1995/96). De circulaire is een operationalisering en verduidelijking van het beleid uit de nota. Op basis van deze beleidsstukken gelden er normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Wat betreft het plaatsgebonden risico geldt ten opzichte van woningen (kwetsbare objecten) een grenswaarde van 10-6 per jaar.
Het groepsrisico is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van de transportroute in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval op die transportroute. Het groepsrisico geeft de aandachtspunten op een transportroute aan waar zich mogelijk een ramp met veel slachtoffers kan voordoen en houdt daarmee rekening met de aard en dichtheid van de bebouwing in de nabijheid van de transportroute.
Wat betreft het groepsrisico is de oriëntatiewaarde bij het vervoer van gevaarlijke stoffen per transportsegment gemeten per kilometer per jaar:
Weg
Uit het ontwerp-Basisnet Weg blijkt dat noch de N332 noch de N344 geen 10-6plaatsgebonden risicocontour (PR) heeft en dat een dergelijke contour voor deze wegen ook niet wordt verwacht op basis van het hoogste groeiscenario (Global Economy).
De beide wegen hebben verder een groepsrisico (GR), dat zowel in de huidige als in de toekomstige situatie beneden de 0,1*orientatiewaarde ligt.
Er hoeft ook geen rekening te worden gehouden met een PAG.
Water
Uit het ontwerp-Water blijkt dat het plangebied is gelegen ver buiten de invloedszones van de dichtstbijzijnde vaarweg.
Spoor
De dichtstbijgelegen spoorlijn is het baanvak Amersfoort-Deventer-Almelo.
Het uiteindelijke Basisnet Spoor zal bestaan uit twee kaarten en een tabel. Op de eerste kaart zal de zone worden aangegeven waarbinnen geen kwetsbare objecten mogen worden gebouwd en waar terughoudend moet worden omgegaan met het bouwen van beperkt kwetsbare objecten. Op de tweede kaart zal het PAG komen te staan. In de tabel zal worden aangegeven hoe groot de zone is voor elk baanvak en met welke referentiegegevens GR-berekeningen moeten worden gemaakt.
Op dit moment zijn die gegevens er niet en daarom moet terug worden gevallen op het zogenaamde Anker-rapport. Dit rapport (“Veilig op weg. Bouwstenen voor een wettelijke verankering van het externe-veiligheidsbeleid inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen”, november 2005) is opgesteld onder auspiciën van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, DG Transport en Luchtvaart.
Uit deel 2 van dit rapport blijkt dat dit baanvak geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour heeeft en dat ook in de toekomst geen knelpunten voor het plaatsgebonden risico wordt verwacht. Daarmee vormt dit baanvak geen aanleiding voor een nadere beschouwing.
Voor het groepsrisico wordt Holten niet vermeld als knelpunt.